Het verkeer is schadelijk en levensnoodzakelijk tegelijk. Schadelijk, wegens ruimtebeslag en tijdverlies, broeikasgasuitstoot en luchtvervuiling, geluidshinder en ongevallen. Levensnoodzakelijk, want geen sociaal leven zonder verplaatsingen en geen economisch leven zonder vervoer. En dus moet een evenwicht gezocht worden tussen bereikbaarheid of leverbaarheid en veiligheid, gezondheid, gerieflijkheid, betaalbaarheid, snelheid en leefomgeving.
Ten eerste moet onze gemeenschappelijk behoefte aan verplaatsingen en vervoer beperkt worden. Problematisch is niet zozeer het zich verplaatsen of het verplaatst worden op zich maar vooral het zich verplaatsen van zeer veel mensen en het verplaatst worden van zeer veel goederen op hetzelfde ogenblik en op dezelfde plaats met door fossiele brandstoffen aangedreven gemotoriseerde voertuigen. Een doordachte ruimtelijke ordening kan er mee voor zorgen dat tal van verplaatsingen misschien niet overbodig worden maar wel korter in afstand of in duur en dus doenbaar te voet of met de fiets of met het openbaar vervoer.
Ten tweede moet ons verkeer zo veilig mogelijk verlopen: dus geen gevaarlijke kruispunten, oversteekplaatsen, voet- en fietspaden, maar investeringen in intelligente infrastructuur met schoolstraten, mobipunten, rand- of pendelparkings en autoluwe of -loze dorps- en stadscentra; geen files en sluipverkeer, maar doorstroming en voorstadsnetten; geen gedoogbeleid rond snelheid, dronkenschap, gordeldracht of bellen achter het stuur, maar gedegen handhaving met een ernstige pakkans en boetes in verhouding tot de overtreding alsook een rijbewijs met punten en een rijopleiding naar behoren).
Ten derde moet ons verkeer zo gezond mogelijk verlopen: dus geen luchtvervuilende personen-, bestel- of vrachtwagens, maar elektrische treinen, bussen en wagens of wagens op waterstof die geen schadelijke stoffen (NOx, CO, CO2,…) of fijn stof uitstoten; geen overheidsstimuli voor vervoersmiddelen met verbrandingsmotoren, maar een vergroening van het wagenpark door rekeningrijden en een aangepaste kilometerheffing voor vracht- en bestelwagens; geen fiscaal begunstigde salarisauto’s met tankkaarten, maar een uitgebreid mobiliteitsbudget.
Ten vierde moeten mobiliteitsopties zo duurzaam mogelijk worden aangeboden door transportmodi verder uit te bouwen (nachtelijke treinen en grensoverschrijdende bussen; deelfietsen en -auto’s), te bevorderen (laadpalen), te vergroenen (bezettingsgraad), beter af te stemmen (routeplanners en combitickets voor NMBS, MIVB, De Lijn en een aantal deelsystemen; afspraken tussen openbaar vervoer en taxi’s), te verschuiven (nationaal richting spoor en binnenvaart) en aan banden te leggen (internationaal voornamelijk lucht- en scheepvaart).
Verder moet zich duurzaam verplaatsen betaalbaar blijven of worden via sociale tarieven. Niet alleen om milieu-, natuur-, klimaat- en omgevingsvriendelijke alternatieven goedkoper te maken, maar ook om vervoersarmoede tegen te gaan. Vooral op het platteland.
Tot slot moeten bestemmingen op een duurzame wijze bereikbaar zijn door in te zetten op mobiliteit als dienst en mobiliteit op maat, verstandig gekozen vervoersknooppunten en overstapplaatsen, tele- of thuiswerken en afwijkende werkuren, om ochtend-, avond- en andere spitsen te voorkomen.