Asiel, migratie en integratie
Migratie is van alle tijden. Mensen hebben altijd al beslist de ene plaats voor de andere te ruilen. Asiel- en migratiebeleid en integratie van nieuwkomers en tweede-, derde-en vierdegeneratiemigranten, staan in het middelpunt van het publieke debat. Diversiteit en superdiversiteit zijn tot in de verste uithoeken van ons land een feit.
Migratie
In onze geglobaliseerde wereld is migratie een realiteit en zal dit ook blijven. Globale politieke, economische, ecologische en demografische ontwikkelingen maken dat steeds mensen van de ene naar de andere plaats zullen verhuizen. Vluchtelingen voor oorlog en geweld zijn de bekendste groep migranten, maar zeker niet de grootste. Mensen migreren ook op zoek naar een beter leven, gedreven door de kans te studeren, te werken of zich te herenigen met familie.
De grenzen van ons land of van de Europese Unie volledig sluiten, is een illusie. Alle straffe beloften ten spijt is dit onmogelijk én onwenselijk. Mensen op de vlucht willen we bescherming bieden, andere migranten kunnen positief bijdragen aan onze samenleving, op de arbeidsmarkt of elders. Maar we mogen niet blind zijn voor de uitdagingen waar migratie ons voor plaatst. Het is logisch dat de overheid migratie controleert.
We hebben geleerd uit het verleden. De migratiewetten werden aangescherpt en een inburgeringsbeleid ontwikkeld. We blijven de bevoegdheid van de overheid benadrukken om, binnen de grenzen van de internationale en Europese regelgeving en met inachtneming van de mensenrechten, te bepalen wie er op het grondgebied mag verblijven en wie moet terugkeren naar het land van herkomst. We doen dit steeds op een humane manier.
Daarnaast moeten we voor hen die in ons land mogen blijven meer inzetten op een coherent integratiebeleid over bevoegdheden en beleidsdomeinen heen. We moeten immigranten ondersteunen en de kans geven te integreren. Zij hebben de plicht deze kans te grijpen.
Dit integratiebeleid dient emancipatieversterkend te zijn. Een succesvolle voltooiing van het onderwijs en activering op de arbeidsmarkt spelen een cruciale rol. De rol van participatie via vrijwilligerswerk erkennen we. Enkel zo kunnen we van migratie een meerwaarde maken en naar een samenleving gaan waar iedereen zich thuis voelt.
Dit alles toont de noodzaak aan van een totaalaanpak. De verschillende beleidsdomeinen die met migratie te maken hebben, moeten beter op elkaar worden afgestemd: asiel- en migratie, buitenlandse zaken,ontwikkelingssamenwerking, werk, inburgering en integratie, wonen…
Regelmatig overleg tussen verantwoordelijken van elk beleidsdomein moet dit op de sporen zetten. Het is evident dat de EU in het migratiebeleid een groot aandeel zal blijven hebben. Migratie is een fenomeen dat de lidstaten overstijgt. Een goede samenwerking tussen lidstaten, gebaseerd op onderling vertrouwen en solidariteit, is een must. Ons land moet hier een voortrekkersrol blijven spelen.
Ook erkennen we de meerwaarde van multilateraal overleg, zonder daarbij onze soevereiniteit op te geven. Migratie is een mondiale problematiek die een mondiaal antwoord vereist. Het debat rond asiel, migratie en integratie is de afgelopen jaren sterk gepolariseerd. Gezien de gevoeligheid van veel beslissingen is echter sereniteit vereist. We willen die sereniteit terugbrengen in het debat.
Asielbeleid
Er zijn verschillende redenen waarom mensen beslissen hun land te verlaten en naar elders te trekken: oorlog en conflicten, klimaatverandering, gebrek aan arbeidsmogelijkheden, demografische groei…De vluchtelingenen migratieproblematiek is dan ook nauw verbonden met andere beleidsdomeinen: buitenlands beleid, defensie, handelsbeleid en ontwikkelingssamenwerking.
CD&V staat voor een humaan en correct asiel- en migratiebeleid, met snelle en kwaliteitsvolle procedures die de betrokkenen snel rechtszekerheid bieden. Voor zij die hier niet zullen mogen blijven, voorzien we een kordaat maar humaan terugkeerbeleid, volgens het principe ‘vrijwillig als het kan, gedwongen als het moet’. We geven de voorkeur aan vrijwillige terugkeer. Die moeten we zoveel mogelijk stimuleren. Een effectief en toch altijd humaan, gedwongen terugkeerbeleid is het noodzakelijk sluitstuk.
