De betrokken samenleving die wij voor ogen hebben, is er een van gedeelde welvaart, verzekerde veiligheid en een zo groot mogelijke inclusiviteit op grond van respect voor de maatschappelijke en politieke waarden die we koesteren. Ze heeft – nu meer dan ooit – een sterke internationale dimensie. Veiligheid is een belangrijk aspect van betrokkenheid en inclusiviteit en daarom vraagt ook internationale veiligheid vandaag om prioritaire aandacht.
Onze welvaart en veiligheid, onze waarden en normen, kunnen niet los gezien worden van de economische, maatschappelijke en politieke ontwikkelingen op wereldschaal. We hebben daarom alle belang bij een verenigd en sterk Europa. Tegenover de uitdagingen die op ons afkomen in een wereld van doorgedreven globalisering, is de Europese Unie onontbeerlijk.
Terecht heeft Europa de voorbije decennia veel en vooral geïnvesteerd in de vrijwaring van onze welvaart. Dit hangt samen met de bescherming van onze veiligheid. Na de ontbinding van de Sovjet-Unie is een multipolaire wereld ontstaan met nieuwe bedreigingen, waarop beleidsverantwoordelijken, ondanks het potentieel van de Europese Unie, niet tijdig en adequaat hebben ingespeeld. De noodzakelijke bijsturing is nu aan de gang. Ze is dringend en belangrijk omdat onze welvaart en onze maatschappelijke en politieke waarden ervan afhangen. Investeren in veiligheid is nodig opdat minder mensen slachtoffer zouden worden van geweld. Veiligheid enkel via militaire bril bekijken, doet afbreuk aan de andere aspecten ervan. De besteding van militaire uitgaven vraagt een debat over de efficiëntie en effectiviteit van de beschikbare middelen, om de hoger genoemde veiligheid en welvaart te vrijwaren.
Het onderscheid tussen interne en externe dreigingen, tussen binnenlandse en buitenlandse veiligheid is verdwenen. Europa wordt bedreigd vanuit de zuidelijke en oostelijke grensregio’s. In het oosten hebben de crisis in Oekraïne en de Russische annexatie van de Krim veel analisten en strategen verrast. In het zuiden is wat ooit een Arabische Lente was, gedegenereerd in ‘failed states’, burgeroorlogen en een opleving van jihadisme dat letterlijk en figuurlijk geen grenzen kent. In het oosten dreigt een confrontatie met Rusland. In het zuiden woeden conflicten die terrorisme genereren met vertakkingen tot in onze eigen steden. Conflicten die een vluchtelingenstroom op gang hebben gebracht die onze Europese weerbaarheid in het vrijwaren van onze welvaart, veiligheid en waarden op de proef stelt.
In het licht van de fenomenen als ‘foreign fighters’, criminele motorbendes, rondtrekkende bendes of drugsmokkel, lijdt het geen twijfel meer dat een doorgedreven grensoverschrijdende en internationale samenwerking een vereiste is voor de veiligheid van onze burgers.
Voor de Benelux-samenwerking en de samenwerking met de overige buurlanden moet een meer geïntegreerde politiesamenwerking tot stand worden gebracht, met wederzijdse toegang tot databanken, en een flexibelere gerechtelijke samenwerking, waarbij de mogelijkheid bestaat om zelf onderzoeksdaden van weinig intrusieve aard te stellen op het grondgebied van de andere partij. De bestuurlijke handhaving, reeds aangehaald voor het nationale niveau, moet worden ontplooid op het niveau van de grenszones, meer bepaald via informatie-uitwisseling.
Op het niveau van de Europese Unie is de sleutel een doorgedreven verdeling en uitwisseling van operationele informatie tussen de nationale politiediensten en met Europol en Interpol. Dit met dwingende regels en doelstellingen, aangezien de praktijk uitwijst dat de politieke verbintenissen van de staten niet volstaan. Integratie van de Europese informatiesystemen is onontbeerlijk. Op gerechtelijk vlak moet de Unie dringend een moderne en ambitieuze visie op de territorialiteit aannemen voor een goed begrip van de uitdagingen in cyberspace. De cruciale vraag is niet langer waar het bewijs is gesitueerd, maar waar de intrusie van de persoonlijke levenssfeer bijvoorbeeld plaats heeft en waar de toetsing van de wettigheid en van de proportionaliteit bijgevolg moet worden verricht.
Tot slot moet de Unie zich voorzien van supranationale organen voor onderzoeken en vervolgingen. De invoering van een Europese procureur is noodzakelijk, ook al zal dat in eerste instantie beperkt zijn tot dossiers van communautaire fraude. Wat Europol betreft, is cyberspace de plaats waarvoor het overstijgen van een loutere ondersteuningsfunctie vanwege Europol ten aanzien van de nationale politiediensten, alsook een daadwerkelijke mutualisering van de onderzoeksmiddelen, gerechtvaardigd zijn. Ook Eurojust zou meer armslag moeten krijgen, met de mogelijkheid om een jurisdictiegeschil tussen de lidstaten te kunnen beslechten.