De Moor overlegt met Europees Parlement en ijvert voor verplichte grensprocedure in het Migratiepact

Publicatiedatum

Auteur

Nicole De Moor

Deel dit artikel

Staatssecretaris voor asiel en migratie Nicole de Moor overlegt vandaag in Straatsburg met het Europees Parlement over de hervorming van het Europees asiel- en migratiebeleid. Om die hervorming tijdens het Belgische EU-voorzitterschap volgend voorjaar af te ronden, moeten het Europees Parlement en de lidstaten op één lijn gekregen worden.

De Moor luistert naar de verwachtingen en prioriteiten van de verschillende rapporteurs van het Europees Parlement. Ze zal bij hen onder meer ijveren voor een verplichte grensprocedure aan de Europese buitengrenzen.

Er bestaat nog onenigheid tussen de lidstaten en het Europees Parlement over het al dan niet verplichten van de grensprocedure. Terwijl de Europese lidstaten die procedure verplicht willen invoeren in alle landen, ziet het Europees Parlement dat eerder als een optie waarover elke lidstaat zelf kan beslissen.

Wie toekomt aan de grens zal onmiddellijk een grensprocedure of een asielprocedure moeten volgen. Voor wie bijna geen kans maakt op asiel wordt dat een grensprocedure. Mensen uit bijvoorbeeld Marokko, Algerije, Tunesië, Senegal, Bangladesh en Pakistan vallen daar onder. De erkenningsgraad als asielzoeker voor die landen ligt lager dan 20 procent. Dat wil zeggen dat de meeste mensen uit die landen om economische redenen vertrekken. Met die nieuwe grensprocedure kan meteen al aan de grens een onderscheid worden gemaakt tussen wie op de vlucht is voor oorlog of vervolging en wie dat niet is.

Die grensprocedure kan echter maar goed functioneren als alle landen aan de buitengrens daarover beschikken. De Moor kaart het belang van de algemene toepassing ervan aan bij de Europese parlementsleden.

“Grensbeheer kan niet werken als er schakels in ontbreken. We hebben goed gecontroleerde grenzen en een grensprocedure nodig van Portugal tot Finland. Zo maken we meteen aan de buitengrenzen van Europa het onderscheid tussen wie op de vlucht is voor oorlog en vervolging en wie dat niet is. Wie geen nood heeft aan bescherming, kan dan veel sneller teruggestuurd worden", aldus de Moor. 

Concreet zou die verplichte grensprocedure voor ons land een oplossing zijn voor de instroom van asielzoekers uit onder meer de Democratische Republiek Congo (DRC). Dat land klom in oktober tot het 7e belangrijkste herkomstland. Dit jaar vroegen al 971 Congolezen asiel aan in ons land. Weinigen van hen worden na onderzoek door het Commissariaat voor de Vluchtelingen en Staatlozen (CGVS) erkend als vluchteling. De erkenningsgraad ligt op 14 procent. Dat wil zeggen dat de meeste aanvragers niet uit een conflictgebied komen maar uit economische overwegingen willen migreren. Daarvoor dient de asielprocedure niet, er moeten andere procedures gevolgd worden als men wil komen werken of studeren in België. 70 procent van de mensen die asiel aanvragen komen uit de hoofdstad, Kinshasa.

Als die dossiers in een grensprocedure aan de Europese buitengrenzen waar deze mensen Europa binnenkomen zou kunnen behandeld worden, moet ons land niet al die mensen opvangen en hun asielprocedure behandelen.


Mikken op finaal akkoord volgend jaar

Het is de ambitie om het Europees asiel- en migratiepact in het voorjaar van volgend jaar rond te krijgen.

De gesprekken van de Moor met de Europese Parlementsleden, kaderen in een reeks overleggen op Europees niveau in aanloop naar het Belgische EU-voorzitterschap. Eerder kaartte de Moor al de noodzaak om tot een gestemde tekst te komen aan bij de Nederlandse, Duitse, Oostenrijkse en Griekse collega’s. Binnenkort heeft zij ook nog een overleg met haar Tsjechische collega.

“Ik ben hoopvol dat we het Europees Migratiepact in het voorjaar van 2024 kunnen afronden. Ik reik de hand aan de andere lidstaten, de Europese Commissie en het Parlement om het werk rond het Europees migratiepact af te maken. Dit is een historische kans om het migratiebeleid fundamenteel te hervormen en we kunnen ons echt niet veroorloven om die kans te missen.”


Achtergrond: hoe werkt de grensprocedure?

De lidstaten aan de buitengrenzen staan in voor de controle en de uitvoering van de snelle grensprocedure die 12 weken zal duren. Door de snelle procedure krijgen mensen geen kans om zich te vestigen of een band op te bouwen met een land, en is terugsturen makkelijker. Wiens aanvraag afgewezen wordt, kan dan vanaf de grens worden teruggebracht naar het land van herkomst. Wie asiel krijgt of wiens verzoek verder moet worden behandeld, wordt via een eerlijke spreiding toegewezen aan een Europees land.

De grensprocedure bestaat al in sommige landen, waaronder België. Wie op de luchthaven van Zaventem asiel aanvraagt doorloopt die procedure. Wanneer de situatie van de aanvrager klaar en duidelijk is, wordt een beslissing genomen binnen een termijn van één maand. Indien verder onderzoek nodig is worden die personen alsnog doorgestuurd naar de klassieke asielprocedure. 

Nieuws

Kamer geeft groen licht voor aanklampend terugkeerbeleid

De Kamer keurde afgelopen nacht het wetsontwerp aanklampend terugkeerbeleid van staatssecretaris voor asiel en migratie Nicole de Moor goed. Daarmee zijn de vier delen van migratiedeal die de Moor in maart vorig jaar sloot binnen de regering, goedgekeurd in het parlement.

Minister Verlinden maakt inzet Frontex mogelijk bij grenscontroles en gedwongen terugkeer

Minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden en Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Nicole de Moor zorgen ervoor dat de capaciteit voor de gedwongen terugkeer wordt uitgebreid door het mogelijk te maken dat leden van het permanent korps van Frontex, dat is het Europees agentschap voor grensbewaking en kustbescherming, kunnen worden ingezet om de Federale Politie in deze opdracht te ondersteunen. Daarnaast zullen ze ook kunnen worden ingezet voor het uitvoeren van de grenscontroles.

Weinig lege brooddozen, maar vooral ongezonde brooddozen: een one size fits all oplossing bestaat niet

Onderzoek van de Universiteit Gent en het Vlaams Instituut Gezond Leven vzw naar de inhoud van de brooddozen en naar de toegankelijkheid van schoollunch in Vlaamse basisscholen toont aan dat de meeste brooddozen van leerlingen gevuld zijn, maar een eerder ongezonde en niet-milieuverantwoorde maaltijd bevat.