Vandaag zullen in Overijse de eerste vaccinaties gebeuren in een voorziening van Personen met een Handicap. De filosofie hierachter is eenvoudig: in deze voorzieningen bevinden zich veel kwetsbare mensen, vaak met ademhalingsproblemen en door hen te beschermen, verlicht je de druk op onze zorgverleners. Daarnaast heeft de coronacrisis ook een financiële impact gehad op deze sector, zowel voor voorzieningen als voor personen met een handicap zelf. De Vlaamse Regering voorziet dan ook aangepaste ondersteunende en compenserende maatregelen en heeft daarvoor 22 miljoen euro uitgetrokken.
Vlaamse minister van Welzijn en Volksgezondheid Wouter Beke verwijst hierbij expliciet naar het tweede pakket aanbevelingen van de Coronacommissie: "Dit betekent dat zorgcontinuïteit centraal staat, ongeacht de situatie waarin men zich bevindt. Gebruikers moeten steeds recht hebben op de nodige ondersteuning. De samenwerking met de gebruikersraad en de andere organisaties op het terrein helpt ons in deze strijd."
De Vlaamse Regering heeft een aantal maatregelen genomen die financiële garanties bieden aan aanbieders van zorg en alternatieve ondersteuning op maat geven aan gebruikers.
In de eerste plaats betekent dit dat voorzieningen steeds een alternatief ondersteuningsaanbod moeten aanbieden indien het omwille van COVID-19, bijvoorbeeld door een uitbraak in de voorziening of de veiligheidsmaatregelen die men moet hanteren, niet haalbaar is om de ondersteuning te bieden die binnen de individuele dienstverleningsovereenkomst (IDO) is afgesproken. Dit aanbod moet ofwel collectief georganiseerd worden, ofwel op maat van individuele gebruikers.
Mensen met een persoonsvolgend budget of een persoonlijk assistentiebudget kunnen hun budget onder bepaalde voorwaarden overschrijden indien zou blijken dat dit ontoereikend is om de kosten van de overeenkomsten te vergoeden. We zetten deze maatregel, die sinds 14 maart vorig jaar bestaat, verder.
Als de cliënt van oordeel is dat de alternatieve ondersteuning die de voorziening aanbiedt voor hem niet volstaat, is het mogelijk om de opschorting van de ondersteuning die in de IDO is afgesproken te vragen. Indien de gebruiker gedurende een langere periode geen gebruik wenst te maken van de ondersteuning van de voorziening, kan de overeenkomst in overleg met de voorziening worden aangepast.
De Dienst Ondersteuningsplan (DOP) kan bovendien op vraag van individuele gebruikers van diensten rechtstreeks toegankelijke hulp (RTH) of multifunctionele centra voor minderjarigen (MFC) inschakelen om alternatieve oplossingen te zoeken wanneer de ondersteuning die kan worden geboden ontoereikend is als gevolg van COVID-19.
De veiligheidsmaatregelen zorgen er ook voor dat de diensten rechtstreeks toegankelijke hulp en de vrijetijdszorgorganisaties niet op volle kracht kunnen werken. Het gaat dan bij de RTH-diensten bijvoorbeeld over de vele huisbezoeken die zij in normale tijden doen. Ook hier willen we rechtszekerheid bieden voor het personeel en zorgen we voor budgetgarantie. De diensten zoeken wel alternatieve wegen om ook hun gebruikers verder te helpen.
Bijstandsorganisaties kunnen financieel gecompenseerd worden wanneer de verschillende coronamaatregelen het moeilijk, zo niet onmogelijk maken om de nodige ondersteuning te bieden zoals in normale omstandigheden. Als zij kunnen aantonen dat zij in die periodes minder hoogdrempelige individuele bijstand hebben kunnen bieden en dus ook minder inkomsten hebben kunnen generen als in een vergelijkbare periode als vorig jaar, kunnen zij aanspraak maken op ene financiële compensatie die het verschil dekt.
Zorgaanbieders streven er in de eerste plaats naar om hun normale werking zoveel als mogelijk verder te zetten. Maar dat is in deze tijden geen zekerheid meer. De Vlaamse Regering voorziet dan ook compenserende maatregelen die aan voorzieningen voor personen met een handicap de mogelijkheid bieden om de uitvoering van ondersteuning maximaal op peil te houden, ondanks eventuele personeelsproblemen als gevolg van COVID-19. Het gaat dan bijvoorbeeld over een uitbraak van besmettingen, met als gevolg dat men beslist om over te schakelen naar kleinere leefgroepen.
Indien cliënten omwille van COVID-19 geen gebruik hebben gemaakt van woonondersteuning zoals afgesproken in de individuele dienstverleningsovereenkomst, dienen ze geen woonkosten te betalen voor de periode van afwezigheid, ok al was dit contractueel vastgelegd. We compenseren de gemiste woonkosten voor de voorzieningen.
Al deze maatregelen hebben een financiële impact. Tot 31 maart 2021 voorzien we hiervoor 22 miljoen euro. Midden maart zullen deze maatregelen geëvalueerd worden, in die zin dat zal worden nagegaan in welke mate het nodig is om een verdere ondersteuning, al dan niet in een andere vorm, te voorzien.
"We voorzien ondersteuning op maat voor gebruikers en mantelzorgers en compenseren voorzieningen voor de gemaakte kosten. Zo zetten we zorgcontinuïteit centraal: in deze onzekere coronatijden, geven we personen met een handicap altijd de juiste ondersteuning", besluit Vlaams minister Wouter Beke.