Vlaams volksvertegenwoordiger Stijn De Roo (cd&v) ondervroeg bevoegd minister en partijgenoot Jo Brouns over zijn visie op de nieuwe definitie van ‘stadslandbouw’.
Het European Forum on Urban Agriculture (EFUA) heeft een nieuwe definitie voor het begrip ‘stadslandbouw’. Vanaf nu vallen zes typologieën onder de activiteit stadslandbouw, namelijk professionele stadsboerderij, gemeenschapspark, zelfoogsttuin – inclusief volkstuinen –, niet-grondgebonden stadslandbouw, zorgboerderij en buurttuin. Dat is dus een bredere definitie. Als Europees project dat de voedselproductie in stedelijk gebied wil bevorderen, wil EFUA stadslandbouw zo meer naar voren schuiven als een mogelijk onderdeel van een geïntegreerd stedenbeleid.
Op de vragen van De Roo antwoordde minister Brouns dat het Europees Forum voor Stadslandbouw een vierjarig project is dat onder het Horizon 2020-onderzoeks- en innovatieprogramma van de Europese Unie wordt gefinancierd. De initiatiefnemers zijn afkomstig uit verschillende lidstaten en vormen een samenwerkingsverband tussen hogescholen, universiteiten en sectorvertegenwoordigende organisaties.
In oktober 2022 werd binnen dit project een nieuwe typologie voor stadslandbouw geformuleerd. Via zes verschillende typologieën heeft men getracht om het brede concept stadslandbouw verder te definiëren en te omschrijven. De minister gelooft dat er daardoor meer oog kan zijn voor de verstedelijkte context die in heel wat van onze Vlaamse landbouwbedrijven een realiteit is. De uitdagingen, maar zeker ook kansen, die daarmee gepaard gaan goed in kaart brengen, is nuttig voor de verdere ontwikkeling van onze landbouwsector.
Ook voor stadslandbouw is ruimte nodig. Voedsel produceren is een menselijke activiteit die onvermijdelijk een bepaalde impact op de omwonenden kan hebben. Een duidelijke typologie kan dit proces helpen.
Bepaalde vormen van stadslandbouw werden in het verleden reeds ondersteund via het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF). In het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) worden de mogelijkheden versterkt. Actieve landbouwers die de VLIF-norm behalen op basis van verdiencapaciteit kunnen in het nieuwe GLB bij het VLIF terecht. De geografische ligging in Vlaanderen heeft daarbij geen enkel belang.
Uiteraard heeft een professionele stadsboerderij toegang tot VLIF-steun. Een gemeenschapspark heeft op zich geen toegang tot VLIF, wel de individuele landbouwbedrijven die erin gelegen zijn, ook als deze samenwerken onder de vorm van een groep van landbouwers. Samenwerking is sowieso iets wat in het nieuwe GLB meer aandacht en middelen krijgt. Zelfoogsttuinen, indien uitgebaat door individuele landbouwers of groepen van landbouwers die voldoen aan de reeds vermelde voorwaarden, komen ook in aanmerking. Niet-grondgebonden stadslandbouw en ook zorgboerderijen komen in aanmerking voor VLIF-steun. Buurttuinen, als een vorm van volkstuinen, komen niet in aanmerking voor VLIF-steun, maar kunnen wellicht in aanmerking komen voor de subsidieoproep voor volkstuinen die de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) al jaren organiseert.
In het nieuwe GLB zullen ook mogelijkheden voor stadslandbouw zijn in het kader van samenwerking binnen de verruimde oproepen van het European Innovation Partnership (EIP). De enige voorwaarde is dat de projecten in het voordeel zijn van landbouwers die er actief bij betrokken zijn en van de landbouwsector in zijn geheel.
De minister is ervan overtuigd dat landbouwactiviteiten in het verstedelijkte gebied in staat zijn om de kloof tussen boer en burger te dichten, een pijler in onze voedselstrategie. Landbouwbedrijven die vanuit die context misschien vaker inzetten op diversificatie op het bedrijf, zoals korte keten of zorgactiviteiten, brengen letterlijk mensen op het bedrijf, waardoor het wederzijdse begrip kan toenemen en versterkt kan worden.
Maar ook de minder professionele vormen van stadslandbouw, zoals de buurttuintjes, kunnen daartoe bijdragen.
Stijn De Roo: “De nieuwe definitie is gemaakt op de Europese schaal.
Het is belangrijk dat het begrip ‘stadslandbouw’ iets ruimer werd bekeken dan in de vorige definitie en dat vooral het belang van het werken met voedsel, het zelf kunnen produceren van voedsel of een nuttige inschakeling in een landbouwbedrijf, daar heel duidelijk uit naar voren komt.
Ik ondersteun de nieuwe definitie en hield een pleidooi om de stedeling voldoende voeling te laten houden met de professioneel uitgebouwde landbouwsector.”
Het volledige verslag kan je hier lezen.