Het aantal leerlingen dat in Vlaanderen individueel huisonderwijs volgt is de laatste vijf jaar meer dan verdubbeld. Het aantal leerlingen van de lager onderwijs-leeftijd, is zelfs bijna verdriedubbeld. Dat blijkt uit cijfers dat Vlaams Parlementslid en onderwijsspecialiste Loes Vandromme (cd&v) opvroeg bij de minister van onderwijs. Vandromme betreurt het dat er te weinig gegevens zijn over de profielen van leerlingen die huisonderwijs volgen. Het parlementslid roept de minister op hier verder onderzoek naar te doen. “Het kan ons meteen ook veel leren over de leemtes of pijnpunten in ons huidig onderwijssysteem.”
“De coronacrisis en het daarmee gepaard gaande afstandsonderwijs deden meer ouders de keuze maken voor individueel huisonderwijs”, stelt Vandromme. “Opmerkelijk daarbij is wel dat de opwaartse trend een jaar later, toen de grootste coronaperikelen achter de rug waren, nog versterkt werd.” Een nieuwe factor is de verlaging van de leerplicht sinds schooljaar 2020-2021. “Hierdoor worden ook vijfjarigen geregistreerd. Maar de enige verklaring voor deze stijging is dit zeker niet”, zegt het parlementslid. Vandromme betreurt het dan ook dat er geen gegevens zijn over de profielen van leerlingen die huisonderwijs volgen en roept de minister op hier verder onderzoek naar te doen. “Het kan ons meteen ook veel leren over de leemtes of pijnpunten in ons huidig onderwijssysteem”, vindt ze.
“Informatie over de profielen van leerlingen in individueel huisonderwijs kan ons veel leren over leemtes in het huidige onderwijssysteem.”
Vlaams parlementslid Loes Vandromme.
Leerplicht, geen schoolplicht
In België is er een leerplicht, maar geen schoolplicht. Een kind dat leerplichtig is, moet dus onderwijs krijgen, maar hoeft daarvoor niet noodzakelijk naar school te gaan. In plaats van hun kind naar een erkende school te sturen, organiseren sommige ouders huisonderwijs. Ze melden dit via het Loket Huisonderwijs. In 2017-2018 volgden 1.082 leerlingen individueel huisonderwijs onderwijs. Vijf jaar later waren dat er al 2.548, een stijging met maar liefst 135 procent.
De cijfers per provincie verschillen wel. In Oost-Vlaanderen is de stijging (+156 procent) het grootst. In West-Vlaanderen verdubbelde het aantal leerlingen in huisonderwijs ook, maar ‘slechts’ met 116 procent. Huisonderwijs komt vaker voor in centrumsteden, maar opmerkelijk is wel dat de stijging over vijf jaar daar minder snel ging. We noteren over vijf jaar een stijging van 102 procent in onze centrumsteden.
Slaagpercentages
Kinderen die huisonderwijs volgen moeten op vaste tijdstippen deelnemen aan de examens van de Examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap. Zij kunnen hier het nodige getuigschrift behalen om verder te mogen doen met huisonderwijs. Slaagpercentages, specifiek voor leerlingen die zich registreerden voor individueel huisonderwijs, houdt de Examencommissie secundair onderwijs niet bij. Er zijn wel gegevens beschikbaar voor leerlingen die al dan niet slaagden voor het examen basisonderwijs via de Examencommissie. “Het percentage geslaagden daalde gevoelig op één jaar tijd met 15 procent”, zegt Vandromme. De daling van het aantal geslaagden is wel exclusief toe te schrijven aan de resultaten van de leerlingen uit de provincie Antwerpen. Daar daalt het percentage geslaagden in één jaar tijd met 27 procent. In de andere provincies stijgt het aantal geslaagden.
Inspectie voor huisonderwijs
De onderwijsinspectie kan het huisonderwijs controleren om na te gaan of voldaan is aan de minimumeisen. Als bij twee opeenvolgende inspecties blijkt dat het huisonderwijs niet voldoet, moeten ouders hun kind in een erkende school inschrijven. Het aantal controles door de onderwijsinspecties voor huisonderwijs is vorig jaar meer dan verdubbeld in vergelijking met het jaar daarvoor: van 301 controles in het schooljaar 2020-2021 naar 739 in het schooljaar 2021-2022, waarbij het aantal positieve evaluaties gelijk bleef. Alleen in de Brusselse gemeenten steeg het aantal negatieve evaluaties wel gevoelig.
Wat ook opvalt: de groep kinderen die vanuit het regulier onderwijs overstapt naar het huisonderwijs stijgt, de groep kinderen die de omgekeerde beweging maken en terugkeren naar het regulier onderwijs daalt. “Voor steeds meer leerlingen is huisonderwijs meer dan een impulsieve beslissing naar aanleiding van de lockdown tijdens de coronapandemie”, concludeert Loes Vandromme. “Daarom lijkt het mij heel waardevol om hier verder onderzoek rond te doen. In de commissie onderwijs kwam dit thema in volle coronacrisis al eens aan bod. Toen vond de minister het niet nodig om deze tendens te onderzoeken omdat hij van mening was dat veel ouders op hun stappen zouden terugkeren. Quod non. Informatie over de profielen van leerlingen in individueel huisonderwijs kan ons ongetwijfeld veel leren over eventuele leemtes in het huidige onderwijssysteem,” besluit het parlementslid.