Onze arbeidsmarkt staat in brand. Nog nooit waren er zoveel vacatures tegenover zo weinig werkzoekenden. De vergrijzing laat zich voelen: voor elke 10 mensen die de arbeidsmarkt verlaten, stromen er maar 8 in. Ook de groene en de digitale transitie leidt ertoe dat jobs constant veranderen. De manier waarop het beschikbare talent op de arbeidsmarkt en de vraag naar extra handen vanuit werkgevers elkaar vinden, zal veranderen. Daarom bracht minister Brouns alle spelers, van Brussel tot de dorpsstraat, samen in het Thor Park in Genk.
Na een boeiende dag vol inspiratiesessies en netwerkevents, tekenden Vlaams minister van Werk Jo Brouns, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Bart Somers, SERV, VVSG en VDAB een engagementsverklaring om de handen verder in elkaar te slaan om samen te werken naar de werkzaamheidsgraad van 80%
Onze arbeidsmarkt staat in brand. Er zijn nog nooit zo weinig werkzoekenden geweest tegenover een enorm aantal openstaande vacatures. De vergrijzing in onze maatschappij zal er voor het komende decennium voor blijven zorgen dat de uitstroom uit de arbeidsmarkt groter blijft dan de instroom en de duurzame transitie zorgt ervoor dat jobs constant veranderen, erbij komen en verdwijnen.
Het bereiken van niet-beroepsactieve personen wordt dan ook steeds belangrijker. Voor deze groep is extra ondersteuning nodig om drempels naar de arbeidsmarkt weg te werken. Vlaams minister van Werk Jo Brouns ziet lokale partners dan ook als een onmisbare schakel in een omvattend, toekomstgericht arbeidsmarktbeleid.
Samen en Lokaal voor Werk: Werkgelegenheidsconferentie
‘Lokale besturen staan dicht bij de mensen, zij weten wat er leeft in hun omgeving.’ Met die woorden kondigde minister Brouns het voortraject van de Werkgelegenheidsconferentie af in maart. Daaropvolgend trok minister Brouns Vlaanderen door om succesvolle partnerschappen te bezoeken en in gesprek te gaan met de medewerkers en de werkzoekenden die deel uitmaken van deze partnerschappen. VDAB, lokale besturen en lokale partners zijn immers onmisbaar voor elkaar. Deze lokale partners hebben voelsprieten in hun omgeving, in hun wijken, in hun lokale economie. Koppel dat aan de expertise die VDAB kan aanreiken en we hebben de oplossing om verder richting die 80% werkzaamheidsgraad te werken.
Uitgerust met al deze bezoeken, ervaringen en gesprekken trok minister Brouns vandaag de Werkgelegenheidsconferentie. In het Thor Park in Genk werd een brede alliantie uitgenodigd die elk op hun manier vormgeven aan het arbeidsmarktbeleid.
Professionals, overheidspersoneel, lokale partners en ook lokale besturen konden elkaar er vinden om ervaringen uit te wisselen, maar ook elkaars expertise leren kennen om zo nieuwe en toekomstige samenwerkingen te bevorderen.
Nood aan samenwerking
Naar aanleiding van de conferentie hielden VDAB-relatiebeheerders een bevraging bij lokale besturen in ruim 200 steden en gemeenten. 276 politici en ambtenaren kregen vragen voorgelegd en konden er zelf stellen over lokale samenwerking om richting de 80% werkzaamheidsgraad toe te werken. Zo werd er gepolst naar de ondersteuning die zij nodig hebben en de actie die zij missen om de werkzaamheidsgraad te behalen.
Uit de antwoorden blijkt dat er vooral behoefte is aan meer bruggen en bruggenbouwers voor de connectie tussen sociale en reguliere economie, voor de connectie met andere beleidsdomeinen, zoals onderwijs en huisvesting en meer nood aan inclusieve werkvloeren. De vraag naar extra samenwerking, capaciteit en aanbod kwamen daarbij regelmatig naar boven. Ook op het vlak van samenwerking tussen lokale besturen en de centrale arbeidsmarktregisseur is er nog ruimte voor verbetering.