We zetten in op goede samenwerkingsverbanden met de terugkeerlanden om dit te verwezenlijken. Wie wel mag blijven, nemen we volwaardig op in onze maatschappij.
We willen verder bouwen aan een sterker gemeenschappelijk Europees beleid. De vluchtelingencrisis heeft aangetoond dat deze problematiek de afzonderlijke lidstaten overstijgt. Een betere samenwerking en solidariteit tussen de lidstaten is dan ook een must, willen we de Schengenzone met het vrij verkeer behouden.
We pakken in eerste instantie de ‘root causes’ aan van conflicten, zodat we vluchtelingenstromen vermijden. Een fors uitgebreid investeringsplan en -pact met Afrika om kansen en perspectief in de regio te creëren, is hiervan een aspect. We voorzien kwalitatieve opvang in de conflictregio’s zelf, waarbij de betrokkenen toegang hebben tot onderwijs, werk en kwaliteitsvolle medische zorg.
De controle van de Europese buitengrenzen wordt versterkt, o.a. door de uitbouw van de Europese grens- en kustwacht tot 10.000 grenswachten met een breder takenpakket en eigen materieel. De aanpak van mensensmokkel is een prioriteit. We maken werk van een harmonisering van het asielbeleid, met oog voor een gelijke, kwaliteitsvolle behandeling in elke lidstaat. De hervorming van de Europese Dublin-asielregels is hier het sluitstuk van.
In het gemeenschappelijk Europees asielbeleid stellen we solidariteit en verantwoordelijkheid centraal. Solidariteit met zij die nood hebben aan bescherming en solidariteit tussen de lidstaten. Elke lidstaat neemt z’n verantwoordelijkheid. We voorzien o.a. een systeem van kwaliteitsvolle ‘hotspots’ in de lidstaten aan de buitengrenzen en werken samen met de niet-EU-landen rond de Middellandse Zee die ook een deel van de migranten kunnen opvangen. Daarnaast pleiten we voor een permanent spreidingsmechanisme om asielzoekers over de lidstaten te verdelen. Er kunnen ook samenwerkingsverbanden komen met andere landen van buiten de EU, steeds conform de internationale regelgeving en de mensenrechten.
Ook in België moeten we een kwaliteitsvolle asielprocedure mét voldoende waarborgen garanderen. De huidige, vaak te lange procedure korten we in. Met specifieke noden van de asielzoeker houden we rekening (bv. aparte aanvraag voor gezinsleden). We waken erover dat iedereen toegang heeft tot voldoende en correcte informatie, zowel voor als tijdens de procedure.
Om de ongecontroleerde instroom aan te pakken en het businessmodel van de mensensmokkelaars te ondermijnen, willen we inzetten op legale toegangswegen. Een ambitieus structureel hervestigings- of ‘resettlementbeleid’ is nodig, zowel op Europees als op nationaal vlak, met concrete cijfers. Vluchtelingen die hun thuisland zijn ontvlucht en in een uitzichtloze situatie verblijven in een ander land, worden overgebracht of hervestigd in een veilig land waar zij blijvende bescherming vinden. Speciale aandacht gaat naar de meest kwetsbaren onder hen.
Ook in andere gevallen willen we sterker gebruik maken van humanitaire visa. Om mistoestanden te vermijden, moet de bevoegde minister een duidelijk, eenvormig en transparant beleid voeren in gelijkaardige gevallen. De mogelijkheden van geheel of gedeeltelijk ‘private sponsorship’ worden benut. Dit wil zeggen dat particulieren of organisaties (bv. Sant’Egidio) (deels) verantwoordelijk zijn voor de kosten en de opvang van de betrokken vluchtelingen.
We gaan voor een opvangmodel met een goed evenwicht tussen collectieve en individuele opvang. Asielzoekers met een hoge kans op erkenning en asielzoekers met een kwetsbaar profiel (bv. hulpbehoevenden, alleenstaande moeders met kinderen of zwangere vrouwen) worden, na een korte periode in een oriëntatiecentrum, ondergebracht in de individuele opvang. We voorzien flexibiliteit in het opvangmodel, zodat snel kan ingespeeld worden op een eventuele verhoogde instroom.
We hebben speciale aandacht voor de kwetsbare groep niet-begeleide minderjarige vreemdelingen.We wijzenze al een voogd toe vanaf hun aankomst in een observatie- en oriëntatiecentrum.Een multidisciplinair panel onderzoekt wat voor het kind de meest duurzame oplossing is.
