Vlaanderen en Brussel behoren tot de dichtst bebouwde regio’s ter wereld. Open ruimte is essentieel voor voedselproductie en lokale natuurkwaliteit, maar ook voor integraal waterbeheer en voor ontspanning en recreatie. Groenblauwe dooraderingen nabij woongebied vergroten de ‘geluksfactor’ van mensen: heropende waterlopen, zichtbare nieuwe waterstructuren (bv. in het kader van overstromingspreventie) en inplanting van open rustplekken en groenelementen. Nu de open ruimte verspillen, legt onomkeerbaar beslag op wat overblijft voor de generaties na ons.
De oprukkende ‘verstening’ leidt tot spanning tussen landbouw en natuur voor de overgebleven ruimte. Beide zijn nodig en zouden beter partners zijn in de vrijwaring van open gebied, in plaats van strijd te voeren tegen elkaar. In de eerste plaats moeten we dus verstening een halt toeroepen door op korte termijn het innemen van bijkomende ruimte drastisch te beperken en dit op langere termijn helemaal te stoppen. Om dit mogelijk te maken is flexibel en zuinig ruimtegebruik essentieel, o.a. door verdichting, hergebruik en multifunctioneel gebruik van bestaand ruimtebeslag. In de tweede plaats moeten we kritisch nadenken over de aanwending van landbouwareaal voor private hobby’s, in plaats van voedselproductie of andere professionele landbouw.
We moeten de natuur in onze omgeving verzorgen en beschermen. Bij uitstek in de natuurzorg zijn er veel vrijwilligers die zich organiseren en de rol van verantwoorde beheerder voor natuurdomeinen op zich nemen. Ook natuur in private handen is voor een stuk gemeengoed. Fauna en flora houden zich immers niet aan perceelsgrenzen. In ruil voor een financiële ondersteuning van zorgvuldig natuurbeheer – door de overheid zelf, terreinbeherende verenigingen, private eigenaars of landbouwers – moet deze natuurkwaliteit voor de gemeenschap zichtbaar kunnen zijn, uiteraard mits goede afweging en afspraken over de bescherming van kwetsbare zones en periodes. Net zo verdient de zorg voor ons landschap bijkomende aandacht en structurele bescherming.
Het beheer van open ruimte (o.m. land- en boswegen, waterlopen, bossen) moet meer gevaloriseerd worden o.a. in de financiering van de gemeenten, via het Plattelandsfonds. Openruimtegebieden leveren immers belangrijke diensten aan alle Vlamingen: bv. recreatie, biodiversiteit, voedselproductie, opvang van fijn stof, koolstofopslag, waterinfiltratie.
Bossen en natuur hebben een belangrijke functie te vervullen met betrekking tot het behoud en de bescherming van een gezonde levenssfeer. Het is belangrijk dat er voldoende bos is in Vlaanderen. We blijven inzetten op de bescherming van bossen. Door de steeds verstrengde compensatiemaatregelen worden ontbossingen nog meer de uitzondering op de regel. De natuurdoelstellingen maken dat we soms voor keuzes staan tussen bos en natuur: nu en dan moet bos plaats maken voor de realisatie van zeer zeldzame en kwetsbare natuur.
Elke samenleving die zich bewust is van haar verantwoordelijkheid, moet haar bossen behandelen als een goede huisvader. We mogen ons daarbij niet blindstaren op kwantiteit, maar moeten eveneens oog hebben voor boskwaliteit. Bosbeheer gericht op het behouden en verbeteren van de kwaliteit van onze bossen is voor ons een essentiële ambitie. Daarnaast moet meer toegankelijkheid van bossen een doelstelling blijven. Bossen bieden ons immers gezonde recreatie en rustpunten voor onze jachtige samenleving. Op die manier zorgen we ervoor dat de toekomst van het bos veilig wordt gesteld, zodat ook onze nakomelingen van kwaliteitsvolle bossen kunnen genieten.
Men moet op zoek naar win-wins tussen landbouw, natuurverenigingen, recreanten, waterbeheerders en private eigenaars. Gebiedsgerichte samenwerking waarin een langetermijngebiedsplan wordt afgesproken, moet het evenwicht langdurig garanderen en zekerheid bieden aan exploitanten gedurende een lange periode. Poelen en groene rijen in het landschap bv. minder rigide op een exacte locatie vereeuwigen, biedt flexibiliteit voor individuele ingrepen binnen een groter verhaal.