CD&V-Volksvertegenwoordiger en mobiliteitsexpert Jef Van den Bergh is tevreden dat er na vier jaar een doorbraak komt in het mobiliteitsbudgetdossier. De ministerraad besliste om het cash-for-car-principe vanaf 2018 in te voeren. “Alle pogingen die ondernomen worden om meer (bedrijfs)wagens van de baan te krijgen en werknemers te laten nadenken over hun mobiliteit, verdienen lof. Nog maar recent kregen we het nieuws op ons bord dat het aantal bedrijfswagens blijft stijgen. Het cash-for-car-principe is een eerste stap in de goede richting.”. Maar Van den Bergh blijft herhalen dat de ambitie hoger moet liggen. “Louter cash is het mobiliteitsbudget enkel… een budget. Het cashverhaal is wat ons betreft slechts een eerste stap naar een meer duurzame en flexibele mobiliteit. Wil men echt tot een volwaardig mobiliteitseffect komen, dan moet de focus absoluut op mobiliteit liggen, en niet op nettoloon.”, vindt Van den Bergh.
Het volwaardige mobiliteitsbudget is een budget dat een werknemer kan aanwenden voor verschillende vervoersmogelijkheden, met als bedoeling de files op onze wegen weg te werken en een alternatief voor de vele bedrijfswagens te bieden. Hiermee krijgt de werknemer de kans om zijn mobiliteit op een flexibele manier in te vullen. Hij kan bijvoorbeeld zijn dure bedrijfswagen inruilen voor een treinabonnement, een fiets en een kleine wagen, al dan niet in een deelformule. “Op die manier wordt de werknemer sterk gestimuleerd om te kiezen voor alternatieve vervoersmodi. Met extra netto kan het perfect gebeuren dat de werknemer gewoon zelf een kleinere, misschien wel meer vervuilende wagen koopt. Dat kan niet de bedoeling zijn.”, besluit Van den Bergh.