Respect voor kinderen en gezinnen

Gepubliceerd

Deel dit standpunt

cd&v bouwt aan een maatschappij waarin kinderen kansrijk kunnen opgroeien. We kijken daarvoor naar het gezin (in welke samenstelling dan ook), maar het is ook aan de overheid, het professionele middenveld én de gemeenschap om samen voor een omgeving te zorgen waarin kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen. Kinderen groeien niet geïsoleerd op in een gezin. Ze maken deel uit van de maatschappij: ze gaan naar school, worden lid van een jeugdbeweging, doen aan sport, kijken tv, maken gebruik van sociale media... Wat maakt dat een kind zich goed voelt en succesvol, kansrijk en gelukkig kan opgroeien, is dan ook iets waarin heel de samenleving een rol speelt.

Als gezinspartij geeft cd&v vertrouwen aan ouders. We respecteren ouders als de ‘primaire opvoedingsverantwoordelijken’: zij zijn in de eerste plaats verantwoordelijk voor de zorg, begeleiding en opvoeding van hun kinderen. Wij zijn tegen overheidsinmenging in de manier waarop ouders hun kinderen opvoeden. Wel vindt cd&v dat de overheid een belangrijke rol speelt in het versterken van de veerkracht van gezinnen. Ze moet ouders, grootouders en andere opvoedingsverantwoordelijken ondersteunen in het opnemen van de grote verantwoordelijkheid die zij hebben.

We zijn bezorgd over de grote druk die ouders vandaag ervaren om alle ballen in de lucht te houden. Vanuit het gezinsbeleid zien we erop toe dat gezinnen meer ademruimte krijgen. Dat doen we onder meer door stevig in te zetten op preventieve gezinsondersteuning, het organiseren van betaalbare en kwaliteitsvolle kinderopvang, door een beleid dat de combinatie werken-gezin haalbaar maakt, door financiële ondersteuning voor gezinnen en door te zorgen dat gezinnen die extra ondersteuning nodig hebben, die tijdig en in hun vertrouwde omgeving kunnen vinden.

cd&v gelooft sterk in de kracht van de gemeenschap. Ouders moeten in de eerste plaats ondersteuning kunnen vinden bij andere ouders, bij familie en bij hun netwerk. Een informele babybabbel met een vrijwilliger kan soms meer betekenen dan een professioneel consult. In onze hypergeïndividualiseerde samenleving zijn ouders echter meer op zichzelf aangewezen en dat leidt tot opvoedingsstress en onzekerheid. We zien dat traditionele richtlijnen en zekerheden plaats hebben gemaakt voor een commercieel gedreven zee van opvoedingsadviezen, waarbij je vaak door de bomen het bos niet meer ziet door de veelheid aan tegenstrijdige informatie . Tegelijkertijd is de maatschappij complexer geworden wat zich ook vertaalt in meer complexe gezinssituaties en -problematieken. De overheid moet hierin een betrouwbare partner zijn en ouders het nodige houvast geven. Dat is voor ons de essentie van gezinsondersteuning.

Wanneer de draagkracht van gezinnen ondermijnd wordt, dan moeten ze kunnen rekenen op aangepaste hulp en ondersteuning. Zeker wanneer volwassenen er niet in slagen om hun kinderen veilig en kansrijk te laten opgroeien. De groeiende vraag naar ondersteuning zet de capaciteit van het huidige systeem stevig onder druk en vraagt ons om serieus na te denken over hoe we hiermee omgaan. Bijkomende investeringen leiden te weinig tot kortere wachttijden en heel wat kinderen en jongeren blijven lange tijd ronddolen in een hulpverleningssysteem waaraan zij zich moeten aanpassen, terwijl het net omgekeerd zou moeten zijn. Hulpverleners moeten meer ‘met elkaar’ in plaats van ‘naast elkaar’ kunnen werken en er mogen geen breuken plaatsvinden in de hulpverleningstrajecten.

We moeten definitief af van de terughoudendheid in de hulpverlening. Het is tijd voor een benadering die hulpverleners de vrijheid en het vertrouwen geeft om maatwerk te leveren en buiten de gebaande paden te treden wanneer dat nodig is om gezinnen echt vooruit te helpen, ze de juiste begeleiding te bieden en, indien nodig, een blijvende positieve verandering in gedrag te bewerkstelligen. Dit vereist een sterk gevoel voor zelfsturing van de hulpverleners zelf, maar het vraagt ook om een vernieuwde vorm van leiderschap op zowel middelhoog als hoog niveau die deze veranderingen ondersteunt en stimuleert.

Kernpunten

  • Het Groeipakket is een absoluut recht van het kind (niet van de ouders) en moet vrij besteedbaar blijven.
  • Alle tegemoetkomingen in het kader van het Groeipakket moeten aan de gezondheidsindex gekoppeld worden.
  • Alle organisatoren kinderopvang die dat wensen en die aan de voorwaarden voldoen, moeten de mogelijkheid hebben om over te stappen naar subsidietrap 2. Vanaf 2025 mogen nieuwe plaatsen enkel nog instappen in subsidietrap 2. Op die manier hebben alle ouders toegang tot een plaats in de opvang waar ze betalen naargelang hun inkomen.
  • Met cd&v zetten we de afgelopen legislatuur de eerste stappen om de kind-begeleiderratio te verlagen. Ook de komende jaren willen we het aantal kinderen dat wordt opgevangen per begeleider gradueel verder verlagen naar een ratio van 5:1.
  • Lokale besturen moeten in staat worden gesteld om buitenschoolse opvang op een kwalitatieve manier en met een voldoende aanbod te verzekeren.
  • De Huizen van het Kind moeten uitgroeien tot krachtige lokale netwerken op niveau van elke eerstelijnszone. De OverKophuizen moeten verder worden bestendigd en uitgerold in Vlaanderen. In iedere eerstelijnszone moet er minstens één OverKophuis zijn. Daarna kan verder worden uitgebreid in functie van de ‘looplijnen’ van de jongeren zelf.
  • We geloven sterk in het systeem van de gezinshuizen. Dat moet worden geëvalueerd en verder uitgerold om te verzekeren dat ook kinderen met complexere problematieken die de draagkracht van pleeggezinnen te boven gaan, tijdelijk in een gezinscontext kunnen opgroeien en er aan herstel kan gewerkt worden.
Terug naar alle standpunten