Daar zijn enkele opvallende resultaten. Veel grotere lokale besturen, zoals steden, kennen reeds een samenwerking met VDAB. Zij vragen vooral naar meer decentrale ruimte en willen meer gegevensuitwisseling tussen verschillende diensten, zoals tussen OCMW’s en de bemiddelaar. Bij kleinere lokale besturen is er minder homogeniteit in de vragen naar arbeidsmarktbeleid. Het ene bestuur heeft een sterk uitgewerkte visie op lokale arbeidsmarktbeleid, het andere lokale bestuur wordt nog maar sinds recent met de krapte geconfronteerd. Kleinere besturen bundelen vaak de krachten in intergemeentelijke samenwerking en zijn positief over de projecten die zij op dat niveau kunnen uitwerken. Ook zij stellen de vraag naar meer datadeling en vragen aan het beleid een duidelijker overzicht over alle middelen die vanuit de overheid aangewend worden.
In een reactie in het rapport gaf VDAB alvast aan dat ze vele bezorgdheden van de lokale besturen delen. Ook zij willen de werkgelegenheidsconferentie aangrijpen om het verdere gesprek daarover aan te gaan. De conferentie biedt daar alvast de ideale start voor. Doorheen de dag konden alle verschillende partners met elkaar in gesprek gaan over de toekomst van deze samenwerking.
De toekomst van onze arbeidsmarkt
Aan de hand van zijn ervaringen en bezoeken in het voortraject van deze werkgelegenheidsconferentie, brengt minister Brouns zijn visie op de toekomst van de arbeidsmarkt in vijf punten.
De gekende wegen versterken
VDAB levert als arbeidsmarktbemiddelaar reeds heel wat werk. 15.000 mensen vonden in 2023 per maand hun weg naar de arbeidsmarkt met de hulp van VDAB. Zij brengt niet enkel werkzoekenden in contact met werkgevers, in de ruimte tussen die twee brengt de arbeidsmarktbemiddelaar ook een aanzienlijk instrumentarium aan de dag om de drempels tussen werkzoekende en vacature te verlagen. VDAB verricht heel wat inspanningen als kennis- en dataregisseur: met een snelle contactstrategie, met snellere individuele ondersteuning voor die werkzoekenden die extra ondersteuning nodig hebben, met opleidingen en cursussen geïntegreerd in vacatures,... ‘In onze drang om te vernieuwen, om nieuwe uitdagingen het hoofd te bieden, mogen we absoluut niet vergeten dat VDAB, individueel en in lokale partnerschappen, al heel wat onmisbaar werk verricht’, zegt minister Brouns.
Ruimte voor nieuwe recepten
De arbeidsmarkt verandert voortdurend en daarbij ook steeds sneller. VDAB is een grote organisatie die voor enorme uitdagingen staat. Samen met de arbeidsmarkt verandert immers ook de doelgroep die ze wil bereiken. Steeds meer moet VDAB daarbij uitbreken naar niet-beroepsactieve personen. ‘Dat betekent nieuwe recepten uitproberen en partnerschappen aangaan om het arbeidspotentieel in de groep van niet-beroepsactieve personen naar boven te brengen en de weg naar de arbeidsmarkt te helpen vinden’, zegt minister Brouns. ‘We moeten nieuwe doelgroepen verleiden tot werk en openstaan voor hun vragen – die zijn niet altijd even gemakkelijk te rijmen met onze klassieke matching naar een (voltijdse) job.’
