Verschillende CD&V-burgemeesters, waaronder Vlaams parlementsleden Jo Brouns en Tinne Rombouts, pleiten ervoor om opgeleide burgers in heel het land in te zetten bij reanimaties. Een proefproject in Hoogstraten bewees het nut. Op dit ogenblik zijn die burgers nog niet inzetbaar. “We hebben 2.000 opgeleide burgers, maar het blijft een hiaat dat we ze niet kunnen inzetten”, zegt Jo Brouns.
In het Kempense Hoogstraten werd het burgerhulpverleningsnetwerk drie jaar geleden werd opgestart. Op het moment dat in Hoogstraten naar de hulpcentrale wordt gebeld voor een hartstilstand, elektrocutie of verdrinking, stuurt die niet alleen een ziekenwagen uit maar wordt ook de app EVapp geactiveerd. “Iedereen die een reanimatiecursus heeft gevolgd kan zich via deze app registreren”, vertelt burgemeester Tinne Rombouts. “Op dit moment zijn er in Hoogstraten 231 burgerhulpverleners. Bij een noodoproep zoekt de computer de dichtstbijzijnde mensen in een straal tot 2 km rond het ongeval."
Zij krijgen een bericht op hun smartphone. De eerste twee die de oproep aanvaarden, worden naar het slachtoffer gestuurd om meteen de reanimatie te starten, de volgende twee moeten het dichtstbijzijnde AED-toestel gaan halen, de vijfde moet naar het slachtoffer. Als er niemand met de app in de buurt is of reageert, wordt een sms uitgestuurd op basis van werk- of thuisadressen. Zo kan de hulpverlening veel sneller worden opgestart. Want iedereen mag dan wel een AED-toestel gebruiken, de drempel is hoog als je er nog nooit mee hebt gewerkt.
"Bovendien moet je eerst zo’n AED-toestel ter plaatse krijgen. Dat kan alleen door een netwerk uit te bouwen en burgers ook actief in te zetten. In de drie jaar dat het proefproject in Hoogstraten loopt, heeft dat al het verschil gemaakt tussen leven en dood”, zegt Tinne Rombouts.
Positieve evaluatie in Hoogstraten en Nederland
Intussen is de proeffase afgelopen en ligt het positieve evaluatierapport uit Hoogstraten bij de federale overheid. Zowel Rombouts als haar collega-burgemeester Jo Brouns uit Kinrooi roepen nu op om het systeem zo snel mogelijk over heel het land uit te rollen, naar Nederlands voorbeeld. Daar worden burgers al langer ingezet als hulpverlener, met een gelijkaardig systeem dat HartslagNu heet. Over het hele land zijn er zo’n 170.000 burgerhulpverleners actief, of zo’n 1 procent van de bevolking.
De burgemeesters willen dan ook zo snel mogelijk het EVapp-systeem uitbreiden. Ze roepen minister van Volksgezondheid Maggie De Block op om de hindernissen die er nog zijn zo snel mogelijk weg te werken. “De minister is in Kinrooi geweest, omdat we de hartveiligste gemeente van het land zijn”, zegt Brouns. “Door een combinatie van AED-toestellen en 2.200 door het Rode Kruis opgeleide burgers (bijna 20 procent van de bevolking) hebben we een geweldige dekking. Maar tegelijk blijft het een hiaat dat we deze mensen niet actief kunnen inzetten om levens te redden. Nu kan het gebeuren dat er iemand in de buurt een hartstilstand krijgt en dat er opgeleide burgers én een AED-toestel dichtbij zijn maar ze toch niet kunnen helpen omdat ze het gewoonweg niet weten.”
Hiaat in de wetgeving
De EVapp loopt tegen de hindernissen van de privacywetgeving om te kunnen worden uitgerold. “In Nederland is het oproepsysteem van de noodcentrales erg transparant, terwijl het in België gebonden is aan strikte privacyregels. De 112-centrales mogen hun informatie niet zomaar met iedereen delen. Op zich is dat goed, maar ik denk niet dat iemand er een probleem mee heeft dat hij of zij sneller geholpen wordt als zijn of haar leven in gevaar is. Bijkomende moeilijkheid: er moet een garantie zijn dat de mensen die worden uitgestuurd wel degelijk de nodige opleiding hebben gekregen. Een oplossing zou kunnen zijn om op federaal niveau de burgerhulpverlener als aparte categorie in de wet op te nemen”, besluit Rombouts.