CD&V Kamerleden Raf Terwingen en Roel Deseyn dienen een wetsvoorstel in dat de fiscale belemmeringen wegwerkt die scholen vandaag ondervinden als ze hun school willen openstellen voor verenigingen. Enige tijd geleden onderstreepte Vlaams minister van onderwijs, Hilde Crevits, nog het belang van “multifunctioneel” inschakelen en gebruiken van schoolaccommodaties door verenigingen. “Op die manier kunnen de vaak dure schoolgebouwen ook na schooltijd gebruikt worden en wordt er tegemoetgekomen aan de vaak vertwijfelde vraag en zoektocht van (jeugd)verenigingen om te kunnen beschikken over accommodaties.”, aldus de Kamerleden. “Scholen zijn daarom ideale locaties voor verenigingen, ze zijn kindvriendelijk, beschikken over douches, … kortom over alle nodige modaliteiten om bijvoorbeeld een lokale sportvereniging te laten volleyballen na de schooluren.”, klinkt het.
Sinds 1 juli 2003 zijn de verenigingen zonder winstoogmerk (vzw's) en de private stichtingen onderworpen aan een jaarlijkse (federale) taks, de zogenaamde patrimoniumtaks. Deze taks bedraagt 0,17 % op de som van de roerende en onroerende goederen. “Fiscaal waren er echter nog belemmeringen voor de scholen die dit idee van minister Crevits genegen waren: de door scholen genoten vrijstelling van patrimoniumtaks voorziet immers dat de gebouwen die willen genieten van deze vrijstelling, “uitsluitend” voor schooldoeleinden gebruikt mogen worden.”, leggen Terwingen en Deseyn uit. Ze gaan verder: “Bepaalde schoolbesturen waren dus terughoudend, uit angst voor het verlies van deze fiscale vrijstelling.”
Door dit wetsvoorstel zullen verenigingen en scholen zorgeloos kunnen samenwerken. Ze zullen niet meer hoeven te vrezen dat ze toch een patrimoniumbelasting moeten betalen als ze hun school, na de schooluren, openstellen voor een lokale vereniging. “We bepalen in de wet dat de vrijstelling behouden blijft voor alle gebouwen die niet “uitsluitend”, maar voortaan “hoofdzakelijk” voor onderwijs moeten dienen.”, aldus Terwingen en Deseyn. “Hierdoor zullen meer scholen geneigd zijn op de vragen van (jeugd)verenigingen in te gaan om hun accommodaties te delen.”, besluiten de parlementsleden.