Veiligheidsbeleid moet dicht bij mensen worden gevoerd. Nabijheid van politie- en hulpdiensten is noodzakelijk. De lokale politie is een van de belangrijkste spelers in de veiligheidsketen en moet gemeenschapsgericht werken.
De wijkagent staat vooraan de (lokale) keten. Hij is het meest burgernabije gezicht van de politiediensten en heeft zowel een bemiddelende als een preventieve rol. We pleiten ervoor dat op regelmatige basis en minstens jaarlijks, bewonersvergaderingen per wijk georganiseerd worden waar dialoog met de wijkagent centraal staat. Dat moet leiden tot een betere wisselwerking tussen buurt en wijkinspecteur.
Gemeentelijke administratieve sancties (GAS) kunnen eveneens een element zijn in een burgernabij veiligheidsbeleid, maar moeten voorbehouden blijven voor vormen van overlast en kleine criminaliteit. Zij moeten vooral geënt zijn op lokale noden en situaties.
Veiligheidsvraagstukken zijn meer dan ooit grensoverschrijdend. Terrorisme en internationaal banditisme laten zich niet vatten door klassieke veiligheidsrecepten, noch door een nationale aanpak. Nochtans spelen ze een grote rol in de veiligheidsbeleving en -ervaring van mensen. Ook hier kan enkel samenwerking, op nationaal en Europees niveau, leiden tot succes. Supranationaal (Europees) aangestuurde politiediensten moeten specifieke criminaliteitsfenomenen aanpakken. Veiligheids- en inlichtingendiensten mogen geen eilanden op zichzelf zijn, maar moeten intens samenwerken en de nodige informatie uitwisselen. Europese samenwerking, met een overdracht van bevoegdheden, is noodzakelijk om tot een geïntegreerd beleid te komen, zeker wat de aanpak van specifieke criminaliteitsvormen betreft, zoals internationaal banditisme, illegale wapenhandel en mensenhandel.
In en rond het Brussels Hoofdstedelijk Gewest stelt zich een bijzondere veiligheidsproblematiek. Deze problematiek vereist een versterkte samenwerking tussen de politie- en veiligheidsdiensten over de gewestgrenzen heen, zonder dat dit kan leiden tot een gewestgrensoverschrijdende fusie van politiezones.
Het evenwicht tussen doel en middelen moet altijd bewaard worden. Vooral met betrekking tot fundamentele rechten en vrijheden. We moeten blijven waken over de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het recht op een eerlijk proces. Een gedegen democratische controle op veiligheids- en inlichtingendiensten, nationaal én Europees, is nodig.
Er is geen plaats voor gewelddadig radicalisme. Gewelddadig radicalisme en extremisme staan haaks op de tolerantie waar wij voor pleiten en zijn een bedreiging voor de vrijheid en de veiligheid. We pakken het dan ook hard aan. Ook hier is voorkomen altijd beter dan genezen. Onze samenleving kan deze uitdaging enkel aan als we voldoende investeren in preventie, in de aanpak van vormen van radicalisering die leiden tot vormen van extremisme die de maatschappij of mensen schade berokkenen. In het bijzonder gewelddadig extremisme, van welke aard ook en van waar ook afkomstig. Het is een taak van de overheid, via werk, welzijnswerk, preventiediensten, straathoek- en buurtwerking, veiligheids- en inlichtingendiensten, onderwijs en zoveel meer. Het is ook een taak van de samenleving, van iedereen, in het bijzonder van rolmodellen en steunfiguren.