Het terugkeerbeleid willen we versterken. Dit is het noodzakelijke sluitstuk van elk asiel- en migratiebeleid. Desondanks is dit nog steeds de zwakke plek van het beleid. We kiezen in de eerste plaats voor vrijwillige terugkeer. Dit is de meest humane en duurzame manier. Uitgeprocedeerde mensen helpen we een toekomst uit te bouwen in het land van herkomst. We voorzien voldoende financiële middelen en begeleiding en werken samen met ngo’s met ervaring op het terrein. Indien er niet op vrijwillige terugkeer wordt ingegaan, is gedwongen terugkeer de enige resterende mogelijkheid, hoe gevoelig dit ook ligt. We voorzien voldoende mogelijkheden om dit op een correcte manier te kunnen uitvoeren.
Alternatieven voor detentie willen we bekijken (bv. thuisbegeleiding). Opsluiting van uitgeprocedeerde asielzoekers en andere mensen zonder papieren is een laatste redmiddel. Zeker voor kwetsbare groepen, zoals kinderen, moeten eerst alle andere alternatieven uitgeprobeerd zijn en kan opsluiting enkel in het kader van terugkeer en voor een zeer beperkte periode.
Voor de zogenaamde ‘niet-repatrieerbaren’ moeten we een oplossing voorzien. Dit zijn vreemdelingen die geen toelating kregen om in België te blijven, maar tegelijkertijd niet terug kunnen naar hun land van herkomst om redenen buiten hun wil om. Na de hervorming van de procedure tot erkenning als staatloze, moeten we nu ook de (afgesproken, maar niet uitgevoerde) verblijfsrechtelijke kant aanpakken, waarbij een erkenning als staatloze in principe leidt tot een (tijdelijk) verblijfsrecht.
Regularisatie is en blijft de uitzonderingsprocedure, waarbij op individuele basis een beslissing wordt genomen (bv. op basis van een lange verblijfsprocedure of een prangende humanitaire situatie). Deze beslissingen worden genomen binnen de zes maanden na de aanvraag.
De wet op de gezinshereniging willen we aanpassen aan de opmerkingen van het Grondwettelijk Hof en een aantal gevolgen van de verstrenging van de wet willen we aanpakken, zonder daarbij aan de geest van de wet te raken. Zo willen we (groot)ouders die niet meer in aanmerking komen voor gezinshereniging eenvoudiger een visum verlenen om hun (klein)kinderen te bezoeken. We willen ook een oplossing voor slachtoffers van intrafamiliaal geweld die dreigen uit het land te worden gezet en dus twee keer slachtoffer zijn. En we werken drempels weg die bestaan voor gezinshereniging bij erkende vluchtelingen. Ook brengen we de behandelingstermijn van de aanvraag terug van negen maanden naar zes maanden, zoals vóór de vluchtelingencrisis.
Van legale migratie moeten we een positief verhaal maken, in het bijzonder van studie- en arbeidsmigratie. Legale migratie is niet enkel positief voor de migrant zelf, maar biedt ook voordelen voor de ontvangende samenleving en het land van herkomst. Het is ook onderdeel van het beleid om irreguliere migratie te voorkomen. Via studiemigratie trekken we buitenlands talent aan. Dat kadert in de internationalisering van ons hoger onderwijs. Daarom willen we voor studenten, docenten en onderzoekers een vrijstelling invoeren op de verplichte retributie voor hun verblijfsaanvraag.
In de zoektocht naar arbeidskrachten gaan we gefaseerd te werk. Eerst spreken we het reeds aanwezige arbeidspotentieel aan. Dan kijken we naar de intra-Europese migratie. Deze migratie biedt veel mogelijkheden en komt de Europese eenwording ten goede. Maar we treden op indien er sprake is van sociale dumping, detacheringsfraude of uitkeringstoerisme. Wanneer in het Belgische en het Europese arbeidspotentieel geen geschikte werkkrachten worden gevonden, gaan we voor een gecontroleerde economische migratie uit derde landen, onder strikte voorwaarden. We gaan selectief te werk. We zoeken naar de profielen die onze arbeidsmarkt nodig heeft. We spreken van ‘specifiek geschoolden’ omdat het zowel om hoog- als laaggeschoolden kan gaan. Deze vorm van migratie kan voor iedereen voordelig zijn: wij vinden de gezochte werknemers, de migrant krijgt kansen en de landen van herkomst profiteren ook. Via ‘remittances’ krijgen ze extra zuurstof en vaak keren de migranten na verloop van tijd terug met hun opgedane ervaring. We stimuleren financiële tussenpersonen om de hoge transactiekosten van ‘remittances’ terug te dringen.
