Het aandeel vrouwelijke personeelsleden in het onderwijs neemt verder toe, stelt Vlaams parlementslid Jos De Meyer vast uit de gegevens die hij opvroeg bij minister Crevits van Onderwijs. Een “sterke vervrouwelijking” is niet meer aan de orde, omdat het aandeel vrouwen al sinds 2014 boven 73% ligt.
De verhouding man-vrouw verschilt wel naar onderwijsniveau. Zo zijn het basisonderwijs en HBO 5 uitgesproken vrouwelijk. Het deeltijds kunstonderwijs en het volwassenenonderwijs hebben een meer evenwichtige man-vrouwverhouding.
Aan de universiteiten vinden we ook verhoudingsgewijs meer mannen. Bij het zelfstandig academisch personeel (de professoren) vergroot wel het aandeel vrouwen, maar de mannen zijn nog in de meerderheid.
Opmerkelijk is bovendien dat het aandeel van de vrouwelijke personeelsleden in het bestuurspersoneel ook wat lager ligt dan in de andere personeelscategorieën. In het gewoon secundair onderwijs (60%) en in het deeltijds kunstonderwijs (73%) zijn er nog meer mannelijke dan vrouwelijke directeurs.
De minister toont zich begaan met het gender(on)evenwicht in de onderwijssector.
Wanneer het beroep op zich aantrekkelijker wordt, volgt de mannelijke belangstelling allicht vanzelf, veronderstelt men.
Het is in alle geval opmerkelijk dat het aandeel van de mannen hoger blijft bij de professoren en de directeurs, dus in de taken met meer status, merkt ook De Meyer op.