Migratie heeft vanzelfsprekend een grote impact op onze samenleving. We leven in een diverse samenleving. Een eenvoudige blik in de straat toont het aan. Dat is een onomkeerbaar feit. In steden spreekt men van ‘superdiversiteit’ aangezien de grootste bevolkingsgroep daar eigenlijk ook al een minderheid vormt. De cijfers spreken voor zich: ongeveer 10% van de mensen die in België verblijven, hebben een vreemde nationaliteit (in hoofdzaak trouwens Europeanen) en meer dan 17% van de Vlamingen heeft een migratieachtergrond. Achter deze cijfers gaan grote regionale verschillen schuil. In sommige steden is de diversiteit veel groter. Zo heeft 42% van de Antwerpenaren een migratieachtergrond, net als 28% van de Gentenaren en de Mechelaars. In Genk bedraagt dit percentage 54% en in Brussel zelfs 75%.
De komst en aanwezigheid van migranten bieden mogelijkheden, maar stellen onze samenleving ook voor uitdagingen. Zo zorgt migratie bij veel mensen voor onzekerheid en angst. Angst dat de culturele identiteit van de samenleving verandert, angst dat jobs worden ingepikt, angst voor toenemende onveiligheid. We mogen niet blind zijn voor dergelijke angsten en onzekerheden. We mogen ze evenmin minimaliseren.
Het antwoord hierop is een duurzaam, integraal en gecoördineerd integratiebeleid in het onderwijs, de arbeidsmarkt, het sociale en culturele leven, gebaseerd op gelijkwaardigheid, volwaardige participatie en actief en gedeeld burgerschap, met respect voor de waarden en normen van de rechtsstaat. Diversiteit kan alleen maar mogelijk zijn wanneer iedereen de waarden en normen aanvaardt die deze diversiteit mogelijk maken. Wie in onze samenleving wil opgenomen worden, kan aanspraak maken op een aantal rechten, maar heeft ook de verantwoordelijkheid om normen na te leven en onze waarden te delen.
Het beleven, verdedigen en respecteren van onze grondwaarden is in de eerste plaats een zaak van de dagelijkse praktijk, zowel voor de burgers, het middenveld als voor de overheid. De grondwaarden waarop de democratie gegrondvest is, zoals vrijheid, gelijkheid, solidariteit, verdraagzaamheid en non-discriminatie, bestaan niet op zichzelf. Ze bestaan maar als ze gedragen worden door burgers, organisaties en overheid en voor zover ze burgers, organisaties en overheid verbinden. Dialoog is cruciaal. Burgerschap is voor ons meer dan het ondertekenen van een verklaring. Vanzelfsprekend heeft het onderwijs een belangrijke rol bij het opvoeden tot burgerschap, maar daarmee eindigt het niet. Het delen en verdedigen van onze grondwaarden is een permanente opdracht voor de hele samenleving.
Artikel 1 van de Grondwet “België is een federale Staat, bestaande uit gemeenschappen en gewesten”, willen we laten beginnen met een paragraaf over de kenmerken van de Belgische staat die luidt als volgt: “België is een democratische rechtsstaat. De overheid eerbiedigt en waarborgt de menselijke waardigheid, de vrijheid, de gelijkheid en de solidariteit van de burgers. Deze waarden streven ernaar zowel de persoonlijke ontplooiing van de burgers te bevorderen als de burgers harmonieus te laten samenleven. Openbaar gezag wordt alleen uitgeoefend krachtens de Grondwet. Ieder leeft de rechtsregels na die door het openbaar gezag krachtens de Grondwet worden uitgevaardigd.”
Daarin schuilt voor ons de meerwaarde van diversiteit. Een primair en authentiek christendemocratisch uitgangspunt is hierbij een open, positieve houding tegenover mensen met een migratieachtergrond die hier wettelijk zijn. We willen er alles aan doen om samen met hen op ons grondgebied positief te bouwen aan een samenleving waarin we ons allemaal goed voelen. We geloven dat dat mogelijk is.
Voor christendemocraten telt elke mens. Iedereen die hier op legale wijze verblijft, moet gelijk behandeld worden. Wij willen geen samenleving die een onderscheid maakt tussen A- en B-burgers. Dat betekent dat iedereen gelijke rechten heeft, maar zonder twijfel ook gelijke plichten. We verwachten dat iedereen volgens zijn mogelijkheden bijdraagt aan de samenleving.
