De juiste antwoorden op de uitdagingen van deze tijd kunnen alleen maar van een sterk en verenigd Europa komen. Problemen kennen geen grenzen, dus heeft het geen zin ons te verschuilen achter muren of landsgrenzen. De druk om dit wél te doen is alleen maar groter geworden door toenemend populisme. We hebben de historische verantwoordelijkheid onze waarden te verdedigen. Ze zijn immers bepalend voor ons economisch succes, onze levenskwaliteit en de cohesie in de samenleving. Meer dan ooit moet Europa eensgezind en solidair optreden tégen geweld en haat, vóór vrijheid, vóór politieke stabiliteit, vóór welvaart en sociale rechtvaardigheid. We moeten de Unie verder uitbouwen om ook in turbulente tijden zeggenschap over onze toekomst te houden.
Streven naar gemeenschappelijke antwoorden op deze uitdagingen, vereist duidelijkheid over de gemeenschappelijke waarden waarmee we richting willen geven aan onze toekomst. We kiezen resoluut voor een personalistische visie waarbij de mens in het middelpunt van het politieke handelen staat en voor de waarden van solidariteit en verantwoordelijkheid, van vrijheid en subsidiariteit.
We hebben het gevoel dat de band tussen solidariteit en verantwoordelijkheid in de Unie onder druk staat. Er is een aanvoelen dat lidstaten gemaakte afspraken niet uitvoeren en dat groepen lidstaten het systeem ondergraven. Dat bevordert de solidariteit tussen de lidstaten niet. Europese samenwerking kan maar slagen als afspraken worden nageleefd. Daarvoor is juist een evenwicht nodig tussen verantwoordelijkheid en solidariteit. Het betekent bv. dat de versterkte regels van het Stabiliteits- en Groeipact moeten worden toegepast om de openbare financiën niet te laten ontsporen, maar ook dat de nodige flexibiliteit aan de dag moet worden gelegd om extra ruimte voor investeringen te creëren. Door nu verantwoordelijk om te gaan met de overheidsbudgetten, voorkomen we dat toekomstige generaties opgezadeld worden met schulden waar ze geen schuld aan hebben. Het betekent ook dat lidstaten hun economie op orde moeten brengen. Zo vermijden we negatieve effecten op andere lidstaten en voorkomen we een neerwaartse spiraal.
Anderzijds is het niet meer dan normaal dat lidstaten in grote problemen kunnen rekenen op Europese steun. Binnen de Economische en Monetaire Unie is de wederzijdse afhankelijkheid nog groter geworden. Bijkomende instrumenten voor de Eurozone zijn daarom dan ook onontbeerlijk om de uitdagingen aan te pakken. Dezelfde discussie speelt in de aanpak van de vluchtelingenstroom. Alle lidstaten zouden solidair moeten zijn en hun deel vluchtelingen opvangen in het kader van een spreidingsplan. Enkel als alle lidstaten hun verantwoordelijkheid opnemen, kan een Europese aanpak echt werken.
Wij willen dat elke mens zich betrokken voelt bij en betrokken is in de samenleving. Het Europese integratieproject heeft hiertoe bijgedragen. Maar niet iedereen voelt dat zo aan. Dat komt onder andere omdat de voordelen van de Unie niet evenredig verdeeld zijn over bevolking en bedrijven. We willen dat nog meer mensen, ook zij uit minder bevoorrechte groepen, de kans krijgen zichzelf te ontplooien, o.m. via grensoverschrijdende uitwisselingen of opleidingen. Omgekeerd moeten ze zich ook ondersteund voelen bij pijnlijke transformaties ten gevolge van globalisering of werking van de interne markt. Dat kan door herscholing te ondersteunen en vaardigheden te versterken, maar ook door ruimte te creëren voor investeringen. Zeker in lidstaten die getroffen worden door een crisis.
We vinden echter niet dat de Europese Unie alle uitdagingen (alleen) moet aanpakken. We passen het principe van de subsidiariteit toe. Dat betekent voor ons de wetenschap dat we samen verder komen. Voor heel wat beleidsdomeinen geldt: ‘we zijn geen eiland’. Landen kunnen zich niet individueel wapenen tegen alle uitdagingen. Dan is een hoger beleidsniveau nodig om tot een oplossing te komen. De Europese Unie is dan ook het meest geschikt om uitdagingen als de financieel-economische crisis, klimaatverandering, internationale criminaliteit, mensenhandel, terrorisme en migratiestromen aan te pakken. Europa moet enkel die dingen doen waarvoor de schaalgrootte van de Unie een voordeel biedt. We moeten inzetten op concrete projecten en tastbare resultaten voor een daadkrachtigere Europese Unie, waarmee opnieuw aansluiting gevonden wordt bij de bekommernissen van de burgers. “Europe needs to be big on the big things, and small on the small things.” Zo blijft er voldoende ruimte voor eigen klemtonen op lagere bestuursniveaus. Sterke nationale en regionale identiteiten, elk met een eigen geschiedenis en cultuur, zijn een positieve realiteit. Het is helemaal niet nodig daar afbreuk aan te doen om tot een beter presterend Europa te komen.
