Minister Koen Geens hervormde het federale erfrecht. De modernisering van de erfbelasting moest daarop het Vlaamse antwoord zijn. In aanloop daarnaartoe pleitte CD&V steevast voor een meer flexibele erfenissprong, een verlaging van het hoogste tarief van 65 procent, en een voetvrijstelling voor de langstlevende partner. Die elementen maken nu deel uit van de beslissing van de Vlaamse regering.
De CD&V-vraag naar gelijke behandeling van stief- en zorgkleinkinderen met natuurlijke kleinkinderen, wordt opgevangen met de constructie van de flexibele erfenissprong. Vlaams volksvertegenwoordigers Koen Van den Heuvel en Katrien Schryvers: “Hiermee wordt onze erfbelasting sociaal rechtvaardiger gemaakt. De nieuwe erfbelasting vindt het evenwicht tussen haar herverdelende karakter, en billijkheid voor wie erft."
CD&V stuurt al sinds vorige legislatuur aan op een hervorming van de erfbelasting. De bestaande regelgeving loopt immers sterk achter op de evoluties in onze samenleving: de stijgende levensverwachting, de gezinsverdunning, de grotere verscheidenheid aan samenlevings- en gezinsvormen, de stijgende vastgoedprijzen … In juni 2016 dienden Vlaams volksvertegenwoordigers Katrien Schryvers, Koen Van den Heuvel, Peter Van Rompuy en Jenne De Potter een conceptnota in om te komen tot een moderne erfbelasting.
Nu heeft Vlaanderen hier, in navolging van de hervorming van het federale erfrecht door minister van Justitie Koen Geens, werk van gemaakt. De beslissing houdt maximaal rekening met de CD&V-speerpunten.
Flexibele erfenissprong, ook voor stief- en zorgkleinkinderen
Vandaag moeten erfgenamen kiezen of ze de volledige nalatenschap van hun overleden ouder zelf houden, dan wel verwerpen zodat hun eigen kinderen (de kleinkinderen van de erflater dus) kunnen erven. Dat alles-of-niets-scenario maakte dat de erfenissprong vrijwel dode letter bleef. CD&V pleitte daarom voor een meer flexibele invulling van erfenissprong. Daarbij kan een deel van het geërfde goed binnen het jaar fiscaal kosteloos doorgegeven kan worden. Dat de flexibele erfenissprong nu in de regelgeving verankerd wordt, is een belangrijke verworvenheid.
“Momenteel is de vrijwillige erfenissprong door haar absolute keuze vooral een zaak van vermogende begunstigden, die het zich financieel kunnen veroorloven om volledig afstand te doen van hun erfenis ten voordele van hun kinderen,” stelt Katrien Schryvers, “Door hem flexibel te maken, maken we hem ook socialer. Zowel de erfgenamen als hun kinderen kunnen de erfenis nu aanwenden naargelang hun specifieke behoefte. Meer flexibiliteit verruimt ook de groep van mensen die voor een erfenissprong zou kunnen kiezen.”
“Concreet beteken dit dat de kinderen van de erflater iets kunnen opzij zetten voor hun eigen oude dag, en de kleinkinderen tegelijk een duwtje in de rug krijgen,” zegt Koen Van den Heuvel. De constructie van de flexibele erfenissprong biedt ook een oplossing voor stief- en zorgkleinkinderen. Gezien zij in de schenkbelasting al werden gelijkgeschakeld met natuurlijk kinderen, worden ook zij gevat door de mogelijkheden die de flexibele erfenissprong nu biedt.
Verlaging hoogste tarief
Het tarief van 65 procent, dat geldt voor wie erft van iemand die niet verwant is in rechte lijn is, was onredelijk hoog. In het bijzonder bij alleenstaanden zonder kinderen wekte dit begrijpelijkerwijs meer dan eens wrevel op. Maar ook voor broers en zussen bedroeg het hoogste tarief 65%. Dat er in de zijlijnen een lager tarief van 25% komt voor de eerste schijf van 35.000€, én het tarief voor de rest van het bedrag daalt tot 55%, is een antwoord op CD&V’s verzuchting naar een meer billijke, maar vooral rechtvaardiger erfbelasting.
Katrien Schryvers: “Deze maatregel verlaagt de erfbelasting voor iedereen, maar zorgt er vooral voor dat de sterkste schouders ook hier de zwaarste lasten dragen. Zo komt de hervorming ook wie een kleine nalatenschap erft ten goede.”
Belastingvrije som op roerende goederen voor de langstlevende partner
Vanaf 2007 werd de nettowaarde van de gezinswoning vrijgesteld van successierechten voor de langstlevende partner om te vermijden dat de woning verkocht zou moeten worden om de erfbelasting op het aandeel van de eerst overleden partner te kunnen betalen. Daarmee wilde Vlaanderen de woonzekerheid, één van de doelstellingen in haar woonbeleid, bevorderen.
Het gebeurt echter dat oudere mensen hun grote gezinswoning verkopen en verhuizen naar een kleinere woning die meer aangepast is aan hun noden en/of beperkingen. In dat geval wordt de verkoopprijs van de woning tot het actief van de nalatenschap gerekend. De langstlevende partner betaalt dan erfbelasting op het verkoopbedrag van het huis, terwijl die waarde onbelast zou zijn gebleven indien de woning niet verkocht werd.
“Dat is onlogisch,” zegt Katrien Schryvers, “Komt daarbij dat een partner die een woning erft, geen erfbelasting moet betalen, maar wie huurt en een financiële erfenis ontvangt, helemaal geen toegift krijgt van de fiscus.”
Koen Van den Heuvel: “Met een belastingvrije som van 50.0000 euro op roerende goederen past de Vlaamse Regering nu een mouw aan deze onlogische situatie. Voortaan genieten niet enkel degenen met een gezinswoning van een belastingvoordeel, maar ook wie geen gezinswoning heeft, die verkocht of onteigend werd.”
Belastingvermindering voor weeskinderen jonger dan 21 jaar
Om weeskinderen jonger dan 21 jaar niet in betalingsproblemen te brengen bij een erfenis, voorziet de regering in een belastingvrijstelling op de eerste schijf van 75.000 euro, of een belastingvermindering van 3.750 euro. In geval men wees zou worden, is er bovendien geen erfbelasting verschuldigd op de gezinswoning.