De hervorming van het erfrecht werd vandaag gestemd in de plenaire vergadering van de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Het Belgisch erfrecht wordt hierdoor aangepast aan de hedendaagse noden. Zo krijgt de erflater meer vrijheid en wordt de regelgeving een pak eenvoudiger. “Heel wat regels die vandaag nog van kracht zijn, dateren uit de tijd van Napoleon.”, zegt CD&V-Kamerlid Sonja Becq, mede-auteur van de hervorming.
“Het oude erfrecht was gebaseerd op een klassieke familiale structuur waarin familiepatrimonium gevrijwaard moest worden. Het belang van onroerende goederen stond dus voorop. Dit sluit niet langer aan bij het hedendaagse denken waarin financieel vermogen minstens even belangrijk is als onroerende goederen. Verder is er ook de opmars van nieuw samengestelde gezinnen, waarvoor de bestaande regels soms tot ogenschijnlijk oneerlijke situaties konden leiden. Het erfrecht wordt in een modern jasje gestoken, zonder de familiale solidariteit te beperken maar met oog voor nieuwe gezinssituaties.”, legt Becq uit. Ze gaat verder: “Het was hoog tijd voor een hervorming die zorgt voor meer eenvoud en rechtvaardigheid.”.
We zetten enkele belangrijke nieuwigheden in de kijker: de omzetting van het vruchtgebruik, de waardering van de goederen, het voorbehouden erfdeel en de erfovereenkomst.
Omzetting vruchtgebruik langstlevende in volle eigendom
Door de nieuwe hervorming zal de vraag van stiefkinderen of van de langstlevende stiefouder om zijn of haar vruchtgebruik om te zetten in een aandeel volle eigendom niet meer geweigerd kunnen worden. Becq: “Op deze manier wordt er geprobeerd om conflicten te vermijden in nieuw samengestelde gezinnen. Indien de relatie tussen stiefouder en kinderen goed verloopt, zal dat geen problemen geven. Maar als de langstlevende en diens stiefkinderen liever niet teveel met mekaar te maken willen hebben, maakt deze nieuwe regel mogelijk dat éénieder een deel in volle eigendom kan krijgen. Zo blijven ze niet verplicht om in een moeilijke verstandhouding samen beslissingen te nemen over hetzelfde goed. Ter bescherming van de langstlevende wordt aan deze ook een gegarandeerd vruchtgebruik van de gemeenschappelijke gezinswoning voorzien. Deze zal immers altijd moeten instemmen met de omzetting van het vruchtgebruik op die woning.”. Aan de situatie van de gemeenschappelijke kinderen die de naakte eigendom behouden in samenloop met het vruchtgebruik van de langstlevende ouder wordt er niets gewijzigd. Hier blijft wel de beoordeling door de rechter mogelijk.
Waardering van schenkingen: op welk moment?
In de huidige regelgeving rond erfrecht gelden er verschillende regels voor de waardering van de geschonken goederen in het licht van een latere inbreng van deze schenkingen in de nalatenschap.. Zo wordt de waarde van roerende goederen vastgelegd op het ogenblik van de schenking. Bij onroerende goederen daarentegen wordt de waarde bepaald op het tijdstip van verdeling. Dit kan voor heel wat problemen zorgen. Sonja Becq “ Stel dat je op hetzelfde moment aan het ene kind 300.000 euro geeft en aan het andere kind een woning van dezelfde waarde. Wanneer men op het moment van de verdeling de waarde van de erfenis vastlegt kan die woning op 400.000 euro gewaardeerd worden. Voor het kind 300.000 euro ontving, blijft die waarde vastliggen op 300.000 euro, zelfs al kocht betrokkene daarmee een woning die op dat moment ook 400.000 euro waard is. Om dergelijke verschillen in waardering, die tot sterk gevoel van ongelijke behandeling aanleiding kunnen geven, wordt voorzien dat alle schenkingen, zowel de onroerende als de roerende, gewaardeerd worden op het ogenblik van de schenking. De waarde wordt wel geïndexeerd op de datum van het overlijden. Meer rechtvaardigheid dus.”