Binnen een duidelijk afgelijnd kader zetten we in op circulaire migratie, een specifieke vorm van economische migratie. De migrant komt voor een of enkele periodes naar ons land om vervolgens telkens terug te keren naar zijn of haar land van herkomst en daar met de opgedane kennis en ervaring aan de slag te gaan.
De bestaande wetgeving willen we coördineren in een ‘Migratiewetboek’ met duidelijke bepalingen die voor iedereen te begrijpen zijn en waarbij het huidige beschermingsniveau wordt behouden. Een grondige externe audit bij de Dienst Vreemdelingenzaken is wenselijk. Een goed functionerend beleid kan niet zonder een goed functionerende administratie. De afgelopen jaren werden vraagtekens geplaatst bij de werking van de DVZ.
We willen een goede opvolging van ons asiel- en migratiebeleid om snel te kunnen ingrijpen bij nieuwe evoluties. Bijzondere aandacht gaat uit naar kwetsbare profielen (bv. zwangere vrouwen, alleenstaande moeders, hulpbehoevenden of kinderen). Ook een vereenvoudiging en schrapping van overbodige procedures, zonder daarbij te raken aan de kwaliteit, zijn nodig.
Integratie
Het asiel- en migratiebeleid bepaalt wie al dan niet in ons land mag verblijven. Het inburgerings- en integratiebeleid moet ervoor zorgen dat nieuwkomers en mensen met een migratieachtergrond snel thuis zijn in onze samenleving en volwaardig kunnen participeren. Dit blijft een van de grote uitdagingen. Een sterk Agentschap Integratie en Inburgering is onontbeerlijk.
De komst en aanwezigheid van migranten bieden mogelijkheden, maar stellen ons ook voor uitdagingen. Het antwoord is een duurzaam, integraal en gecoördineerd integratiebeleid in het onderwijs, de arbeidsmarkt, de woonmarkt, het sociale en culturele leven, gebaseerd op gelijkwaardigheid, wederzijds respect, volwaardige participatie, actief en gedeeld burgerschap en respect voor de waarden en normen van de rechtsstaat.
Voor christendemocraten telt elke mens. Iedereen die hier op legale wijze verblijft, moet gelijk behandeld worden. Wij willen geen samenleving die een onderscheid maakt tussen A- en B-burgers. Dat betekent dat iedereen gelijke rechten heeft, maar zonder twijfel ook gelijke plichten. We verwachten dat iedereen volgens zijn mogelijkheden bijdraagt aan de samenleving.
We willen een inhoudelijke versterking van de inburgeringstrajecten, op maat van de inburgeraar. We kijken naar goede voorbeelden in Nederland en Duitsland. Zo verdubbelen we het standaard aantal uren taalles Nederlands als tweede taal (NT2). Ook versterken we het luik ‘Maatschappelijke Oriëntatie’, waarbij we meer nadruk leggen op kennismaking met de waarden en normen van onze samenleving. We voorzien een uitgebouwd vormingstraject op maat van de inburgeraar dat overal in Vlaanderen en Brussel kwalitatief evenwaardig is. Ook oudkomers die nog onvoldoende Nederlands spreken, worden gemotiveerd om taallessen te volgen. Dit is ook van belang voor de verwerving van de Belgische nationaliteit.
De participatie op de arbeidsmarkt van nieuwkomers en mensen met een migratieachtergrond moet omhoog. Werk is dé sleutel tot integratie en participatie. Men bouwt een sociaal netwerk uit en levert een bijdrage aan de samenleving. De achterstand die België hier heeft t.o.v. de andere EU-lidstaten willen we inhalen, met aandacht voor specifieke groepen (bv. vrouwen) waar de kloof nog groter is. Dit kan door ervoor te zorgen dat iedereen over de juiste kwalificaties, vaardigheden, attitudes en een gezonde dosis ondernemingszin beschikt.
Voor specifieke groepen voorzien we stimulerende begeleiding naar de arbeidsmarkt via stageplaatsen, duaal leren en erkenning van buitenlandse diploma’s of elders verworven competenties. Voor oorlogsvluchtelingen die vaak geen officiële documenten op zak hebben die onderwijs en jobervaring staven en die er ook niet meer aan kunnen geraken, kiezen we voor een aanpak die de erkenning van eerder verworven competenties (‘recognition of prior learning’) combineert met brugprogramma’s beroepstrainingen die gaten in het curriculum voor een specifieke job aanpakken).
De Vlaamse en de federale overheden hebben een voorbeeldfunctie in de tewerkstelling van mensen met een migratieachtergrond. Ambitieuze streefcijfers moeten de leidraad vormen. Ook voor bepaalde subcategorieën voorzien we streefcijfers.
