De arbeidsmarkt is voortdurend in beweging. We evolueerden van een mannelijk kostwinnersmodel naar vrouwenparticipatie. De levensverwachting is toegenomen. Van een jonge beroepsbevolking gingen we naar een vergrijzende beroepsbevolking. De lineaire loopbaan werd een transitionele loopbaan. Het belang van primaire en secundaire sectoren is verschoven naar tertiaire en quartaire sectoren.
Daarnaast zal vanaf nu tot 2020 zich de grootste uitstroom uit de arbeidsmarkt voltrekken sinds de Tweede Wereldoorlog. Ongeveer 310.000 à 350.000 arbeidskrachten zullen de arbeidsmarkt verlaten. In 2020 zullen voor elke honderd arbeidskrachten die uitstromen, maar 78 jongeren instromen. Dat stelt ons uiteraard ook voor grote uitdagingen in het onderwijs. Enerzijds heeft het onderwijs als taak jongeren hun talenten te laten ontplooien en hen met de juiste vaardigheden en competenties te laten uitstromen. Een permanente dialoog en afstemming tussen onderwijs en arbeidsmarkt is daarbij een must. Anderzijds zal ook het onderwijs zelf te maken krijgen met de moeilijkere zoektocht naar geschikt personeel. Voldoende leerkrachten met het juiste profiel aantrekken en houden, zal voor het onderwijs een belangrijke uitdaging zijn. Eén zaak is echter zeker: we zullen elk talent nodig hebben. Iedereen levert daarbij naar best vermogen zijn of haar eigen nuttige bijdrage.
Leerinhoud
Een veranderde samenleving en arbeidsmarkt vereisen een veranderde leerinhoud. Deze leerinhoud zal in de toekomst ook sneller (moeten) evolueren. Elk tijdperk heeft aangepast, maar steeds hoogstaand en uitdagend, onderwijs nodig. De eindtermen en hun vertaling in de leerplannen kunnen een update gebruiken. Ze moeten getoetst worden aan de behoeften van vandaag en morgen. Dat is geen eenvoudige opgave. We willen vanuit de overheid een algemeen kader bieden waarbij scholen voldoende ruimte krijgen een eigen invulling te geven aan het curriculum.
Gezien de nood aan permanente vorming op de arbeidsmarkt, is het nodig dat alle leerlingen een brede basisvorming genieten die hen de tools in handen geeft om makkelijk nieuwe competenties te ontwikkelen. Deze brede vorming moet ervoor zorgen dat de jongeren van vandaag morgen gemakkelijk op de arbeidsmarkt ingeschakeld worden. We moeten inzetten op digitale geletterdheid en ondernemingszin, internationalisering en talenkennis, creativiteit en innovativiteit. Ook de ontwikkeling van levenscompetenties moet in het curriculum centraal staan. CD&V is o.m. voorstander van de invoering van een EHBO-basisopleiding in het secundair onderwijs, waar reanimeertechnieken alleszins een deel van uitmaken.
Via een nauwgezet studiekeuzeproces doorheen het onderwijstraject zorgen we ervoor dat elke jongere zijn of haar talenten en interesses kan ontwikkelen. In het spoor van de modernisering van het secundair onderwijs willen we, zeker voor jongeren die kiezen voor een arbeidsmarktgericht traject, onderwijs en arbeidsmarkt beter op elkaar afstemmen. Dit draagt ertoe bij dat jongeren ook die competenties en attitudes verwerven die voor de arbeidsmarkt relevant zijn. Samen- en wisselwerking met de arbeidsmarkt wordt versterkt via het STEM-actieplan, door een geïntegreerd beleid van werkplekleren en een opwaardering van het stelsel ‘leren en werken’ en de verdere ontwikkeling van duaal leren. Meer meisjes en meer jongeren uit kansengroepen moeten de gelegenheid krijgen om kennis te maken met STEM. Andere goede initiatieven die inzetten op het tegengaan van al te sterk gegenderde studiekeuzes, moeten steun blijven krijgen en worden verdergezet.
Onder impuls van de minister van Onderwijs werden recent de krachtlijnen voor de modernisering van het secundair onderwijs goedgekeurd. Hiermee geven we definitief vorm aan de uitvoering van het Masterplan voor de hervorming van het secundair onderwijs. De genomen maatregelen komen tegemoet aan de bestaande uitdagingen in ons onderwijs. Zo maken we de overgang van het basis- naar het secundair onderwijs vlotter. We versterken de algemene vorming in de eerste graad van het secundair onderwijs. Hierbij zullen alle leerlingen een vooropgesteld niveau moeten halen, waarbij de school hen voldoende zal ondersteunen. Naast de algemene vorming, komt er een keuzegedeelte om nieuwe vakken te verkennen of andere uit te diepen. Waar nodig voorziet men ook verplichte remediëring. Ten slotte willen we in de tweede en derde graad meer transparantie krijgen. Zo willen we de huidige 29 studiegebieden terugbrengen naar een achttal studiedomeinen. Ook het aantal studierichtingen willen we verminderen door te clusteren waar mogelijk én actualiseren. Op die manier bieden we elke leerling de mogelijkheid zijn of haar talenten en interesses naar best vermogen te ontwikkelen.
