Doordat niet enkel de Vlaamse overheid er zich mee bezig houdt, is het niet mogelijk om een volledig overzicht te geven van de kosten van de bestrijding van exotische dieren en planten in Vlaanderen. Dat vernam Vlaams parlementslid Jos De Meyer als antwoord op zijn vragen aan Vlaams minister van omgeving, natuur en landbouw, Koen Van den Heuvel.
Planten of dieren die van nature niet voorkomen in onze streken, worden aangeduid met de term exoten. Sommige daarvan zijn zo ingeburgerd dat men ze niet meer herkent als exoot: denk maar aan de fijnspar, het konijn of de fazant. Niet alle exoten leveren problemen op, maar sommige invasieve exoten vermenigvuldigen zich zo sterk dat ze plaatselijk ecologische of economische problemen opleveren. Een specifiek voorbeeld is de Canadese gans, die als “zomergans” schade oplevert aan landbouw en milieu. Via een link naar www.ecopedia.be verwijst de minister naar een studie die aantoont dat de kosten voor de beheersing van aantallen Canadese ganzen ruimschoots gecompenseerd wordt door de berekening van niet-aangebrachte schade aan landbouwgewassen.
Elke terreinbeheerder is verantwoordelijk voor het beheer van de invasieve, uitheemse plantensoorten op zijn terrein. Ook gemeenten, provincies en waterloopbeheerders houden zich bezig met de bestrijding van invasieve exoten. Daarom is het dus niet duidelijk hoeveel geld er aan besteed wordt.
Binnen de domeinen van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) is in de kalenderjaren 2014 t.e.m. 2018 respectievelijk 773.504, 762.495, 564.381, 673.685 en 477.356 euro uitgegeven aan bestrijding van invasieve exotische planten, deels in eigen regie, deels via bestrijdingsopdrachten uitgevoerd door derden, bijvoorbeeld door maatwerkbedrijven. In die zelfde periode werd respectievelijk 16.473, 31.714, 90.742, 55.741 en 235.646 euro uitgegeven aan bestrijding van invasieve exotische dieren. De Vlaamse Milieumaatschappij heeft de voorbije legislatuur gemiddeld 109.000 euro per jaar besteed voor de bestrijding van exotische planten en dieren door het team rattenbestrijding.
Het beleid naar invasieve soorten bestaat zowel op Vlaams als op Europees niveau uit een drietrapsraket. Preventie is de basis. Als een soort zich toch vestigt in de natuur is het belangrijk die snel op te sporen en in te grijpen. Als de soort zich al heeft uitgebreid, is uitroeiing meestal niet meer mogelijk, en dan werkt men met beheersmaatregelen.
De Europese Unie heeft een lijst opgemaakt van 26 diersoorten en 23 plantensoorten die beschouwd worden als zorgwekkend. Voor al deze soorten is de handel verboden. Daarnaast geeft de Vlaamse overheid op de website www.ecopedia.be nog meer soorten aan die als zorgwekkend beschouwd kunnen worden in Vlaanderen. Soms gaat het om soorten die vroeger geregeld werden aangeplant, zoals bv de rimpelroos in de duinen.
Het is belangrijk om na te gaan welke beheersmaatregelen zinvol en haalbaar zijn, vindt De Meyer, die aanstipt dat bepaalde als zorgwekkend beschouwde soorten wel degelijk vrij en zonder waarschuwing in de handel verkrijgbaar zijn. Onder particulieren worden nijlganzen en Canadese ganzen nog steeds als siervogels te koop aangeboden. Ook de Amerikaanse vogelkers (prunus serotina), de rimpelroos (rosa rugosa), mahonie (mahonia aquifolium) als tuinplanten en de waterpest (elodeasoorten) en waternavel (hydrocotylesoorten) bij de waterplanten zijn in de handel vlot verkrijgbaar. Het is op zijn minst vreemd dat we in Vlaanderen al twintig jaar de Amerikaanse vogelkers bestrijden, maar dat men daar online plantgoed van kan bestellen.