Cd&v dient in het federaal parlement een wetsvoorstel in dat een verbod instelt in ons land op het verhandelen van producten die verband houden met ernstige schendingen van het internationaal (humanitair) recht en de mensenrechten.
Concreet gaat het over schendingen met betrekking tot de onrechtmatige toe-eigening van land, het vernielen van eigendommen in bezette gebieden door een land en het ontwikkelen van commerciële activiteiten (zoals de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen) zonder toestemming van het bezette volk. “Het voorstel heeft betrekking op alle situaties die zich wereldwijd op dat vlak voordoen, maar de indiening ervan kan uiteraard niet los gezien worden van de gebeurtenissen in het Midden-Oosten”, verduidelijk Els Van Hoof, federaal Kamerlid en voorzitter van de Commissie Buitenlandse Zaken.
“In de nasleep van 7 oktober hebben we allen de terreurdaden van Hamas streng veroordeeld, maar we mogen niet blind blijven voor de vreselijke en onmenselijke taferelen die zich momenteel afspelen in de Gazastrook. Er moet een staak-het-vuren komen en mensenrechten moeten gerespecteerd worden. Punt”, zegt Van Hoof.
“In elk conflict moeten we heel duidelijk aan de kant van het internationaal recht en de mensenrechten staan. Bombardementen op ambulances, vluchtelingenkampen en onschuldige slachtoffers horen daar niet. Inwoners van Gaza afsluiten van basisvoorzieningen, hen al jarenlang beperken in hun bewegingsvrijheid of het onrechtmatig toe-eigenen van land evenmin. We moeten landen die zich hier schuldig aan maken een sterk signaal geven, om hen tot een staakt-het-vuren aan te zetten en uiteindelijk ook een einde te maken aan een onwettige bezettingspolitiek. Uiteraard staat een terroristische organisatie als Hamas een langetermijnoplossing in het Midden-Oosten in de weg, maar het bouwen van illegale nederzettingen en de bezetting van Palestijns gebied is evenzeer een obstakel voor een duurzame oplossing. Een handelsverbod op alle producten die afkomstig zijn uit gebieden die bezet worden kan daarbij helpen”, gaat Els Van Hoof verder.
Het internationaal recht is duidelijk: landen mogen zich niet schuldig maken aan onder meer de onrechtmatige toe-eigening van land, het overbrengen van de eigen bevolking naar bezette gebieden (kolonisatie), de vernieling van eigendommen in bezette gebieden, de illegale exploitatie van grondstoffen uit bezette gebieden, de gedwongen verplaatsing van bevolkingsgroepen en zelfs het beperken van de bewegingsvrijheid van burgers in een bezet gebied. Desalniettemin mogen de producten en diensten die het resultaat zijn van al deze illegale activiteiten tot op vandaag in België gewoon worden ingevoerd en verhandeld.
In de praktijk stellen we immers vast dat heel wat landen die gebieden bezetten in de brede zin van het woord economisch voordeel halen uit de situatie. Vaak zijn ondernemingen werkzaam in bezette gebieden met expliciete of stilzwijgende toestemming van de bezetter en zonder toestemming van het bezette volk. Op die manier draagt de handel in goederen en diensten uit nederzettingen in bezette gebieden bij aan de economische welvaart van de bezetter en dus aan het in stand houden en zelfs het uitbreiden van deze illegale situaties en activiteiten. Los van het economische aspect kan handeldrijven ook moreel gezien worden als stilzwijgend aanvaarden van een illegale bezettingspolitiek door een land. “Door een handelsverbod te leggen op deze producten, geven we een duidelijk signaal dat we de kolonisatie van bezette gebieden afwijzen en wordt een deel van de incentive van landen weggenomen om gebieden te koloniseren of een bezetting in stand te houden”, verduidelijkt Van Hoof.
Het wetsvoorstel is het resultaat van academisch denkwerk op vraag van het Midden-Oostenplatform dat al langer lopende is om internationaal druk uit te kunnen oefenen op de landen die zich schuldig maken aan schendingen van het internationaal recht. Professoren van de universiteiten UGent, VUB, UCL, ULB, en the Columbia University werkten mee aan de tekst. Dat geldt ook voor het Midden-Oosten Platform dat maar liefst 23 organisaties verenigt waaronder NGO’s en vakbonden. Cd&v hoopt bij de andere meerderheidspartijen ook steun voor dit voorstel te vinden. Soortgelijke wetsvoorstellen worden momenteel in verscheidene andere EU-lidstaten besproken, zoals Ierland, Portugal, Finland en Frankrijk. Cd&v hoopt dat dergelijke regeling op een brede schaal uitgerold wordt in meerdere Europese landen, en uiteindelijk ook het Europees handelsbeleid in zijn totaliteit veel meer afgestemd wordt op respect voor fundamentele rechten.
“We moeten onze gezamenlijke Europese marktmacht in de schaal werpen om tot een staakt-het-vuren te komen en respect voor mensenrechten af te dwingen. Dit conflict is een kans om als Europa een duidelijk statement te maken. De Europese Unie moet spreken met één duidelijke stem om een rol van betekenis te kunnen spelen in het vredesproces, maar dat ontslaat ons niet van onze taak om als België ook al de nodige stappen te zetten en een duidelijk signaal te geven dat we flagrante schendingen van mensenrechten nooit mogen accepteren, net zoals de bezetting en kolonisatie van Palestijnse gebieden”, concludeert Van Hoof.