’Universeel ontwerp’ van leeromgevingen waarin iedere leerling tot zijn recht komt, moet vanaf het kleuter- en leerplichtonderwijs de standaard worden in het Vlaams onderwijs en ervoor zorgen dat ook voor personen met een handicap levenslang leren vanzelfsprekend en beter toegankelijk wordt. Ook de beroepsopleidingen van de VDAB en Syntra Vlaanderen worden met deze nieuwe en toegankelijke werkwijze georganiseerd.
Leerkracht
Leerkrachten vormen de ruggengraat van ons onderwijs. Ons onderwijs is immers maar zo sterk als de kwaliteit van de lesgevers. Leerkrachten zijn mensen met een groot hart voor leerlingen. Ze stimuleren kinderen en jongeren hun talenten te ontwikkelen en maken jonge mensen wegwijs. Ze activeren het leren en de ontwikkeling. Dat doen ze door hoge verwachtingen te stellen ten aanzien van elk kind, vanuit een sterk geloof in de onderwijsbaarheid van elke leerling. Vakbekwame leerkrachten bepalen de kwaliteit van ons onderwijs. Zij maken het verschil. Daarom dienen we eens te meer aandacht te hebben voor het welzijn en welbevinden van onze leerkrachten. Voor het geven van actueel onderwijs zouden scholen eenvoudig beroep moeten kunnen doen op ervaringsdeskundigen uit de bedrijfswereld.
Om vakbekwame leerkrachten te kunnen aantrekken, moeten we ervoor zorgen dat ze de waardering krijgen die ze verdienen. Een aantrekkelijk beroep begint met een goede opleiding en de garantie om over een aantrekkelijk statuut te kunnen beschikken. De opleiding moet inspelen op de uitdagingen van vandaag en morgen. We willen de lat hoog leggen. Leerkrachten moeten getraind worden in algemene kennis, coaching, leiderschap en management, vanuit een brede maatschappijvisie en met oog voor diversiteit. Een goede aanvangsdiagnostiek, begeleiding en voorbereidende trajecten, laten toe hun talenten optimaal te ontwikkelen en het vereiste, hoge kwaliteitsniveau te bereiken. Ook stages moeten hiertoe bijdragen. Voor wie nog niet klaar is om in te stromen, voorzien we een voorbereidend traject op maat. De leerling en het leerproces staan steeds centraal, naast het vak en de leerinhoud. Leraren worden voorbereid op ‘levenslang leren’ in de eigen professionele loopbaan. Kwaliteitsvolle, verplichte en periodieke bij- en nascholingen voor leerkrachten moeten de regel zijn. De hervorming van de lerarenopleiding installeert educatieve masters. Samenwerken aan lessen, vakken en opdrachten maakt van toekomstige leerkrachten moderne professionals die voorbereid zijn om later op de werkvloer in team te werken.
Om een grotere instroom van sterke leerkrachten te stimuleren, kunnen we bv. inzetten op Teach for Belgium. Dat is een vzw die streeft naar meer gelijkheid in het onderwijs door startende leerkrachten te ondersteunen en begeleiden bij het onderwijzen van knelpuntvakken in grootstedelijke scholen. Teach for Belgium voorziet een vorming en begeleiding van 2 jaar die de leerkrachten volgen tijdens hun voltijdse baan. Ze hopen hiermee niet enkel het lerarentekort voor knelpuntvakken in grootsteden te verkleinen, maar ook gemotiveerde leerkrachten langer in deze scholen te laten lesgeven.
Daarnaast moeten ook de kansen van de ‘zij-instroom’ beter benut worden. Personen uit andere sectoren dan het onderwijs, maar met sterke competenties, die op latere leeftijd de instap in het onderwijs willen maken, kunnen enkel een meerwaarde betekenen. Flexibele leerroutes en opleidingstrajecten, de waardering van eerder verworven competenties en het voor langere periodes uitwisselen – in samenwerking met sectoren en bedrijven – van personeelsleden, moeten dat stimuleren.
We zien dat bij veel beginnende leerkrachten onzekerheid bestaat: over de lestijden, het onvoldoende aanwezig zijn van voldoende begeleiding, etc. Ook staan beginnende, onervaren leerkrachten vaak in ‘moeilijke’ scholen. Terwijl net in die scholen best leerkrachten staan met veel ervaring, ook al omdat dit de kwetsbaarste leerlingen kan versterken en de bestaande ongelijkheid tussen jongeren kan verkleinen. Dat zijn enkele redenen waarom de uitval onder jonge leerkrachten zo hoog is. Daarom is er in elke school nood aan een goed uitgewerkt personeelsbeleid, met aandacht voor teamvorming, loopbaanbegeleiding, co-teaching en professionalisering. Verder moet er voldoende aandacht zijn voor het welzijn van leerkrachten doorheen hun loopbaan – in het bijzonder aan het einde ervan – om vroegtijdige uitval te vermijden. Een dergelijk beleid kan op korte termijn al een grote meerwaarde hebben. Daarnaast zetten we leerkrachten met heel wat beroepservaring in als coaches voor beginnende leerkrachten. Er is ten slotte nood aan een werklastmeting voor het onderwijs. Deze mag echter niet meer planlast tot gevolg hebben.