Zo worden momenteel bijvoorbeeld stappen gezet om zorgverstrekkers mee te nemen in het proces van de re-integratie van langdurig zieken. IN-Z, bijvoorbeeld, zet zich in Limburg dan weer al enkele decennia in om vrouwen met een migratieachtergrond te ondersteunen om de stap naar werk te zetten. Zij hebben zeer specifieke kennis in huis om bestaande cultuurbarrières te overbruggen. ‘Samenwerkingen met lokale partners, die weten wat er leeft binnen hun gemeenschap, zullen broodnodig zijn om de drempel te verlagen naar werk.’ Daarnaast zijn er ook private initiatieven of samenwerkingen met lokale besturen zoals het bedrijf FIER in provincie Antwerpen dat er in slaagt om niet-actieve moeders met een migratieachtergrond voor het eerst te activeren.
Actoren samenbrengen in ecosystemen
Lokale besturen en lokale actoren kunnen deze nieuwe doelgroepen mogelijk bereiken vanuit andere dienstverlening die zij aanbieden, zoals onderwijs, huisvesting, kinderopvang,... Deze lokale actoren zijn broodnodig om mensen zelf te begeleiden of in contact te brengen met de dienstverlening van VDAB. VDAB kan dan op haar beurt op vraag van de lokale besturen de nodige expertise bieden om deze personen verder te begeleiden.
‘Zonder afbreuk te doen aan de eigenheid en uniciteit van vele sterke lokale projecten, moeten we al deze verschillende actoren beter met elkaar in contact brengen’, zegt minister Brouns. Dit komt ook naar voren uit de bevraging van de lokale besturen, die soms door het bos de bomen niet meer zien. VDAB als regisseur staat daar in een geschikte plaats om echte ecosystemen te onderhouden, waarbij het overzicht over alle projecten kan leiden tot een sterk op elkaar afgestemde dienstverlening, zonder dat unieke projecten daarbij aan hun eigenhead moeten inboeten.
Werk als een continuüm: ruimte voor individuele noden
Iedereen heeft zijn eigen drempels naar de arbeidsmarkt. Een uniforme aanpak is dan ook onmogelijk. Om deze drempels weg te werken, heeft iedereen behoefte aan een unieke aanpak. ‘Een arbeidsmarktbeleid is maatwerk,’ zegt minister Brouns. ‘Alles komt neer op de individuele aanpak die een bemiddelaar, face-to-face, met werkzoekenden kan afspreken.’ Daarom pleit Brouns ook om dat instrumentarium te versterken. Belangrijk is om daarbij bruggen te bouwen tussen de sociale en de reguliere economie. ‘Werk is een continuüm. Niet werken en volledig zelfstandig werken zijn de twee uitersten van dat continuüm, maar daartussen bestaat enorm veel ruimte voor ondersteuning.’ Zo kunnen sollicitanten bijvoorbeeld werkplekbegeleiding krijgen van VDAB, reeds aan de slag te gaan én tegelijk een opleiding volgen, maar evengoed gaat volgende maand het Individueel Maatwerk van start, dat mensen met een arbeidsbeperking zal ondersteunen om met de nodige begeleiding in de reguliere economie aan de slag te gaan. ‘Een groot carcan waar iedereen dient in te passen: dat is voltooid verleden tijd.’
Inclusieve werkvloeren: weg met de witte raaf
VDAB biedt niet enkel haar instrumentarium aan aan werkzoekenden, ook ondernemingen kunnen de nodige ondersteuning krijgen van de arbeidsmarktbemiddelaar. Zo werkt VDAB ook actief mee aan een nieuwe cultuur die aangepast is aan de realiteit van deze veranderende arbeidsmarkt. Zo spreekt VDAB reeds met de Witte Raaf-campagne werkgevers aan om meer aandacht te hebben voor het opleiden van nieuwe werknemers, in tegenstelling tot al te hoge vereisten stellen in vacatures. Met een volledige werkgeversaanpak benadert VDAB vandaag ondernemingen om in samenspraak ook opleidingen een rol te geven aan de aanwerving van nieuwe werknemers, waarbij de bemiddelaar ook klaarstaat om de nodige opleidingen op de nieuwe werkplek aan te bieden.
