De plenaire vergadering van de Senaat heeft vanmiddag het informatieverslag ‘kunstroof’ goedgekeurd. Alle politieke partijen keurden het verslag goed, op N-VA na. “We hebben wereldwijd nog steeds onvoldoende de maat genomen van de bedreiging die kunstroof uitmaakt. Kunstroof bedreigt uiteraard ons erfgoed maar daarenboven ook onze veiligheid door de link met georganiseerde misdaad en terrorisme”, zo stelde de Bethune tijdens haar plenaire tussenkomst. Begin juni stelde de Europese anti-terreurcoördinator Gilles de Kerkhove dat terreurorganisatie IS een oorlogskas van zo’n 2 miljard euro heeft opgebouwd, o.a. door de handel in kunstvoorwerpen uit Syrië en Irak. Ook internationale instellingen zoals de Verenigde Naties (VN) en de Europese Unie (EU) hebben de voorbije twee jaar meermaals het verband gelegd tussen kunstroof en terrorisme. Die argumenten waren voor de Senaat reden genoeg om tien maanden geleden te beginnen aan een rapport over deze problematiek in België.
Voor Senatrice de Bethune zijn drie strategische assen van belang:
- Op peil brengen van ons wettelijk kader België moet eindelijk overgaan tot de implementatie van het UNESCO-Verdrag inzake cultuurgoederen uit 1970. Dat Verdrag legt een aantal verplichtingen op die een betere, transparantere en meer eenvormige kunsthandel beogen, o.a. door verplichtingen in te lassen waaraan kunsthandelaars moeten voldoen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bijhouden van registers, aantonen dat je bepaalde zorgvuldigheidsvereisten naleeft en dat je ter goeder trouw bent bij de verwerving van kunst- en cultuurgoederen. Vandaag bestaan die bepalingen bv. wel in Frankrijk maar niet in België. Het gevolg is dat Franse handelaars – niet altijd met even correcte intenties – hun actieterrein naar België verleggen. Die situatie is onbegrijpelijk aangezien een ontwerp van omzettingswet reeds sinds de vorige legislatuur (2013) werd opgesteld door het ambtelijk Overlegplatform “Invoer, Uitvoer en Restitutie van cultuurgoederen”. Dit ontwerp ligt met andere woorden hapklaar in de schuif van de bevoegde coördinerende staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid. Ook reeds van toepassing zijnde wetgeving – zoals die van 28 oktober 1996 over de teruggave van cultuurgoederen die onrechtmatig buiten het grondgebied van bepaalde staten zijn gebracht – bevat geen sanctiemechanisme voor overtreders; deze wet bevat louter de vraag aan overtreders om zich in regel te stellen. Zowel douanediensten als de Cel voor Financiële Informatiedoorstroming (CFI) vroegen tijdens de hoorzittingen om een effectief sanctiemechanisme te voorzien;
2. Kunstroof als een prioriteit binnen het veiligheids- en handhavingsbeleid. Een cruciaal element is de heractivatie van de (in 2016 ontmantelde) ‘Cel Kunst & Antiek’ van de federale politie binnen de actuele veiligheidsstructuur. Deze cel is vandaag herleid tot één persoon waardoor zij haar taken en verplichtingen niet meer kan nakomen. “De Kunstcel moet opnieuw van voldoende middelen en mankracht worden voorzien opdat zij operationele steun kunnen verlenen op het terrein, gespecialiseerde opleidingen kunnen organiseren, opnieuw in staat zijn op te treden als centraal coördinatie-orgaan voor de strijd tegen kunstroof. INTERPOL heeft zich recent vragen gesteld bij het feit dat België niet langer zo’n centraal orgaan heeft. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de heractivatie en versterking van de Kunstcel voor alle sprekers en actoren de absolute topprioriteit was. Daarnaast moet er aandacht zijn voor kunstroof in het Nationaal Veiligheidsplan. Daarenboven moet er een aanspreekpunt komen voor kunstroof binnen het Parket en binnen het College van Procureur-Generaals, o.a. door de bestaande link met (de financiering van) terrorisme.
3. Samenwerking tussen bevoegde overheden optimaliserenDe strijd tegen illegale kunsthandel- en roof kan in een federaal land als België alleen op een doeltreffende en effectieve manier gevoerd worden door maximaal in te zetten op een actief samenwerkingsfederalisme. Opsporing en bestraffing van kunstroof zijn immers een federale bevoegdheid terwijl de bescherming van cultureel erfgoed een deelstatelijke bevoegdheid is. Om deze reden moet er een samenwerkingsakkoord komen tussen de federale overheid en de deelstaten met bepalingen die bevatten op welke wijze cultuurautoriteiten en de politie- en douanediensten elkaar kunnen helpen. Ook wordt er best via overleg een oplossing gevonden voor de bevoegdheidsdiscussie voor wat betreft de bescherming van cultuurgoederen die zich in Brussel bevinden. Dit is bijvoorbeeld mogelijk in het kader van een Inter-Ministeriële Conferentie voor Cultuur wat dan kan resulteren in een samenwerkingsakkoord. Tenslotte zou het informele “Overlegplatform voor de Invoer, Uitvoer en Restitutie van cultuurgoederen” moeten omgevormd worden tot een structureel inter-federaal overlegorgaan, met als taak het vrijwaren van het eigen kunstpatrimonium en het bestrijden van kunstroof.