Leiderschap
We hechten grote waarde aan subsidiariteit, ook in het onderwijs. We willen de school teruggeven aan de leerlingen en ouders, leerkrachten, het hele schoolteam en aan de directie en het bestuur. We willen evolueren naar sterke instellingsbesturen die ruimte krijgen om autonoom hun verantwoordelijkheid te nemen en kwalitatief onderwijs aan te bieden waar het welbevinden van leerkrachten en leerlingen hoog is. We zetten onder meer in op deregulering, een sterke, niet verstikkende kwaliteitsbewaking en een daling van de administratieve werklast voor leerkrachten en directie. Dit vanuit een vertrouwen in leerkrachten, directies, inrichtende machten en alle organiserende betrokkenen.
De overheid moet een andere invulling geven aan de taken die de onderwijsinspectie uitvoert. De onderwijsinspecteurs kunnen vanuit hun expertise en de ervaringen die ze vanuit andere scholen meenemen, een meer ondersteunende rol bieden.
Goed leiderschap is van cruciaal belang voor een goede werking van ons onderwijs in het algemeen en onze scholen in het bijzonder. Elke school heeft nood aan sterke leiders die vertrouwen en verantwoordelijkheid krijgen om hun taak in de beste omstandigheden uit te voeren. Een school leiden, vraagt veel inzet en competenties. Deze verschillen danig van die van de leerkrachten. Ook voor directeurs moeten er daarom voldoende opleidingen en professionaliseringsmogelijkheden bestaan. Er moeten voldoende middelen beschikbaar zijn om een goede organisatie van scholen mogelijk te maken. Via schaalvergroting kan ingezet worden op een efficiëntere inzet van omkaderingsmiddelen. Schaalvergroting maakt gedeeld leiderschap mogelijk. Zo kan voor directies de ruimte gecreëerd worden om zich toe te leggen op hun kerntaak: de leiding van de school. Dit mag niet ten koste gaan van flexibiliteit, betrokkenheid en lokale verankering.
Voor directiefuncties in scholen zijn hernieuwbare mandaten aangewezen. Het is wenselijk dat er in directieteams een goede mix is van, enerzijds, mensen gerekruteerd uit de groep van leraars en, anderzijds , externen, eventueel ook extern aan het onderwijs. Op die manier krijgt de verwevenheid tussen onderwijs en samenleving een stimulans en kan expertise uit andere domeinen worden binnengebracht in het beleid van de school.
Vanuit het vertrouwen en de verantwoordelijkheid die we ze geven, krijgen directies de ruimte om een sterk personeelsbeleid te voeren. Beginnende leerkrachten moeten een aangepaste opdracht en performante aanvangsbegeleiding krijgen. Ook moet dat hen toelaten hun loopbaan meer te plannen, zodat een groot deel van de onzekerheid wegvalt in het begin van hun loopbaan. Daarnaast laat dit beleid toe dat ervaren leerkrachten nieuwe uitdagingen aangaan naast of in de plaats van hun lesopdracht. Geef iedereen de mogelijkheid om te kiezen voor een flexibele jobinhoud. Laat leerkrachten focussen op lesgeven, maar wie dit wenst kan zijn talenten anders inzetten, ter ondersteuning en coaching van de school, collega’s en leerlingen. Ook wordt voorzien in een continue professionalisering en competentieontwikkeling voor elk personeelslid, zodat ze beter kunnen omgaan met diversiteit en veranderingen. Tenslotte moeten scholen een eigen beleid kunnen voeren waarbij zowel het functioneren van het schoolteam als van elke leerkracht wordt geëvalueerd.
Essentieel onderdeel van een sterk HR-beleid is dat leerkrachten worden gecoacht en geëvalueerd. Leerkrachten hebben recht op gestructureerde feedback rond sterke punten en verbeterpunten. Dit is een belangrijke hefboom voor motivatie en continu leren door de leerkrachten zelf. De schoolbesturen moeten de mogelijkheid hebben om bij aanhoudend disfunctioneren van leerkrachten afscheid te nemen. Vanzelfsprekend zijn hierbij de gepaste zorgvuldigheid en de nodige procedures nodig. Waar mogelijk moeten de procedures worden vereenvoudigd.
Leerkrachten en krachtige schoolteams vormen het hart van een school. Voor een optimale werking van de school stimuleren we te allen tijde samenwerking met schoolbesturen en directies. Scholen moeten hun beleid veeleer van onderuit vormgeven. Door participatie kan heel wat input komen van de leerlingen zelf.