Om de sociale cohesie te versterken, willen we een coherent beleid voeren over bevoegdheden en beleidsniveaus heen. We reiken bouwstenen aan voor een succesvolle integratie en participatie van nieuwkomers en oudkomers. Een succesvolle voltooiing van het onderwijs en activering op de arbeidsmarkt zijn cruciaal. Ook moeten we te allen tijde de meerwaarde van diversiteit voor onze samenleving durven promoten en discriminatie consequent aanpakken. We erkennen de belangrijke rol die het middenveld hierin speelt en stimuleren die. Ieder integratiebeleid moet voor ons steunen op twee pijlers: gehechtheid aan onze fundamentele waarden, gekoppeld aan een uitgesproken positieve wil om mensen met een migratieachtergrond een volwaardige plaats in onze samenleving te geven.
We willen leren uit het verleden. Integratie gaat niet vanzelf. De afwezigheid van visie bij de komst van de eerste gastarbeiders na de Tweede Wereldoorlog laat tot de dag van vandaag sporen na. Maar sindsdien is er ook veel in positieve zin veranderd. De uitbouw van een sterk inburgerings- en integratiebeleid is een voorbeeld, maar ook in het onderwijs en op de arbeidsmarkt is baanbrekend werk verricht. Ook in Brussel gaan we voor een verplicht inburgeringsbeleid, zoals in de rest van Vlaanderen.
Kennis van het Nederlands blijft essentieel voor een volwaardige deelname aan onze samenleving. Goede en voldoende inburgeringstrajecten zijn een must. We gaan voor maatwerk waar mogelijk. Zo stimuleren we ook ‘on-the-job’-training waarbij de inhoud van de taalles wordt aangepast aan wat de persoon kan, wat hij moet doen en wat hij nodig heeft. Een goede samenwerking met werkgevers wordt op poten gezet. Maar de klemtoon op taalkennis moet hand in hand gaan met aandacht voor de globale sociaal-economische integratie. Echte integratie vindt plaats in de samenleving zelf: in de buurt, op school, op het werk, in het ruime verenigingsleven dat ons land rijk is. Daarom stimuleren we een snelle participatie van nieuwkomers en van alle mensen met een migratieachtergrond. Een inspanning van beide kanten is nodig.
Om deze doelstellingen te bereiken gaan we voor een verdere inhoudelijke versterking van de inburgeringstrajecten. We kijken daarvoor naar goede voorbeelden uit onze buurlanden, meer bepaald uit Nederland en Duitsland. Zo verdubbelen we het standaard aantal uren taalles Nederlands als tweede taal (NT2). Ook versterken we het luik ‘Maatschappelijke Oriëntatie’, waarbij we meer nadruk leggen op kennismaking met de waarden en normen van onze samenleving. Hiertoe voorzien we een uitgebouwd vormingstraject dat overal in Vlaanderen en Brussel kwalitatief evenwaardig is.
Voorschoolse opvang en onderwijs vormt kinderen en jongeren. Ze spelen een essentiële rol om iedereen gelijke kansen te bieden in onze samenleving. Nog meer dan vandaag willen we inzetten op onderwijs dat gelooft in zijn kracht om de samenleving te versterken en dat emancipatorisch werkt. Ons onderwijs garandeert alle jongeren een sterke persoonlijkheidsvorming en een op de wereld gerichte, brede algemene vorming die hen toelaat om volwaardig te participeren aan samenleving en arbeidsmarkt en daarin volledig tot hun recht te komen. Maximale participatie vanaf de leeftijd van drie jaar is, via aanmoedigend beleid, dan ook een must. De verdere uitbouw van een breed netwerk van voorschoolse opvang voor alle kinderen moet integratie bevorderen en sociale ongelijkheid tegengaan.
Cultuur en vrijetijdsbeleving verenigen en versterken mensen van alle leeftijden en uit alle hoeken van onze samenleving. We streven naar een hogere cultuur- en vrijetijdsparticipatie voor iedereen die deel uitmaakt van onze samenleving. We zetten in op cultuur- en vrijetijdsversterking en waken erover dat cultuur en vrije tijd niet verschralen in de verschillende regio’s.
