Nieuwe technologieën bieden nieuwe kansen en leiden tot nieuwe producten, nieuwe bedrijfsprocessen of businessmodellen. Vaak gebeurt dat geleidelijk, maar soms kunnen nieuwe technologieën bestaande industrieën verstoren. In dit laatste geval spreekt men over disruptieve technologieën. Ook de combinatie van technologieën en diensten kunnen zorgen voor disruptieve organisatieprocessen en businessmodellen.
Vanuit steeds meer hoeken – ondernemers, academici, overheid, internationale fora, burgers en non-profitorganisaties – wordt erop gewezen dat we in een periode leven waarin technologieën aan een razend tempo doorbreken. Het internet der dingen, kunstmatige intelligentie, robotica, 3D-printing, ‘infinite computing’ en verbinden van data, ‘lab-on-chip’-technologie, ‘genomics’, nanotechnologie, draagbaar internet verwerkt in kledij of inplantbare chips. Ze maken dat grenzen tussen mensen, internet en fysieke wereld vervagen. Er is een verandering in de manier waarop we leven, werken en in relatie staan met anderen. Deze evolutie zal zich alleen maar verder doorzetten.
Deze doorbraken bieden mensen de kans een idee om te zetten in iets dat ze kunnen verspreiden en verkopen. Lokale productie bevordert kleinschaligheid en nabijheid. Het kan ook een manier zijn om terug meer waarde te geven aan bepaalde soorten productie en aan persoonlijke inspanningen die geleverd worden. Dankzij het internet kan iedereen zijn of haar idee direct kwijt aan een grote groep van mensen die wereldwijd met elkaar verbonden zijn. Iedereen ondernemer!
Ook bedrijven staan voor de uitdaging met deze evoluties om te gaan. Bedrijven die de juiste combinatie van technologie en dienstverlening vinden, hebben een stap voor op anderen en zijn beter gewapend voor de toekomst. Hoe sneller bedrijven hierin slagen, hoe beter dus voor de samenleving.
Hoewel we deze evoluties en innovatie geweldig vinden en alle kansen willen geven, hebben we ook oog voor potentiële risico’s. Wij vinden dat moet opgelet worden voor een te verregaande automatisering en robotisering. Deze evolutie moet ten dienste staan van de mens en niet de mens an sich vervangen. We vertrouwen op de werkgever om er verantwoordelijk en menselijk mee om te gaan. Trends en nieuwe organisatiemodellen kan men echter niet tegenhouden. Ze hebben ontegensprekelijk een impact op bestaande jobs. Daarom moeten we veel actiever trends opsporen en sneller de dialoog aangaan met sociale partners en sectororganisaties. Met als doel om nu al een soort stappenplan (‘roadmaps’) op te stellen over wat te doen en hoe om te gaan met veranderingen inzake processen, bedrijfsmodellen en tewerkstelling. Zo kunnen we transformaties in goede banen leiden. Mogelijk zal ook regelgeving nodig zijn die het algemeen belang bewaakt.
Daarnaast verwachten we dat elke ondernemer zich hier maximaal op voorbereidt en producten maakt die kwaliteitsvol zijn. In het bijzonder bij 3D-printing moet erop gelet worden dat aan bepaalde minimumeisen voldaan wordt. Om dat in goede banen te leiden, stimuleren we de oprichting van platformen en vertrouwen we op sectorfederaties en ondernemersorganisaties om te bouwen aan gedragscodes en regels en er ook over te waken;
Een speler die nog niet benoemd werd is de overheid. Ook die heeft een rol te spelen. Met haar economisch gewicht en regulerende rol kan ze een grote impact hebben op wat gebeurt.
Gevolg van al deze evoluties is dat velen onzeker zijn en het gevoel hebben niet meer mee te kunnen. De overheid zal hoe dan ook een rol hebben om te zorgen voor een goede opvang van wie uit de boot valt en moeten zorgen voor begeleiding tijdens de overgang. Het gaat dan zowel over onderwijs en de versterking van vaardigheden, als over begeleiding naar ander werk. Heel wat wetgeving zal moeten aangepast worden: arbeidsrecht, sociaalzekerheidsrecht, economisch recht, consumentenbescherming. Dit debat willen we proactief voeren, in overleg met de sociale partners.