De overheid legt de te behalen minimumdoelen vast in eindtermen of ontwikkelingsdoelen, die leerlingen moeten sterken om hun verdere leven, onderwijstraject of professionele loopbaan vorm te geven. De huidige eindtermen zijn intussen ruim 20 jaar oud. In die tijd veranderde de samenleving tegen sneltreinvaart. De bestaande doelen boden geen garanties meer op een naadloze aansluiting op het leven na de secundaire school. Hoog tijd dus om de doelen die we met ons onderwijs nastreven, te actualiseren.
De Vlaamse meerderheidspartijen bereikten een sterk akkoord over 16 sleutelcompetenties. Het is nu aan het onderwijsveld om binnen die contouren nieuwe eindtermen en leerplannen vorm te geven. Voorzitter van de onderwijscommissie Kathleen Helsen spreekt van een mijlpaal op weg naar een modern onderwijslandschap: “Met dit kader spelen we onze richtinggevende rol als overheid. Tegelijkertijd geven we het onderwijsveld het vertrouwen en de vrijheid om flexibel in te spelen op snel wisselende omstandigheden. De nieuwe eindtermen zullen het instrument zijn om leerlingen te laten uitgroeien tot sterke persoonlijkheden die krachtig in het leven staan, en klaar zijn voor hun leven na de schoolbanken.” Helsen betreurt het afhaken van de oppositiepartijen, maar noemt het hun keuze om aan de zijlijn te gaan staan van de grootste onderwijshervorming in 20 jaar.
Eindtermen gaan echt over de kern van ons onderwijs: wat verwachten wij dat onze jongeren leren op school? Wat hebben jongeren vandaag nodig om een volwaardige rol te spelen in de samenleving? Om zich persoonlijk te ontwikkelen? Om verder te studeren? Om vlot toegang te vinden tot de arbeidsmarkt? Het gaat met andere woorden over het vormgeven van de samenleving van de toekomst.
Maar onze maatschappij verandert in ijltempo, en dus moet de inhoud van ons onderwijs up to date blijven met die evoluties. Onze huidige eindtermen zijn meer dan 20 jaar oud en dateren van een tijd waarin smartphones en sociale media nauwelijks bestonden. Maatschappelijke uitdagingen zoals cyberveiligheid, klimaatdoelstellingen, burn-outs, beschavingsziektes en digitalisering stonden nauwelijks op de agenda. Daarom lanceert de meerderheid in het Vlaams Parlement een nieuw kader voor de eindtermen van de toekomst.
16 sleutelcompetenties
Na een breed maatschappelijk debat, het rapport van de Scholierenkoepel en de adviezen daarover van de verschillende adviesraden, heeft het Vlaams Parlement de contouren vastgelegd van de toekomstige eindtermen. Het werd een omvattend kader van kleuter- tot secundair onderwijs, gebundeld in 16 sleutelcompetenties (1), zoals bijvoorbeeld burgerschapscompetenties, economische, financiële en digitale competenties, sociaal-relationele competenties en cultureel en historisch bewustzijn.
Sober, minder en helder
Het onderscheid tussen vakgebonden en vakoverschrijdende eindtermen vervalt en daarmee ook het artificiële onderscheid tussen minimumdoelen die moeten worden bereikt of alleen maar nagestreefd. Voortaan moet elke eindterm worden bereikt. Eindtermen moeten ook beperkt zijn in aantal, en helder geformuleerd; elke leerkracht moet immers duidelijk weten wat met de eindtermen wordt bedoeld. Daarover waakt het Vlaams Parlement.
Vrijheid en vertrouwen
Niet de overheid, maar de onderwijsverstrekkers koppelen de eindtermen aan de vakken. Dit doen ze aan de hand van sober geformuleerde leerplannen. Niet langer een keurslijf, maar een moderne manier om hun pedagogische projecten vorm te geven. De leerplannen – waarin eindtermen en ontwikkelingsdoelen letterlijk zijn opgenomen – moeten een houvast zijn voor het uitwerken van lessen, maar ze moeten leerkrachten tegelijkertijd voldoende ruimte en autonomie bieden om met hun eigen expertise en vanuit hun passies aan de slag te gaan met de leerstof.
