‘Willen we het krijgen van een biologisch kind niet beperken tot een mogelijkheid voor de happy few, dan moeten we zelf werk maken gelijk speelveld en een gedegen een juridische basis voor altruïstisch draagmoederschap’, aldus cd&v-volksvertegenwoordigers Els Van Hoof en Orry Van de Wauwer.
Steeds meer homoseksuele koppels doen beroep op een buitenlandse draagmoeder om hun kinderwens in vervulling te zien gaan. Daarbij speelt soms ook de wens van beide ouders om wettelijk erkend te zijn als papa van het kindje. Dat een kind opgevoed wordt door twee papa’s, zou anno 2023 geen onderwerp van discussie meer mogen zijn. Toch is het dat in werkelijkheid wel. Wat is er in godsnaam mis met een paar ouders van hetzelfde geslacht? We kunnen niet langer onverschillig blijven over de vraag naar een meer genderneutraal afstammingsrecht in ons land. En laat ons tegelijkertijd ook altruïstisch draagmoederschap wettelijk regelen.
Eind maart kondigde een Gents koppel de komst van hun zoontje aan op sociale media. De baby kwam ter wereld met de hulp van een commerciële draagmoeder, met wie het koppel een contract had gesloten. Het koppel trok naar eigen zeggen naar Californië omdat draagmoederschap er wettelijk geregeld is. Bovendien is het er mogelijk dat beide vaders ook de juridische ouder van het kind zijn vanaf de geboorte en op de geboorteakte vermeld worden. Net dat laatste is een doorn in het oog. Voor homoseksuele koppels die de reguliere Belgische weg moeten bewandelen, is zoiets immers niet mogelijk. Zij kunnen slechts één van beide vaders op de geboorteakte vermelden, waarna de andere vader het kind moet adopteren. Die procedure kost niet alleen tijd en geld, maar ze gaat ook gepaard met juridische onzekerheid. De draagmoeder heeft vandaag immers twee maanden bedenktijd om na te gaan of ze het kind toch wil houden.
Het juridisch vaderschap mag in het buitenland dan geregeld zijn, in België gaat men nog steeds uit van het wettelijke principe dat elk kind steeds een moeder moet hebben. Dat leidt tot willekeur op het terrein. In Gent werd de baby ondertussen ingeschreven bij de burgerlijke stand, maar dat is niet overal een garantie. Door uiteenlopende rechtspraak en doordat verschillende parketten de dossiers anders beoordelen is er een verschillende behandeling tussen verschillende steden en gemeenten ontstaan. Dergelijke willekeur is onwenselijk. Voor wensouders, en voor het kind zelf. Een kind is niet gebaat bij het juridisch getouwtrek dat mogelijks volgt uit een weigering tot erkenning.
Het belang van het kind moet voorop staan en moet zorgvuldig afgewogen worden met de belangen van wensouders. Ook dat laatste is belangrijk, want we hebben de plicht om tegemoet te komen aan de legitieme vragen van wensouders en om bestaande onrechtvaardigheden weg te werken. Denk bijvoorbeeld aan de kostprijs van een kind via betwistbaar commercieel draagmoederschap aan de overkant van de oceaan die makkelijk oploopt tot 100.000 euro en ver daarboven. Zo wordt het krijgen van een kind dat ook een biologische band heeft met minstens één van beide vaders al snel iets voor de happy few. Willen we de uitwassen van commercieel draagmoederschap en juridisch getouwtrek voorkomen, dan moeten we zelf werk maken van een juridische basis voor homokoppels om een kind te krijgen.
Twintig jaar na het eerste wetsvoorstel is altruïstisch draagmoederschap nog steeds niet geregeld. Mensen stellen zich terecht de vraag waarom heteroseksuele koppels niet aan opgelegde criteria moeten voldoen om hun kinderwens in vervulling te zien gaan en homoseksuele koppels dat wel moeten doen. Ook voor alleenstaande moeders en lesbische koppels, die sinds 2014 beroep kunnen doen op een wettelijk kader voor meemoederschap, is het parcours richting ouderschap een pak makkelijker.
In de eerste plaats moet er rekening gehouden worden met het recht van het kind op de afstammingsinformatie. Kinderen kunnen immers ernstig lijden onder de onwetendheid omtrent de eigen oorsprong. Daarom moet de toegang tot de afstammingsgegevens gewaarborgd zijn. Dat geldt trouwens niet enkel voor draagmoederschap, maar ook voor eender welke eicel- of zaadceldonatie zonder dat er draagmoederschap aan te pas komt.
Daarnaast moeten we ook de belangen van draagmoeders zelf beschermen. De verplichte tussenkomst van de fertiliteitscentra is daarbij cruciaal. Zij hebben immers alle tools in handen om zowel de wensouders als de draagmoeder juridisch, medisch en psycho-sociaal te begeleiden. Het is immers belangrijk dat de draagmoeder een weloverwogen keuze maakt, waarbij ze bewust afstand doet van haar ouderlijke rechten. Een preconceptieve machtiging via de familierechtbank kan daarbij juridische onduidelijkheid voorkomen.
Ook dat vormt een belangrijk argument om snel werk te maken van een juridisch kader. Extraterritoriaal
draagmoederschap garandeert immers niet dat de rechten van de draagmoeder gerespecteerd worden. Niet enkel de VS of Canada zijn in trek bij koppels die op zoek gaan naar een draagmoeder. Ook in Oekraïne, India en Roemenië wordt de praktijk aangeboden. De sociaal-economische kloof tussen wensouders en draagmoeders is er bovendien veel groter en donoren verdwijnen er vaak in de anonimiteit.
Willen we het krijgen van een biologisch kind niet beperken tot een mogelijkheid voor de happy few, dan moeten we zelf werk maken gelijk speelveld en een gedegen een juridische basis voor altruïstisch draagmoederschap. Incluis een juridische regeling van meevaderschap en een genderneutraal afstammingsrecht dat aangepast is aan de samenlevingsvormen van de 21e eeuw.