Het wetsontwerp bestuurlijke handhaving van minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden werd vandaag in de Kamer definitief goedgekeurd. Met dit nieuw instrument wordt een nieuwe en belangrijke stap gezet in de strijd tegen de georganiseerde en ondermijnende criminaliteit.
Het misdaadmilieu gebruikt handelszaken als dekmantel om geldsommen van criminele herkomst wit te wassen en deze zo in het legale circuit te brengen. Dergelijke ondermijnende criminaliteit ontwricht onze gemeenschap en economie. De handelszaken die hiervoor worden opgericht of gebruikt zijn al langer een doorn in het oog van vele steden en gemeenten. Minister Verlinden zorgt nu voor een duidelijk wettelijk kader dat hen toelaat om hiertegen krachtdadig op te treden.
Goedkeuringsproces
De wet bestuurlijke handhaving legde een heel parcours af. Eerder ingediende ontwerpen strandden uiteindelijk. De huidige Federale Regering slaagde er wel in om, na een grondig debat en rekening houdend met o.a. de adviezen van de Raad van State en de Gegevensbeschermingsautoriteit een ontwerp te finaliseren in januari van dit jaar. Dit ontwerp werd vervolgens uitgebreid besproken en op bepaalde punten aangepast in de Commissie Binnenlandse Zaken, en vandaag definitief goedgekeurd in de plenaire vergadering van de Kamer.
Werkwijze van de wet bestuurlijke handhaving op hoofdlijnen
Een koninklijk besluit zal worden gepubliceerd met daarin een lijst van economische sectoren en activiteiten waarbinnen ondermijnende criminaliteit zich manifesteert in ons land. Vervolgens kunnen gemeenten een politieverordening nemen, waarin ze de voor hun hele grondgebied, of voor een deel ervan, relevante economische sectoren en activiteiten uit het koninklijk besluit opnemen. Voor die sectoren en activiteiten zullen gemeenten de uitbating onderwerpen aan een integriteitsonderzoek.
Tijdens het integriteitsonderzoek kan de gemeente bijvoorbeeld een consultatie verrichten van bepaalde eigen databanken, of een advies vragen aan de lokale politie en/of het ARIEC (het Arrondissementeel Informatie- en Expertisecentrum). Een belangrijk aspect van het integriteitsonderzoek is het raadplegen van een nieuw te creëren centrale databank, waarin alle beslissingen van gemeenten inzake integriteitsonderzoeken zullen worden opgenomen. Op die manier kunnen gemeenten verifiëren of een inrichting is gekend in de databank, bijvoorbeeld omdat deze door een andere gemeente werd gesloten.
Als uit het integriteitsonderzoek blijkt dat er een link is met strafbare feiten gerelateerd aan georganiseerde misdaad en ondermijnende criminaliteit, zal de gemeente onder meer de inrichting kunnen sluiten.
Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen (DIOB)
Om toegang te hebben tot alle relevante informatie, voorziet de wet bestuurlijke handhaving in de oprichting van een Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen (DIOB) bij de FOD Binnenlandse Zaken. De DIOB zal als centrale instantie toegang kunnen vragen tot relevante informatie, bijvoorbeeld aan de gerechtelijke overheid, de antiwitwascel, de belastingsinspectie of de sociale inspectie, en de gemeenten kunnen adviseren in het kader van het integriteitsonderzoek. Ook zal de DIOB de laatste ontwikkelingen inzake ondermijnende criminaliteit opvolgen met als doel de Federale Regering te adviseren.
Operationalisering
Door de goedkeuring van het wetsontwerp kan de concretisering van de operationalisering van de wet worden verdergezet. Daartoe werden door minister Verlinden ook middelen verkregen tijdens het begrotingsconclaaf. Naast de oprichting van de DIOB, zullen ook de ARIECs verder worden uitgebouwd in het hele land. Behalve hun adviesfunctie organiseren de ARIEC’s onder meer gecoördineerde acties met inspectiediensten, politie, brandweer en parket en fungeren ze als netwerkorganisatie, telkens met als doel de ondermijnende criminaliteit een halt toe te roepen.
De wet bestuurlijke handhaving is een essentieel onderdeel in de strijd tegen de georganiseerde en ondermijnende criminaliteit, in het bijzonder de drugscriminaliteit. Het is enkel door een ketenaanpak dat we een vuist kunnen maken,” zegt minister Verlinden. “De lokale besturen merken al jaren dat ze niet over voldoende slagkracht beschikken. Met dit nieuw instrument krijgen de gemeenten de tools in handen om zelf, op basis van de lokale context en noden, ondermijnende criminaliteit tegen te gaan en zo hun straten en wijken leefbaarder en veiliger te maken.
Annelies Verlinden
Minister van Binnenlandse zaken