We gaan voor een sterk gelijkekansenbeleid. Gelijke kansen beginnen in het onderwijs. We zetten het bestaande aanmoedigingsbeleid voor vroege participatie verder, voeren de modernisering van het secundaironderwijs uit en blijven aandacht besteden aan de versterking van de Centra voor Basiseducatie en Centra voor Volwassenenonderwijs. Zij vormen een cruciale schakel. Ook maken we werk van een sterkere interculturaliteit in het onderwijs waarbij leerlingen, leerkrachten en leerprogramma een afspiegeling vormen van de diverse samenleving.
Op de arbeidsmarkt pleiten we voor stimulerende en responsabiliserende maatregelen, zoals slimme streefcijfers, aan de hand van concrete doelstellingen aangepast per sector en per regio, of zoals cultuurneutrale maatregelen en positieve acties (bv. een wervingscampagne met specifieke aandacht voor bepaalde ondervertegenwoordigde groepen in een bepaalde instelling of een opleiding voor een specifieke doelgroep, zodat die op meer gelijke wijze aan de selectieprocedure kan deelnemen). In dit kader moet iedereen wel steeds aan dezelfde voorwaarden voldoen.
We voeren bovendien een gendersensitief beleid, waardoor zowel mannen als vrouwen met een migratieachtergrond evenveel kansen krijgen. We willen een nultolerantie voor discriminatie op de werkvloer, de woonmarkt en in andere domeinen.
Praktijktesten, uitgevoerd door de overheid waar nodig, maken hier deel van uit. In de domeinen waar dit nog niet mogelijk is, voorzien we een wettelijk kader. Ook nemen we gepaste maatregelen om etnisch profileren tegen te gaan.
Deze maatregelen moeten ervoor zorgen dat de diversiteit van onze samenleving zich ook weerspiegelt in de verschillende arbeidssectoren. Zo staan rolmodellen op die voor meer aanvaarding zullen zorgen. Zeker als het zichtbare functies betreft zoals leerkrachten, agenten, rechters…
We zetten in op cultuur- en vrijetijdsversterking. Cultuur, jeugd- en vrijetijdsbeleving verenigen en versterken mensen van alle leeftijden en uit alle hoeken van onze samenleving. We streven naar een hogere cultuur- en vrijetijdsparticipatie van iedereen.
Culturele verschillen maken onze samenleving kleurrijker. De verschillen zijn er en zullen nooit helemaal verdwijnen. Zolang ze integratie in en participatie aan de samenleving niet in de weg staan, hoeft dat ook niet.
Omdat we vasthouden aan een gedeelde sokkel met basiswaarden, kunnen we diversiteit ruimte geven zonder dat het bedreigend is of de samenleving uiteenrafelt. Christendemocraten kiezen niet voor polarisatie, maar promoten respect tussen verschillende culturen en levensbeschouwingen. De vele geslaagde voorbeelden van samenleven in diversiteit (bv. op de werkvloer, in de vrijetijdsbesteding, maar ook in dagdagelijkse zaken) willen we sterker onder de aandacht brengen.
We staan positief tegenover religies en niet-confessionele levensbeschouwingen, voor zover zij een scheiding tussen staat en levensbeschouwing aanvaarden en elke vorm van religieus of ideologisch geïnspireerd geweld verwerpen. We willen geloofsgemeenschappen en seculiere levensbeschouwingen een forum bieden waar ze met elkaar in gesprek kunnen gaan. We willen door interreligieuze dialoog zorgen dat de kennis van en het respect voor elkaars eigenheid toeneemt en we willen bij conflicten en spanningen hun morele autoriteit aanwenden om tot verzoening, begrip en samenwerking op te roepen.
Wat betreft de erkenning van gemeenschappen valt nog vooruitgang te boeken. De niet-erkenning komt de integratie van deze gemeenschappen niet ten goede en versterkt soms de verwevenheid met de landen van oorsprong. Die verwevenheid stelt ons voor uitdagingen die los staan van religie, maar die niet zonder gevolgen blijven op het vlak van integratie. We moeten dan ook durven nadenken over een algemene controle op buitenlandse financiering van erediensten.
We willen geen algemeen verbod op levensbeschouwelijke symbolen in het onderwijs en in de openbare diensten, met uitzondering van gezagsfuncties (bv. rechters, politiepersoneel, militairen). Geen enkel persoon is immers neutraal. Iedereen heeft politieke, filosofische, religieuze… overtuigingen. Daar is niets mis mee en dat mag dus tot uiting komen. Wel eisen we te allen tijde de neutraliteit van de geleverde diensten, zodat iedereen een gelijke behandeling krijgt