De toepassing van deze principes betekent voor ons dat de Europese constructie nog niet af is. We hebben oog voor de tekortkomingen in de werking van de Unie. We negeren niet dat er een groeiende vertrouwenscrisis is onder de Europeanen. Die is onder meer te wijten aan het feit dat Europa niet altijd de resultaten levert die verwacht worden. De efficiëntie en de uitvoering van Europese wetgeving en beslissingen worden in vraag gesteld. Net zoals de mogelijkheid om toezicht te houden op wat de lidstaten beslissen en hen te controleren. Ook de capaciteit van de Unie om convergentie te bewerkstelligen tussen lidstaten met verschillende politieke en economische achtergronden wordt in twijfel getrokken. Europa moet dan ook de tijd nemen om eventuele toetredingen in de toekomst veel beter voor te bereiden. De komende jaren moet Europa vooral de convergentie tussen de lidstaten versterken. We lopen daar niet van weg. We laten de schouders niet hangen. Integendeel. We zullen er alles aan doen om de problemen te erkennen en zo snel mogelijk het vertrouwen door een resultaatgerichte aanpak te herstellen.
In het belang van efficiënt beleid moet de Unie haar eigen middelen kunnen verwerven. Dat zal bijdragen tot de democratische legitimiteit van de Unie omdat zij dan niet alleen verantwoording moet afleggen over haar uitgaven, maar ook verantwoordelijk moet omgaan met de inkomsten. Meer eigen financieringsbronnen voor de EU zullen de transparantie van de Europese begroting vergroten, de financiële verantwoordelijkheid duidelijker aflijnen, tot een rechtvaardigere bijdrage van alle lidstaten aan de EU leiden en vooral het algemeen belang meer centraal stellen. Fundamenteel is wel dat meer belastingen op Europees niveau moeten samengaan met evenredig minder belastingen op nationaal niveau. Een overdracht van fiscale bevoegdheden naar het Europese bestuursniveau mag niet leiden tot een globaal hogere belastingdruk.
Een belangrijke discussie is de afstand van Europa tot de burger en het democratisch deficit. Dat deficit is er enerzijds omdat mensen meer verwachten van de Europese Unie dan dat ze kan en mag doen volgens de verdragen. In thema’s zoals asiel en migratie of het Europees buitenlands beleid gaat Europa niet altijd zo snel of ver genoeg als de publieke opinie zou willen. Anderzijds levert de EU niet altijd de gehoopte resultaten – zie bv. de eurocrisis – omdat ze niet alle instrumenten in handen heeft om een probleem aan te pakken. In ieder geval is een sterkere betrokkenheid bij de Europese besluitvorming van fundamenteel belang voor het vertrouwen van de burgers.
De Europese leiders en instellingen moeten daarom durven problemen aan te pakken die leven in de lidstaten. Er is een echte wisselwerking nodig tussen de lidstaten en de Europese Commissie. Hoewel de Commissie de hoedster is van de principes die in de verdragen zijn overeengekomen – bv. de vier vrijheden van de interne markt: vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal – moet er ruimte zijn om te spreken over scheeftrekkingen en misbruiken van die principes. De regels gelden voor iedereen, maar we rekenen er ook op dat ze door iedereen op een gelijke manier worden toegepast. Om de Unie te behouden, moeten we net streven naar opwaartse convergentie. Zo verlichten en vermijden we grote druk op onze en elkaars sociale en economische systemen (bv. sociale dumping). Daar zijn we meer dan ooit rotsvast van overtuigd.
In het vrij verkeer van personen moeten sociale dumping en problemen van detachering aangepakt worden. We willen dat de socialezekerheidscoördinatie verbetert en fairder wordt. De afdwingbaarheid van de regels inzake detachering moet omhoog. Het beginsel van ‘gelijk loon voor gelijk werk op dezelfde werkplaats’ staat daarbij voor ons voorop.