‘Je kan met een openstaande vacature blijven zitten,’ stelt Brouns, ‘Of je kan iemand aanwerven die ondertussen een taalopleiding volgt via VDAB, én deze werknemer op de werkplek ondersteunen.’ Het is maar één van de vele voorbeelden die minister Brouns aanhaalt. ‘Ondernemingen hebben soms schrik om deze stap te zetten – omdat het een aanzienlijke investering is. Maar deze investering verdient zichzelf dubbel en dik terug. We willen veel meer inzetten op begeleiding en opleiding op de werkvloer.’
Somers en Brouns willen samenwerking versterken met lokale activeringspacten
Daarom initieerden minister Somers en minister Brouns ook samen het plan om lokale activeringspacten af te sluiten. De ministers willen hiermee extra middelen ter beschikking stellen voor lokale besturen in het kader van de activering van leefloongerechtigden. Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Bart Somers wil op deze manier lokale besturen extra ruimte geven om een activeringsbeleid uit te werken dat op maat van een gemeente kan werken. Over dit activeringspact is er momenteel overleg met de Vlaamse sociale partners over de bekommernissen en suggesties die zij hierbij hebben.
Samen en lokaal voor Werk
Onze arbeidsmarkt wordt gekenmerkt door een structurele krapte, door competentie-mismatches en door een groot aantal mensen die om diverse redenen niet actief (kunnen) participeren aan de arbeidsmarkt. Dit zorgt voor een stijgend aantal niet ingevulde vacatures. Deze spanning leidt tot een maatschappelijk appél om iedereen, niet-werkende werkzoekenden, niet-beroepsactieven met uitkering, niet-beroepsactieven zonder uitkering, leefloongerechtigden en andere OCMW-cliënten, meer perspectief op opleiding en werk te bieden. Dit vereist inspanningen aan de vraag- en aanbodzijde van de arbeidsmarkt.
Dat onderschrijven alle aanwezige partners vandaag. Samen met minister Somers, SERV, VVSG en VDAB ondertekende minister Brouns dan ook een engagementsverklaring aan het einde van deze vruchtbare dag. Vanuit de doelstellingen en het engagement werken we toe naar een pact "Samen en Lokaal voor Werk”. Dit pact vertrekt vanuit gedeelde principes:
-
een performante VDAB is onmisbaar in het arbeidsmarktbeleid van de toekomst;
-
sterke lokale besturen kunnen het verschil maken;
-
samenwerking tussen VDAB, lokale besturen en sociale partners is onontbeerlijk;
-
lokale organisaties hebben een belangrijke rol op het terrein.
Het pact moet ervoor zorgen dat elke partner op zijn sterkte wordt ingezet en complementair met elkaar werkt, in functie van een inclusieve dienstverlening met als kenmerken:
-
een klantgerichte aanpak voor elke burger én ondernemer/onderneming met garantie op gebiedsdekkende, toegankelijke en kwaliteitsvolle dienstverlening.
-
meer maatwerk, waardoor we sterker dan vandaag kunnen inspelen op de specifieke context en behoeften van burgers en ondernemers.
-
ruimte voor gedifferentieerd lokaal beleid om optimaal in te spelen op de lokale arbeidsmarktnoden en mogelijkheden van lokale besturen.
-
meer integrale en transversale aanpak, waarbij we oog hebben voor samenwerking met lokale organisaties en actoren en belendende levensdomeinen zoals kinderopvang, onderwijs, huisvesting, … die cruciaal zijn in het traject naar werk.
-
een aanpak die inzet op een inclusieve werkvloer en de vraag-en aanbodzijde verbindt.
De ondertekenaars engageren zich om een structureel en efficiënt overlegmodel in te richten tussen de sociale partners in SERV en VDAB, de Vlaamse Regering en de lokale besturen in VVSG om alle actoren in het arbeidsmarktbeleid van de toekomst bij elkaar te brengen. Daarbij zullen bestaande overlegstructuren ook geoptimaliseerd worden. De ondertekenaars willen voor het einde van dit jaar zich inzetten om deze engagementsverklaring verder te concretiseren. Zo zetten we belangrijke stappen, samen en lokaal, naar werk.