Op voorstel van Joke Schauvliege heeft de Vlaamse regering het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen goedgekeurd.
Dit is de laatste stap in een grondige hertekening van de Vlaamse ruimtelijke ordening: deze legislatuur is een nieuwe visie ontwikkeld (het BRV), de instrumenten om die visie uit te voeren (het instrumentendecreet), de nodige wetswijzigingen (de codextrein) en een verregaande vereenvoudiging (digitale omgevingsvergunning in de plaats van papieren bouw- én milieuvergunningen).
Alle studies van de voorbije jaren over toonden aan dat er dringend een andere aanpak nodig was: de huidige ruimtelijke ordening ongewijzigd voortzetten, leidt tot een een teloorgang van de open ruimte, nog meer files en ongevallen op de weg, oplopende onkosten voor aanleg en onderhoud van wegen, nutsleidingen en rioleringen, hogere overstromingsrisico’s, enzovoort.
Joke Schauvliege: “‘Niets doen is geen optie. We moeten nu ingrijpen om de kostbare open ruimte van onze kinderen te redden. En De betonstop is uiteraard geen bouwstop: er zullen nog heel wat woningen gebouwd worden, maar wel liefst op de juiste plekken.”
Het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen maakt werk van een aantal maatschappelijke uitdagingen zoals klimaat, luchtkwaliteit, wateroverlast, mobiliteit, natuur en voedselproductie.
Op elk van deze terreinen kan men punctuele maatregelen treffen, maar een structurele oplossing moet door een aangepaste ruimtelijke ordening worden gedragen.
Het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen beoogt in de eerste plaats minder inname van de open ruimte.
In Vlaanderen is historisch te veel open ruimte ingenomen: momenteel is 33% van de ruimte ingenomen door menselijke activiteit (huisvesting, industrie, handel, diensten, recreatie). Nog steeds nemen wij in Vlaanderen elke dag 6 hectare open ruimte in, waarvan ongeveer 2,5 hectare effectief wordt verhard. Dit uitbreidingsbeleid wordt definitief een halt toegeroepen: tegen 2025 mag nog slechts 3 hectare ruimte per dag worden ingenomen en tegen 2040 moet dat tot 0 hectare zijn herleid. Vanaf 2040 nemen we dus helemaal geen nieuwe ruimte meer in en optimaliseren we enkel nog de al in gebruik genomen ruimte.
Daarnaast geldt een specifieke doelstelling voor de ontharding: vandaag is 14% van de Vlaamse oppervlakte effectief verhard (gebouwen, wegen, parkings). Dat geeft aanleiding tot overstromingen, gebrek aan groen, hittestress in stedelijke omgevingen, enzovoort. Tegen 2050 moet de verharding in een stedelijke context stabiel blijven en in de open ruimte met minstens 20% dalen (door reconversie van oude loodsen, verlaten fabriekspanden, verloederde sites naar groen). Vlaanderen zal daarvoor een speciaal sloop- en onthardingsfonds opzetten.
Het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen mikt voluit op vergroening. Dat bevordert de biodiversiteit en speelt in op de klimaatproblematiek. In de open ruimte en het verstedelijkt gebied zal er groenblauwe dooradering moeten komen, een fijnmazig netwerk van waterlopen en natuurlijke structuren.
Joke Schauvliege: “We lanceren ook een nieuwe doelstelling: minstens 80% van de nieuwe ontwikkelingen willen we realiseren op de juiste plaatsen. Dat is bij voorkeur in de omgeving van werk, winkels en openbaar vervoer”.
Wanneer de overheid zou beslissen dat bepaalde gronden niet langer zouden ontwikkeld worden (bijvoorbeeld omdat zij geregeld overstromen), moet de burger daarvoor correct (100%) worden vergoed. Nietsdoen kost de samenleving 33 miljard euro, elk scenario van afbouw van het ruimtebeslag levert een besparing op (2 tot 9 miljard euro).
Joke Schauvliege: “We voltrekken een volledige omslag in het ruimtelijk beleid. De permanente uitbreidingsgolf die Vlaanderen historisch kenmerkt, halveren wij op een realistische manier tegen 2025 en zetten die vervolgens definitief stop tegen 2040. Schone lucht, proper (drink)water, opvang van de hittestress, meer groen en een betere landschapsbeleving zijn dé uitdagingen voor de komende generatie.”
In de marge van het BRV is trouwens beslist om meer ruimtelijke mogelijkheden te creëren voor hernieuwbare energie uit wind, water en zon. Door de invoering van een ‘bestemmingsneutraliteit’ zal de ruimtelijke bestemming van een gebied niet langer een weigeringsgrond vormen voor de inplanting van dergelijke installaties.
Tevens heeft de Vlaamse regering de criteria (ecologische waarde en grootte) en de procedure vastgesteld voor de bescherming van de meest kwetsbare waardevolle, zonevreemde bossen. Het gaat dan concreet om bossen op industrie- of bouwgrond. De modelmatige aanpak via digitale foto’s en multicriteria-analyse (de zogenaamde ‘boskaart’) is vervangen door eenvoudige, duidelijke en controleerbare criteria. In de procedure is telkens een terreincontrole voorzien, evenals inspraak van de lokale overheid en een beroepsmogelijkheid bij de Raad van vergunningsbetwistingen.