Al jaren wordt gepleit voor de erkenning van ondersteunende geestelijke gezondheidszorgberoepen zoals de bachelors toegepaste psychologie, zowel door experten als door de sector zelf. Kamerlid Els Van Hoof, die reeds in 2020 hiervoor een wetsvoorstel indiende vraagt dat ook Minister Vandenbroucke hier niet meer mee draalt. De minister zelf geeft aan eerst andere dossiers prioritair te moeten afronden. Toch meent Van Hoof dat snel handelen nodig is om de geestelijke gezondheidszorg te ontlasten.
Van Hoof drong reeds meermaals aan bij minister Vandenbroucke om eindelijk werk te maken van de erkenning. Maar er lijkt maar weinig te bewegen. Bij de laatste vraag van Van Hoof in de Kamercommissie Gezondheid in oktober gaf de minister aan eerst ander werk te moeten afmaken. In april van dit jaar gaf hij aan eerst een aantal adviezen te moeten bestuderen. Van Hoof vindt het getalm van de minister frustrerend: “Vandaag volgen 4.897 studenten de Bachelor Toegepaste Psychologie aan 6 verschillende Vlaamse hogescholen, met name AP Hogeschool Antwerpen, Artevelde, HOWEST, Thomas More, PXL en Vives. Het is daarmee een van de grootste bacheloropleidingen. Al die studenten staan binnenkort klaar om ondersteuning te bieden aan de geestelijke zorgverleners bij wie het water letterlijk aan de lippen staat. Het is onbegrijpelijk dat een minister die zegt werk te maken van een nabije en toegankelijke geestelijke gezondheidszorg, het nalaat hen de juiste tools te geven om daaraan ten volle bij te dragen. Om de pandemie aan mentale problemen aan te pakken, kunnen we echt alle hulp gebruiken.”
Gezondheidszorgberoepen als psychiaters, klinisch psychologen of klinisch orthopedagogen worden in ons land erkend als autonoom gezondheidszorgberoep. Concreet houdt dat in dat de wet vastlegt wie de beroepstitel kan gebruiken, alsook wat de voorwaarden hiervoor zijn op vlak van opleiding of diploma. Bovendien kunnen zij hun beroep autonoom uitoefenen, zonder toezicht of supervisie door een andere beroepsbeoefenaar. Sinds een wetswijziging uit 2016 bestaat er echter ook een wettelijke basis om ondersteunende geestelijke gezondheidszorgberoepen te erkennen, die onder supervisie van een autonome gezondheidszorgbeoefenaar bepaalde taken van die laatste zou kunnen overnemen. In een zorglandschap dat nu al overbelast is, is dat geen overbodige luxe.
Maar daar knelt het schoentje: tot op heden is de wettelijke basis niet gebruikt en omgezet in voorwaarden voor erkenning. Nochtans zijn er kandidaten genoeg. Eén voorbeeld zijn de zogenaamde psychologisch consulenten, personen die een professionele bachelor toegepaste psychologie hebben gevolgd. Kamerlid Els Van Hoof diende in 2020 al een wetsvoorstel in om deze groep te erkennen als ondersteunend GGZ-beroep:
“Beroepsverenigingen pleiten er al jaren voor en in juni 2022 gaf ook de Federale Raad voor Geestelijke Gezondheidszorgberoepen hierover een positief advies. Vandaag oefenen velen van hen reeds ondersteunende taken uit in de geestelijke gezondheidszorg. Het is hoog tijd die realiteit ook wettelijk te verankeren.”
Een wettelijke erkenning van de psychologisch consulent biedt volgens Van Hoof immers heel wat voordelen: “In de eerste plaats zorgt het voor een duidelijkere taakverdeling binnen de geestelijke gezondheidszorg. Door hun opleiding kunnen psychologisch consulenten perfect bepaalde taken van psychologen of psychotherapeuten overnemen, zoals het voeren van een intakegesprek of het begeleiden van familieleden. Vandaag staat de geestelijke gezondheidszorg onder druk met ellelange wachtlijsten. Extra hulp is dus meer dan welkom om andere zorgverleners te ontlasten en om zorgverleners gerichter te kunnen inzetten.” Daarnaast speelt ook de kwaliteit van de zorg een rol: “Door een gebrek aan wettelijke erkenning kan iedereen zich vandaag psychologisch consulent noemen. Wie zorg nodig heeft, wil natuurlijk zeker zijn bij een degelijk opgeleide persoon terecht te komen. Met een wettelijke erkenning kan men gerust zijn dat elke psychologisch consulent een degelijke opleiding heeft genoten. Het biedt ook erkenning aan de studenten die jaarlijks afstuderen in de richting. Nu worden ze vaak over het hoofd gezien bij het invullen van zorgfuncties. Op termijn kan de erkenning ook leiden tot een terugbetaling voor de patiënt en dus een betere betaalbaarheid van de geestelijke gezondheidszorg.”