De weg naar de arbeidsmarkt verloopt voor nieuwkomers en mensen met een migratieachtergrond niet altijd even makkelijk. Nochtans is werk dé sleutel tot echte integratie en participatie. Op het werk komt men in contact met anderen en levert men een bijdrage aan de samenleving, o.a. via het betalen van belastingen en sociale zekerheidsbijdragen. Werk vergroot de eigenwaarde en is vaak het begin van een sociaal netwerk. We zien echter dat België in vergelijking met andere EU-lidstaten zeer slecht scoort wat betreft tewerkstelling van nieuwkomers en mensen met migratieachtergrond. Een grondige aanpak dringt zich dan ook op. Dit kan eerst en vooral door ervoor te zorgen dat iedereen over de juiste kwalificaties, vaardigheden, attitudes en een gezonde dosis ondernemingszin beschikt. Voor specifieke groepen voorzien we stimulerende begeleiding naar de arbeidsmarkt via stageplaatsen, duaal leren, erkenning van buitenlandse diploma’s en van elders verworven competenties. Voor oorlogsvluchtelingen, die vaak geen officiële documenten op zak hebben die onderwijs en jobervaring staven en die er wegens de oorlog ook niet meer aan kunnen geraken, kiezen we voor een aanpak die de erkenning van eerder verworven competenties (‘recognition of prior learning’ of ‘RPL’) combineert met brugprogramma’s (beroepstrainingen die gaten in het curriculum voor een specifieke job aanpakken).
Anderzijds moeten we ook gelijke kansen creëren. Ondanks de grote stappen die we hier ontegensprekelijk hebben gezet, blijft discriminatie een pijnlijke realiteit. Een krachtig antidiscriminatiebeleid is dan ook een absolute must. Praktijktesten, uitgevoerd door de overheid waar nodig, maken hier essentieel deel van uit. Wanneer we van elke Belg vragen zich voluit in te zetten om aan de slag te gaan en mensen ook (terecht) sanctioneren wanneer ze dit niet doen, moeten we er ook voor zorgen dat ze de kans krijgen om te werken.
Deze maatregelen moeten ervoor zorgen dat de diversiteit van onze samenleving zich ook weerspiegelt in de verschillende arbeidssectoren. Daardoor ontstaan rolmodellen die voor meer aanvaarding zullen zorgen. Zeker als het zichtbare functies betreft zoals leerkrachten, agenten, rechters, enz.
Integratie wordt bemoeilijkt door culturele verschillen. De verschillen zijn er en zullen nooit helemaal verdwijnen. Dat hoeft ook niet. Omdat we vasthouden aan een gedeelde sokkel met basiswaarden, kunnen we diversiteit ruimte geven zonder dat het bedreigend is of de samenleving uiteenrafelt. Christendemocraten kiezen niet voor polarisatie, maar promoten respect tussen verschillende culturen en levensbeschouwingen. We staan positief tegenover religies en niet-confessionele levensbeschouwingen, voor zover zij een scheiding tussen staat en levensbeschouwing aanvaarden en elke vorm van religieus of ideologisch geïnspireerd geweld verwerpen. We erkennen hun waarde in onze snel veranderende samenleving. Zij moeten zich kunnen ontplooien in organisaties en instellingen met een eigen identiteit en verdienen de bescherming van onze democratische instellingen.
In deze optiek zijn het overgrote merendeel van de lokale geloofsgemeenschappen erkend. Wat betreft de erkenning van bepaalde gemeenschappen valt echter nog veel vooruitgang te boeken. De niet-erkenning komt de integratie van deze gemeenschappen niet ten goede en versterkt soms de (vaak nog sterke) verwevenheid van die lokale geloofsgemeenschappen met de landen van oorsprong. Die verwevenheid stelt uitdagingen die los staan van religie, maar die niet zonder gevolgen blijven op het vlak van integratie van de verschillende diaspora in België. We moeten dan ook durven nadenken over een algemene controle op buitenlandse financiering van erediensten.
We houden de strijd tegen mensensmokkel en mensenhandel hoog op de agenda, zowel in het kader van de vluchtelingencrisis als daarbuiten. België heeft steeds een voortrekkersrol gespeeld in de strijd tegen mensenhandel. Dit willen we zo houden door ons bestaand beleid steeds aan de nieuwe ontwikkelingen op het terrein en aan goede voorbeelden uit het buitenland te toetsen. Speciale aandacht schenken we daarbij aan seksuele uitbuiting en prostitutie als vorm van mensenhandel, waarvan vooral vrouwen het slachtoffer zijn.
Het leven in openheid naar onze belangrijke gemeenschappen met een migratieachtergrond betekent niet zonder meer aanvaarden van alle gedragingen. Waardepatronen zijn niet allemaal even goed. Maar de kritische vraagstelling naar de ander moeten we daarbij ook op onszelf durven toepassen. Dat staat gehechtheid aan ons eigen erfgoed niet in de weg. Een betekenisvolle hechting aan een bepaalde gemeenschap is niet in tegenspraak met openheid op de wereld en het andere. Het komt erop aan mensen met een migratieachtergrond toegang te geven tot de verhalen die onze samenleving schragen. We moeten ze ook hun eigen verhaal laten inbrengen. Zo kunnen we voor de toekomst samen aan één verhaal schrijven.