De coronacrisis zorgt voor hoge facturen voor de stads- en gemeentebsturen. Één op de vijf lokale besturen geven aan dat dit zal leiden tot besparingen of verhoogde belastingen. “Geen goed idee om de burger hiervoor te laten opdraaien”, zegt Vlaams parlementslid voor CD&V Brecht Warnez. Hij vraagt om een tijdelijke versoepeling in de begrotingsregels toe te staan.
Uit een bevraging van de VVSG blijkt dat de coronacrisis een zware impact zal hebben op de gemeentelijke financiën. Er werd, enerzijds, extra geïnvesteerd in o.a. mondmaskers, het verenigingsleven en hygiëne en social distance-maatregelen en, anderzijds, werden belastingen verlaagd als relancemaatregelen. De extra kosten van de gemeente lopen op tot 139 miljoen euro en de mininkomsten bedragen al 141 miljoen euro. Het totale kostenplaatje bedraagt dus bijna 300 miljoen euro.
Een minstens even belangrijk is de impact van de coronacrisis op de fiscale inkomsten vanaf 2021. Steden en gemeenten halen vooral hun inkomsten door de gemeentelijke opcentiemen op de personenbelasting en de onroerende voorheffing. Door de tijdelijke werkloosheid en de economische crisis zullen die inkomsten dalen.
Soepele begrotingsregels nodig
Één op de vijf lokale besturen geven in de VVSG-bevraging aan dat dit zal leiden tot besparingen of verhoogde belastingen. Volgens Vlaams parlementslid Brecht Warnez (CD&V) moeten we dit absoluut vermijden: “Het besparen of verhogen van belastingen door de gemeenten heeft een rechtstreekse negatieve impact op lokale investeringen en de koopkracht van de burger. Dit zal de economie afremmen en mensen in financiële problemen brengen. Het past absoluut niet in het economisch en sociaal relanceplan die we met Vlaanderen willen uitvoeren.”
Brecht Warnez ziet een oplossing in het tijdelijk versoepelen van de begrotingsregels en voor lokale besturen het – net zoals bij de Vlaamse en federale overheid – tijdelijk toelaten van een beperkt begrotingstekort. Dit kan door toe te staan dat de autofinancieringsmarge - het verschil tussen het exploitatiesaldo en de aflossingen van leningen – tijdelijk afwijkt van de vereiste dat die positief moet zijn in het laatste boekjaar van de periode van het meerjarenplan.
We mogen de kosten niet afwentelen op de komende lokale bestuursploegen
“Met het tijdelijk loslaten van de vereiste dat op het einde van de meerjarenplanning de begroting in evenwicht moet zijn, mogen we de kosten wel niet afwentelen op de komende lokale bestuursploegen”, stelt Brecht Warnez. “Deze gunst kan enkel als het huidige lokaal bestuur ook voorziet in een meerjarenplan dat uiterlijk in 2030 een begrotingsevenwicht bevat”.