Het Europees Parlement keurde vanmiddag een verslag goed over de toekomst van jonge landbouwers. Amper 6% van de landbouwers is jonger dan 35. De gemiddelde leeftijd blijft stijgen en veel boeren vinden geen opvolger. Vijf jaar geleden werd het mechanisme om jonge landbouwers te steunen, hervormd. Het Parlement evalueerde nu en deed enkele interessante aanbevelingen.
Tom Vandenkendelaere (CD&V), lid van de Landbouwcommissie, reageert:
“De opvolging in de landbouwsector en het tekort aan jonge boeren is een oud zeer. In de onderhandelingen die nu lopen over het nieuwe landbouwbeleid na 2020 is het trouwens terecht een speerpunt. De kern van het probleem is eenvoudig uit te leggen: landbouwers worden gesubsidieerd op basis van hun aantal hectares grond. Het is dus interessant voor oudere boeren om op hun grond te blijven zitten, want die brengt op. Daarnaast is er de vertuining en verpaarding van de Vlaamse landbouwgronden: privéspelers drijven daardoor de kostprijs van landbouwgrond op. Zo wordt het voor jonge, beginnende boeren heel moeilijk om grond te kunnen kopen. Dit rapport stelt daarom voor om op Europees niveau ‘exitsteun’ te voorzien. Het is een beproefd concept. Begin jaren 80 organiseerde de Belgische overheid een gelijkaardig initiatief waarbij oudere melkveehouders werden ondersteund om hun bedrijf over te laten. Dergelijke oplossing zou nu algemeen moeten kunnen.”
“Daarnaast pleit het rapport voor het behoud van de huidige steunmaatregelen voor jonge landbouwers. Nu krijgen jonge boeren voor een periode van 5 jaar extra steun per hectare grond. Een prima maatregel die, wat mij betreft, in het volgende gemeeenschappelijk landbouwbeleid moet worden bevestigd en zelfs wat verhoogd. Ten slotte moeten we blijven hameren op innovatie, opleiding en een vermindering van de zware administratieve last.”