Uit recente cijfergegevens blijkt dat de vraag naar internationaal vervoer over het spoor toeneemt voor zowel personen als goederen.  De hoge verzadiging van ons wegennetwerk zal hier wellicht niet vreemd aan zijn.  Nochtans laten NMBS en Infrabel na van in deze leemte te springen en met een gepast aanbod te komen.  De nieuwe dienstuurregeling die sinds december 2014 in voege is, blijkt na een paar maanden allerminst een verbetering.  En door besparingen in de infrastructuur staat ook het goederenvervoer per spoor steeds meer 'in de file'.

Uit beleidsaanbevelingen van het CER, Community of European Railway and Infrastructure companies - de Europese lobbyorganisatie voor het spoor waar ook de NMBS lid van is, blijkt dat een tekort aan investeringen in spoorinfrastructuur de grootste rem zou vormen op de ontwikkeling van goederenvervoer per spoor in Europa.

Het goederenvervoer per spoor zit nochtans in de lift, zo blijkt uit cijfers van Eurostat die Minister van Mobiliteit Galant mij bezorgde naar aanleiding van deze parlementaire vraag:

(in ton/km binnenlands vrachtvervoer)

 De Minister erkent dat werk moet gemaakt worden van een level playing field voor alle vervoersmodi.  Enkel op die manier kan het spoorvervoer zich positioneren als competitieve modus en een rol spelen als duurzaam mobiliteitsalternatief.

Ik pleit in dit kader voor de uitbouw van een performant netwerk ten behoeve van het goederenvervoer over afzonderlijke rijpaden.

Het regeerakkoord is in dit kader ambitieus: "De stimulering van het goederenvervoer per spoor is essentieel om België als logistieke draaischijf verder te kunnen ontwikkelen en tegelijkertijd de vrachtwagens zoveel mogelijk van de weg te halen.  De toekomst van het goederenvervoer per spoor en van het gecombineerd en verspreid vervoer in het bijzonder is belangrijk."  Om deze ambitie waar te maken moet er volgens Minister Galant zowel op Europees als op nationaal vlak gehandeld worden.

Deze ambities stemmen mij hoopvol.  Aan Minister Galant om op basis van haar vaststellingen de daad bij het woord te voeren.

Maar het houdt niet op bij de uitbouw van een degelijk gespreid netwerk.  Ook spoorwegoperator NMBS moet mee op de kar springen.  Zo is een vervoersaanbod dat autogebruikers overstag kan doen gaan om over te schakelen op de trein onontbeerlijk.

Er waren in het verleden gerede twijfels over de weergave van reistrajecten en reiskosten op de website van de NMBS, waarbij een objectieve vergelijking onmogelijk bleek.  Niet iedereen heeft immers dezelfde beweegredenen om te kiezen voor een bepaald transportmiddel.  Voor de één is reisduur primordiaal, terwijl een ander eerder begaan is met de kostprijs, de reisweg het gebruikerscomfort of het duurzaamheidsaspect.  Niet iedereen richt zich bijgevolg op hetzelfde tracé om van punt A naar punt B te reizen.  Reden genoeg om ook hierover Minister Galant aan de tand te voelen met een parlementaire vraag.

Om aantrekkelijk te zijn voor reizigers, moet men vlot in staat zijn om de voor hem of haar meest aangewezen optie terug te vinden door een overzicht te kunnen krijgen van alle realistische trajecten.  De NMBS maakt voor haar aanbod gebruik van HAFAS, een internationale dienstregelingdatabase.

De Minister geeft toe dat de NMBS steeds de “snelste” oplossing biedt, maar niet altijd de goedkoopste.  En dat is problematisch wanneer de trein concurrentieel wil zijn ten opzichte van de wagen.