Een nieuwe stedelijkheid is in volle ontwikkeling: steden en gemeenten worden ‘slimmer’. Dat is echter geen doel op zich. CD&V wil die nieuwe stedelijkheid mee sturen vanuit een aantal waarden: een grotere betrokkenheid van inwoners met elkaar en met het beleid, meer levenskwaliteit, zelfontplooiing en creativiteit en een koolstofarme toekomst met meer sociale cohesie en inclusie. Levendige buurten en wijken vormen er de ruggengraat van en de mens staat er centraal. CD&V kiest resoluut voor steden en gemeenten op mensenmaat.
Dergelijke steden zijn ook een meerwaarde voor hun ruime omgeving. Het zijn geen eilanden. Veel kenmerken ervan zijn trouwens ook steeds meer van belang voor minder verstedelijkte gemeenten en voor plattelandsgemeenten, zonder daarom hun kleinstedelijk of landelijk karakter aan te tasten. Goede ervaringen moeten onderling uitgewisseld worden.
Het lokale beleid speelt in dit alles een sturende en faciliterende rol, onder meer door energie- en klimaatbeleid, mobiliteit, ruimtelijke planning, circulaire economie, ICT en innovatie niet als gescheiden beleidsdomeinen te zien, maar volledig met elkaar te integreren.
Slimme steden verhogen hun energie-efficiëntie, verlagen hun klimaatvoetafdruk en worden op termijn klimaatneutraal. Ze stimuleren een decentraal energiebeleid, o.a. door locaties aan te duiden voor zonnepanelen of windturbines, energiecoöperatieven te steunen of energieopslag uit te breiden via het elektrisch wagenpark. De restwarmte wordt maximaal benut: afval(water) of restwarmte van het ene gebouw (bedrijven, winkelcentra...) worden gebruikt in nabijgelegen gebouwen. Renovaties, in de eerste plaats in sociale huisvesting, worden versneld via nieuwe financiersschema’s. Gebouwen worden waar nuttig uitgerust met oplaadpunten voor elektrische voertuigen en wekken zelf hernieuwbare energie op.
Als onderdeel van de overgang naar duurzamer stedelijk transport worden wagens op alternatieve brandstoffen en deelmobiliteit actief aangemoedigd, bijvoorbeeld door aparte parkeerplaatsen te voorzien in het stadscentrum. Omgekeerd worden de meest vervuilende wagens geweerd, o.a. door lage-emissiezones of het niet-verlenen van parkeervergunningen. Voor CD&V moet prioritair werk worden gemaakt van een efficiëntere gedigitaliseerde, multimodale doorstroming van stadsverkeer.
De stad van morgen is circulair. Voor CD&V moeten steden materiaalstromen in kaart brengen en via openbare aanbestedingen de lokale circulaire economie steunen, bv. door met de bouwsector afspraken te maken over lokaal hergebruik van bouwmaterialen of door stedelijke ‘repair cafés’ aan te moedigen.
Dit alles veronderstelt een doordachte ruimtelijke planning, met voldoende publieke ruimte, zodat inwoners afwisseling hebben tussen prikkels en rust. Slimme steden denken strategisch na over mobiliteitsknooppunten en stadslandbouw, promoten publieke ruimtes zodat het gemeenschapsleven opleeft en voorzien plaats voor lokale ‘peer-to-peer’-initiatieven waarin co-creatie een plaats krijgt. Bijzondere aandacht gaat naar achtergestelde wijken die via nieuwe instrumenten (o.a. ‘Social Impact Bonds’) worden opgewaardeerd.
Het ‘Internet of Things’ is een typisch kenmerk van slimme steden. CD&V wil geen gadgets, maar toepassingen met echte maatschappelijke meerwaarde. Het zijn de inwoners die beter moeten worden van digitalisering, onder meer door betere dienstverlening en meer e-participatie. Dit gaat voor CD&V hand in hand met een beleid van ‘open data’, gericht op het maximaal ontsluiten en beschikbaar maken van data. Een stad heeft er immers belang bij dat (private) dienstenplatforms en beginnende ondernemingen ‘slimme diensten’ ontwikkelen waar iedereen beter van wordt.
In al deze domeinen zijn steden laboratoria van innovatie. Het zijn innovatieknooppunten die aantrekkelijk zijn voor iedereen die op zoek is naar vernieuwing. CD&V wil proeftuinprojecten aanmoedigen door steden te laten samenwerken met kmo’s en kenniscentra of via deelname aan Europese testprojecten. CD&V pleit voor meer samenwerking tussen deze proefprojecten, buurtnetwerken en onze scholen. De nieuwe stedelijkheid is immers maar inclusief als haar inwoners de juiste vaardigheden hebben om er maximaal deel van uit te maken en mede-eigenaar zijn van hun slimme omgeving.