Europa moet investeren in het scheppen van banen, in innovatie en in jongeren. Daarom willen we volop inzetten op de verdubbeling van het Europees Fonds voor Strategische Investeringen tegen 2022, om ruimte te creëren voor de nodige investeringen. Meer dan ooit moet Europa onze jongeren perspectief bieden. Erasmus en de Europese Jongerengarantie ondersteunen miljoenen Europeanen in de zoektocht naar een opleiding, stage of baan en bouwen wederzijds begrip op. Deze programma’s moeten versterkt worden en aangevuld worden met een Europees Solidariteitskorps voor vrijwilligerswerk.
Mensen moeten zien dat de Europese Unie en de instellingen voor hén werken. Dat ze een antwoord bieden op hun behoeften en ruimte creëren voor jobcreatie. Dat ze een stimulerend ondernemingsklimaat scheppen. Dat Europa in een geglobaliseerde wereld de enige garantie is om onze Europese waarden en onze manier van leven en samenleven te behouden. Dat betekent ook dat lidstaten bij de omzetting van Europese beslissingen en regelgeving goed uitleggen aan hun burgers waarom beslissingen genomen zijn en waar we naartoe zullen evolueren. Van nationale politici en parlementen verwachten we dat ze hun rol opnemen, mee het debat voeren en controle uitoefenen op hun ministers en de besprekingen in de raadsformaties. Zo kunnen ze mee richting geven aan Europese beslissingen.
We streven, op termijn, naar een federaal Europa, gestoeld op een combinatie van solidariteit en verantwoordelijkheid, op gemeenschappelijke waarden en met een duidelijke taakverdeling. Momenteel is er niet genoeg solidariteit tussen de 28 lidstaten, omdat niet iedereen zijn verantwoordelijkheid opneemt om tot een gezamenlijke oplossing te komen. We pleiten dan ook voor versterkte samenwerking tussen lidstaten die samen vérder willen gaan in de integratie. Dat zal, inderdaad, een Europa met verschillende snelheden betekenen. In feite is dat al in veel domeinen zo. Een duidelijke groep lidstaten moet daarbij het voortouw nemen. De vertrekbasis voor ons is de Eurozone.
De Europese Unie en de Eurozone moeten focussen op 1) economische groei en jobs, een versterking van de Eurozone en het behoud van de euro, 2) migratie en hoe we hier de komende jaren en decennia mee willen omgaan, 3) de versterking van het sociale Europa, 4) veiligheid en buitenlands beleid, aangezien de bedreigingen steeds dichterbij komen, en 5) klimaat en energie opdat we samen kunnen omschakelen naar een meer duurzame economie en leefomgeving.
We streven naar een kerngroep van landen die verder willen gaan in de integratie. Landen die bevoegdheden zoals fiscaliteit, sociale programma’s (arbeidsmarkt en welzijn), defensie en inlichtingendiensten willen delen, om op die manier de solidariteit tussen hen en hun burgers te versterken. Die zich daarbij ook verantwoordelijk gedragen door gemaakte afspraken na te leven. De Europese instellingen krijgen een sterker mandaat om hierop toe te zien en om solidariteitsmechanismen uit te werken. Deze integratie staat open voor andere lidstaten die willen aansluiten. Het betekent de erkenning van het bestaan en het behoud van meerdere snelheden in Europa.
We pleiten voor een versterking van de rechtstreekse verkiezing van het Europees Parlement door een grotere rol voor ‘Spitzenkandidaten’ en andere topkandidaten. De versterking van de Europese democratie wordt ook bewerkstelligd door een Europese kieskring waarin bv. 10% van het totaal aantal zetels in het Europees parlement verkozen wordt, en Europese lijstvorming volgens de Europese fracties.
We willen een kleinere Europese Commissie waarvan de samenstelling gebaseerd is op de Europese parlementsverkiezingen. Dit moet de slagvaardigheid van de Commissie vergroten en ervoor zorgen dat vlotter tot beslissingen wordt gekomen.
Doordat de EMU werd versterkt, is een grondige democratische controle nodig. Daarom pleiten we voor de oprichting van een parlementaire commissie 'Eurozone' in de schoot van het Europees Parlement, bestaande uit leden afkomstig uit landen van de Eurozone. De ‘governance’ van de EMU moet ook verder versterkt worden, met een grotere controlebevoegdheid van de Commissie.
CD&V steunt de ‘single seat’-campagne en pleit voor één zetel van het Europees Parlement, namelijk in Brussel. De rol van Brussel als enige zetel voor het Europees Parlement moet bepleit worden en de rol van Brussel als Europese hoofdstad moet verder worden uitgebouwd en gepromoot.