Tijdens de Interministeriële Conferentie hebben Vlaanderen en de andere deelstaten de opdracht gekregen een systeem van ‘contact tracing’ van personen die mogelijk COVID-19-positief zijn te organiseren en te operationaliseren. Volgens de schatting van experten zijn hiervoor in Vlaanderen zo’n 1.200 personen nodig. De meesten van deze ‘contact tracers’ zullen ingezet worden in callcenters. Daarnaast zullen er ook mensen nodig zijn die op het terrein gaan.
De Vlaamse Regering wil met ondersteuning van een externe consultant de rekrutering van deze personen aanvatten. Gelet op de dringendheid zal dit proces in de komende dagen opgezet worden.
Wouter Beke: “Wanneer de ‘contact tracing’ precies moet starten, zal afhankelijk zijn van de exitstrategie die bepaald wordt door de nationale veiligheidsraad op advies van de GEES-werkgroep. Vanuit Vlaanderen doen we er alleszins meteen alles aan om zo snel mogelijk een grote ploeg van ‘contact tracers’ operationeel te krijgen. Naast rekrutering vraagt dat ook opleiding en technische ondersteuning.”
Deze beslissing is genomen in nauw overleg met de andere deelstaten, die alle een gemeenschappelijke aanpak willen voor de aanpak van ‘contact tracing’. Alle gemeenschappen willen dit ook laten verlopen via een gemeenschappelijk elektronisch platform. Ook de komende dagen zal er nauw overleg zijn tussen de deelstaten en de federale overheid om de randvoorwaarden in te vullen en te komen tot gemeenschappelijke afspraken en werkwijzen.
Bij ‘contact tracing’ wordt een ziek persoon gecontacteerd en bevraagd naar zijn contacten gedurende een bepaalde periode. Op basis van die bevraging worden de contacten in kaart gebracht. Die contacten moeten dan op hun beurt gecontacteerd worden om gepast advies te krijgen over wat zij moeten doen. Het doel is om zoveel mogelijk mensen die in contact gekomen zijn met besmette personen snel te waarschuwen, zodat zij zichzelf kunnen beschermen en maatregelen kunnen nemen zoals zelfisolatie of waakzaamheid voor symptomen om anderen te beschermen. Dit vermijdt een mogelijke (her)opflakkering van een ziekteuitbraak.
De eerste focus moet nu liggen op het uitwerken van het systeem van ‘contact tracing’, het personeel daarvoor, en het bijhorende elektronische platform. In een volgende stap bekijkt de Vlaamse overheid het gebruik van een app ter ondersteuning van tracing. Een dergelijke app kan zijn nut hebben, maar neem de noodzaak aan menselijke ‘contact tracing’ niet weg.