Een groter beschikbaar deel, zonder de familiale solidariteit los te laten
Een andere belangrijke hervorming situeert zich op het vlak van het beschikbaar deel, dit is het gedeelte van de erfenis waarover vrij beschikt kan worden, zonder dat de reservataire erfgenamen (kinderen en langstlevende echtgenoot) dit deel van de erfenis kunnen opeisen. Dit beschikbaar deel wordt in alle gevallen op de helft van de nalatenschap vastgelegd. De andere helft zal dus onder de kinderen – ongeacht of het er nu één of vijf kinderen zijn – verdeeld worden. Vandaag is de reserve bij één kind al de helft van de erfenis. Bij twee kinderen is dit 2/3e van de erfenis en bij drie of meer kinderen bedraagt de reserve 3/4e van de erfenis. Via testament of schenking kan de erflater dit beschikbaar deel vrij besteden. “We geven de mensen hier dus veel meer vrijheid.”, legt Becq uit. “Al is deze vrijheid zeker niet absoluut. De wettelijke en familiale solidariteit blijft in elk geval behouden. Maar dankzij de nieuwe wetgeving wordt het eenvoudiger om bijvoorbeeld een van de kinderen met een beperking of stiefkinderen te begunstigen. Een aanpassing aan de nieuwe maatschappelijke realiteit.”
Naast de reserve voor de kinderen bestaat er ook een reserve voor de langstlevende echtgenoot. Hij of zij heeft levenslang minstens het vruchtgebruik op de helft van de nalatenschap en in elk geval op de gezinswoning en de huisraad. Dit blijft ongewijzigd. Ook het principe dat de erfenis – wanneer er geen schenking of testament is opgemaakt – gelijk verdeeld wordt onder de afstammelingen blijft ongewijzigd. Het vermoeden dat ouders hun kinderen gelijk willen behandelen blijft dus bestaan doordat die schenkingen beschouwd worden als een voorschot op hun erfenis. Ouders kunnen echter expliciet bepalen dat één van de kinderen meer krijgt (i.e. een schenking buiten hun erfdeel). Voor andere erfgenamen zoals een broer of zus is het vermoeden omgekeerd. Maar ook daar kan de erflater altijd bepalen dat de ontvanger het geschonken deel moet inbrengen. Er is geen inbreng meer door of ten aanzien van de langstlevende echtgenoot.
Mogelijkheid tot opmaken erfovereenkomst
Jaarlijks worden er zo’n 100.000 à 110 000 testamenten afgesloten (cf. meer gedetailleerde cijfers hieronder). In een testament kan de erflater autonoom en in volle vrijheid vastleggen wat hij wil dat er met zijn erfenis gebeurt. Maar hij kan daar geen afspraken over maken. Er moet sowieso gewacht worden tot hij overleden is vooraleer daar uitvoering aan gegeven wordt. Indien er vroeger schenkingen gebeurden, moeten die, al naargelang wat de erflater wilde, terug ingebracht worden en aan de reserve kan sowieso niet geraakt worden.
Vandaag de dag is er een verbod op algemene erfovereenkomsten. Je kan dus niet op een sluitende manier afspreken welke (huidige) goederen je definitief aan je kinderen wenst over te maken. Met de nieuwe hervorming wordt dit wel mogelijk, mits er aan strenge voorwaarden is voldaan. Op het moment dat alle kinderen akkoord gaan met zo’n erfovereenkomst verzaken zij ook aan eventuele aanspraken op die goederen later, zelfs als hun reserve (= het voorbehouden deel) zou zijn aangetast. Er is vereist dat alle erfgenamen betrokken zijn bij deze notariële akte en dat de notaris alle mogelijke informatie geeft, dat partijen volledig vrij kunnen instemmen, dat ze goed geïnformeerd zijn en eventueel zelf een raadsman kiezen. Hoe dan ook moet er een evenwicht zijn tussen wat alle erfgenamen ontvangen. “Op die manier willen we garanderen dat alle erfgenamen volledig uit vrije wil kunnen instemmen en voldoende geïnformeerd zijn. Bedoeling is immers dat conflicten over de erfenis worden vermeden. Als één van de partijen het gevoel heeft niet uit volledig vrije wil te kunnen spreken of zich benadeeld voelt, zal men deze doelstelling nooit kunnen bereiken.”, licht de CD&V-politica toe.
Federaal minister van Justitie Koen Geens is tevreden met deze hervorming en besluit: “De wetgeving moet de veranderingen in de maatschappij volgen. Met de hervormingen van het erfrecht doen we opnieuw een sprong naar het recht van morgen. Het is belangrijk dat er in overleg met de familie naar de best mogelijke oplossing gezocht wordt en dat de familie de nodige flexibiliteit heeft om een beslissing te nemen. Hoewel het niet eenvoudig is om over dit onderwerp te spreken, hopen we toch dat we met deze heldere hervorming wat rust kunnen brengen in een moeilijke periode.”.