Anno 2019 zijn er naar schatting zo’n 140.000 verschillende chemische stoffen in de handel. Slechts één percent daarvan is al onderzocht op veiligheid inzake hormoonverstorende eigenschappen. “Nochtans heeft de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in 2002 al gewezen op de risico’s die hormoonverstoorders hebben op onze normale lichamelijke werking”, stelt Vlaams volksvertegenwoordiger Cindy Franssen (CD&V). Zij diende daarom met de meerderheid een voorstel van decreet in waarbij het preventiedecreet wordt aangevuld met de verplichting om ook te sensibiliseren rond hormoonverstorende stoffen.
Hormoonverstorende stoffen (EDC’s, Endocrine Disrupting Chemicals) zijn chemicaliën die de natuurlijke hormonen in ons lichaam nabootsen of ingrijpen op hun werking. Het is vandaag de dag bijzonder moeilijk om helemaal niet blootgesteld te worden aan hormoonverstorende stoffen. Deze stoffen zijn immers alom aanwezig in onze leefomgeving; we komen ermee in aanraking via plastic verpakkingen, verven in huis, speelgoed voor kinderen, cosmetica en verzorgingsproducten, vloerbedekking ... Ook in ons leefmilieu (lucht, water en bodem) zijn hormoonverstoorders aanwezig. Ze zijn vaak geurloos, kleurloos en smaakloos. Uit het milieu kunnen ze slechts zeer moeilijk tot niet meer geëlimineerd worden (failure to detoxify).
“Onderzoek naar navelstrengbloed toont een link tussen prenatale blootstelling aan hormoonverstorende stoffen en metabole stoornissen (zoals obesitas, diabetes, stofwisselingsziekten en andere) in de ontwikkeling van een mensenleven, van foetus over kind tot volwassene. Zwangere vrouwen zijn dus extra kwetsbaar voor deze hormoonverstorende stoffen. Voor hen is er nood aan specifieke preventieve en sensibiliserende maatregelen.”
Vlaanderen is bevoegd om onderzoek te doen naar hormoonverstorende stoffen en preventiemaatregelen te nemen. Nu uit zich dat voornamelijk in vermeldingen op belangrijke websites, folders of documentaires op televisie, maar dit moet zeker uitgebreid worden naar verschillende doelgroepen en in verschillende settings.
“We willen een realistisch preventief beleid gebaseerd op wetenschappelijke evidentie, geen paniekzaaierij, maar wel met specifiek aandacht voor kwetsbare groepen: kinderen, zwangere vrouwen.”
Op Vlaams niveau diende Cindy Franssen een conceptnota in die nu resulteert in het voorstel van decreetswijziging. Wij vragen hierbij aan de Vlaamse regering om de bevolking maximaal te informeren en te sensibiliseren over de aanwezigheid en gezondheidsrisico’s van hormoonverstorende stoffen in consumptiegoederen, over de manieren waarop iemand aan die stoffen kan worden blootgesteld en over haalbare alternatieve oplossingen, zodat de bevolking met kennis van zaken haar consumptiegewoontes kan aanpassen. De communicatie moet duidelijk zijn, in eenvoudige taal en verloopt best via bestaande, vertrouwde en laagdrempelige informatiekanalen die voor de hand liggen bij de betrokken doelgroepen. Bijzondere aandacht moet uitgaan naar kwetsbare groepen: zwangere vrouwen, jonge kinderen en adolescenten. Dit was trouwens één van de aanbevelingen uit het informatierapport rond Hormoonverstorende stoffen dat vorig jaar in de Senaat werd gestemd. Zowel de conceptnota als het informatierapport bevatten heel wat aanbevelingen van de Gezinsbond en de Vlaamse Liga tegen Kanker die al jaren de problematiek in de kijker zetten.
"Binnen de globale aanpak van hormoonverstorende stoffen is het cruciaal om te focussen op verschillende zaken tegelijk. Men moet werk maken van een kennisplatform en monitoring alsook het faciliteren van wetenschappelijk onderzoek en samenwerking. Gelijktijdig moeten we homoonverstorende stoffen elimineren, maar ook sensibiliseren en preventief handelen (in het kader van het voorzorgsprincipe). Dat alles prioritair naar kwetsbare doelgroepen toe. De filosofie van Health in all policies, de drijfveer van het Vlaams preventiebeleid, is een ideale tool om in het beleid in te zetten op de schadelijkheid van hormoonverstoorders. Alleen zo kan men een positief effect creëren voor onze volksgezondheid.”
De Europese Unie is uiteraard de belangrijkste arena om structurele maatregelen te treffen inzake eliminatie en verbodsbepalingen aangezien we in een eengemaakte markt leven waar er vrij verkeer van goederen is. Het meest efficiënt is dan ook dat de verbodsbepalingen voor de hele Europese Unie gelden. Toch willen we via een pragmatische aanpak (de trapsgewijze aanpak) op nationaal niveau het goede voorbeeld geven. Hoe meer lidstaten actie ondernemen, hoe groter het draagvlak voor de EU wordt om geharmoniseerde regels te treffen. Denemarken, Frankrijk en Zweden wilden bijvoorbeeld niet wachten op Europese wetgeving. Ze ontwikkelden zelf strategieën en ondernamen actie om hun volksgezondheid te beschermen.