Aangezien het gezin en de familie de fundamenten van de samenleving vormen, moeten zij de eerste kring zijn waarbinnen solidariteit wordt georganiseerd. Informele solidariteit is echter niet altijd evident.
Als christendemocraten ondersteunen we de idee dat mensen een duurzame relatie aangaan en binnen deze relatie de zorg voor kinderen en andere zorgbehoevenden opnemen. Het huwelijk verliest aan belang, koppels kiezen er vaker voor ongehuwd samen te leven en kinderen op te voeden. Partners vallen daarbij minder terug op een wettelijk kader van wederzijdse rechten en plichten waardoor ze zich ook minder op onderlinge solidariteit kunnen beroepen. Daar waar de wettelijke samenwoonst onderling rechten creëert, opent feitelijke samenwoonst rechten noch plichten. Door het toegenomen aantal scheidingen is voldoende vermogensrechtelijke bescherming noodzakelijk.
Vandaag kan gekozen worden voor het huwelijk, de wettelijke of de feitelijke samenwoonst. We spreken geen voorkeur uit tussen die verschillende vormen, dat is een persoonlijke keuze. Het is wél van belang dat de betrokken partners een bewuste keuze maken, door informatieverstrekking over de gelijkenissen en verschillen tussen de stelsels enerzijds en de gevolgen m.b.t. de vermogensrechtelijke bescherming tijdens en bij beëindiging van de relatie anderzijds.
CD&V wil de solidariteit voor zij die kiezen voor een duurzame, affectief-seksuele relatie versterken. We pleiten voor meer onderlinge solidariteit tussen duurzame, affectief-seksueel (wettelijk of feitelijk) samenwonenden. We onderzoeken onder meer of dat kan gebeuren door een bijdrage in de lasten naar ieders vermogen, een solide(r) secundair stelsel en een wettelijke compensatieregeling, op basis van objectieve parameters, bij beëindiging van de relatie.
We denken ook aan de mogelijkheid om voor feitelijk en duurzaam affectief-seksueel samenwonenden automatisch medehuurderschap mogelijk te maken.
Meer controle op domicilie- en verblijfsadres blijft evenwel noodzakelijk. Nu wonen verschillende mensen soms feitelijk samen, terwijl ze elk een apart domicilie hebben. Hierdoor maken ze misbruik van de sociale zekerheid. Dat kan niet door de beugel.
Zowel in een tweeverdienersmodel als in een eenoudergezin is de combinatie van zorg, gezin en werk een uitdaging. Het is een positieve evolutie dat gezinstaken meer door beide partners worden opgenomen, maar er is nog een hele weg af te leggen. Partners kunnen onderling bepaalde keuzes maken waarbij een partner de beroepsactiviteit deels of volledig stopzet (buiten de gelijkgestelde verlofstelsels). Aangezien een loopbaankeuze gezamenlijk wordt gemaakt, moeten partners ook de consequenties samen dragen. We kiezen voor een benadering die recht doet aan de inzet van beide partners, binnen en buiten het gezin. Het intrafamiliale solidariteitsmechanisme moet worden benadrukt door een ‘splitting’ van rechten, ongeacht of het koppel samenblijft dan wel uit elkaar gaat. ‘Splitting’ maakt het mogelijk dat de partner die geen of minder zorgverantwoordelijkheid opneemt een deel van de opgebouwde rechten afstaat aan de partner die anders mogelijk in armoede terechtkomt. Zo wordt de scheidingskost niet langer volledig afgewenteld op de publieke solidariteit. Het bestaande echtscheidingspensioen is volledig gebaseerd op solidariteit: het wordt niet in mindering gebracht van het pensioen van de meestverdienende ex-echtgenoot.
Aangezien we heel ons leven lang ‘ouder van’ en ‘kind van’ blijven, verwachten we van ouders dat ze naar best vermogen hun kinderen opvoeden. CD&V gaat voor een aanbod van laagdrempelige gezinsondersteuning. Gezinsbijslag is een recht van het kind en komt minstens gedeeltelijk tegemoet aan de opvoedingskosten van een kind. Het is ook een hefboom in het bestrijden en voorkomen van kinderarmoede. We vragen bijzondere aandacht voor de naleving van alimentatieregelingen. De werking van de Dienst voor Alimentatievorderingen (DAVO) moet worden geëvalueerd op het vlak van toereikendheid (in het licht van het armoederisico), het efficiënt verloop van de toekenningen en de toegankelijkheid. Een gradueel plafond voor de toekenning van voorschotten kan hieraan tegemoetkomen. Om de toegang tot DAVO zo laagdrempelig mogelijk te houden, moet de sociale dienstverlening van de lokale besturen met vragen geconfronteerde onderhoudsgerechtigden ondersteunen. We pleiten voor het opnieuw opstarten van de DAVO-evaluatiecommissie.
De onderhoudsplicht van kinderen t.a.v. hun ouders en de onderhoudsplicht van andere verwanten moet worden bevestigd. In het kader van het verlenen van financiële steun aan een persoon in een woonzorgcentrum pleiten we voor het behoud van de terugvorderingsmogelijkheid door het OCMW op de onderhoudsplichtigen en maken we deze uniform en rechtvaardiger. Het OCMW moet eerst het eigen vermogen van de oudere(n) aanspreken, onder meer door het nemen van een hypothecaire inschrijving op voor hypotheek vatbare goederen.
We wensen dat zorg zoveel mogelijk geïntegreerd in de samenleving verloopt. Mantelzorgers verdienen alle steun. Daarom pleiten we voor voldoende informatiedoorstroming, flexibele ondersteuning op maat en aangepaste verlofstelsels met behoud van rechten.