Basisgeletterdheid
In de eerste graad van het gewoon secundair onderwijs worden ook eindtermen basisgeletterdheid ingevoerd. Omdat het gaat om competenties die onmisbaar zijn om in onze samenleving mee te draaien, is het een must dat iedere leerling ze bereikt. Het gaat dan bijvoorbeeld over digitale, financiële en talige competenties. Dit nieuwe concept doet trouwens niets af aan de opdracht van scholen om ten aanzien van iedere leerling een maximale ambitie te betonen om alle eindtermen te bereiken.
Na drie jaar evalueert het Vlaams Parlement het concept op zijn effectiviteit en beslist of het ook in andere graden en onderwijsniveaus kan ingevoerd worden.
Gebonden aan finaliteit
In de tweede en de derde graad worden de eindtermen per finaliteit geformuleerd. Alle doorstroomrichtingen krijgen dezelfde eindtermen, net als de studierichtingen die voorbereiden op de arbeidsmarkt, of de richtingen die zowel naar het hoger onderwijs als de arbeidsmarkt oriënteren. Op die manier wordt mee uitvoering gegeven aan de modernisering van het secundair onderwijs.
Curriculumdossier
Voor elke stroom (1ste graad) en elke studierichting (2de en 3de graad) van het gewoon secundair onderwijs stellen de onderwijsverstrekkers een curriculumdossier op, over de netten heen. Die netoverschrijdende bundeling van onderwijsdoelen zorgt over de netten heen voor goed op mekaar lijkende studierichtingen en biedt leerlingen die van school veranderen meer houvast.
Levensbeschouwing
De scheiding van kerk en staat maakt het onmogelijk voor de overheid om levensbeschouwelijke eindtermen te formuleren. Dat is een opdracht voor de bevoegde instanties, die ondertussen een traditie van onderling overleg opbouwden, en interlevensbeschouwelijke competenties hoog in het vaandel dragen.
Het is natuurlijk wel aan de overheid om te controleren of die lesinhoud in overeenstemming is met internationale verdragen zoals de rechten van de mens en het kind.
Het voorstel van decreet regelt ook grotere transparantie door de verplichte publicatie van de levensbeschouwelijke leerplannen. De inspectie levensbeschouwelijke vakken zal voortaan ook jaarlijks rapporteren aan het Vlaams Parlement.
Driejaarlijkse evaluatie
Onze samenleving evolueert supersnel. Een nieuwe evaluatie aan het toeval overlaten of opnieuw 20 jaar voorzien, betekent al meteen een nieuwe handicap voor ons onderwijs en de jongeren die er gevormd worden. Daarom wordt voortaan om de 3 jaar geëvalueerd, en waar nodig bijgestuurd.
Kathleen Helsen ziet intussen geen reden meer om te talmen: “Het kader is er. De ontwikkelcommissies kunnen worden samengesteld. Daarin kunnen onderwijsverstrekkers, experts en leraren snel aan de slag om de eindtermen concreet in te vullen. De modernisering van ons onderwijs is daarmee definitief ingezet.”
(1) De 16 basiscompetenties:
- competenties op het vlak van lichamelijk, geestelijk en emotioneel bewustzijn en op vlak van lichamelijke, geestelijke en emotionele gezondheid;
- competenties in het Nederlands;
- competenties in andere talen;
- digitale competentie en mediawijsheid;
- sociaal-relationele competenties;
- competenties inzake wiskunde, exacte wetenschappen en technologie;
- burgerschapscompetenties met inbegrip van competenties inzake samenleven;
- competenties met betrekking tot historisch bewustzijn;
- competenties met betrekking tot ruimtelijk bewustzijn;
- competenties inzake duurzaamheid;
- economische en financiële competenties;
- juridische competenties;
- leercompetenties met inbegrip van onderzoekscompetenties, innovatiedenken, creativiteit, probleemoplossend en kritisch denken, systeemdenken, informatieverwerking en samenwerken;
- zelfbewustzijn en zelfexpressie, zelfsturing en wendbaarheid;
- ontwikkeling van initiatief, ambitie, ondernemingszin en loopbaancompetenties;
- cultureel bewustzijn en culturele expressie.