Zonder moderne visie op handicap geen leerzorg
23-02-2011
België heeft het VN-verdrag van 13 december 2006 over de rechten van personen met een handicap goedgekeurd. Dit wil zeggen dat Vlaanderen ernstig werk moet maken van inclusief onderwijs. Inclusief onderwijs veronderstelt dat de onderwijsomgeving wordt aangepast aan de beperkingen van het kind. “Om te voldoen aan het VN-verdrag zal het dossier leerzorg zoals het nu voorligt, sterk moeten worden bijgestuurd”, maakt Vlaams volksvertegenwoordiger Kathleen Helsen (CD&V) de balans op. De onderwijsspecialiste stelt onthutst vast dat de minister het verschil tussen de verouderde en moderne visie op handicap simpelweg afdoet als een semantische discussie. “Ik vrees dat zonder fundamentele wijziging van denken over handicap en aangepast onderwijs, een decreet leerzorg nog lang op zich zal laten wachten”, zegt Kathleen Helsen.
Handicap wordt in Vlaanderen vandaag vooral vanuit een medisch-defectenmodel benaderd. Er wordt vooral gekeken naar wat er mis is met kinderen en hoe deze stoornis kan worden benoemd. Het onderwijs gaat vandaag gebukt onder de steeds toenemende vraag om kinderen te onderzoeken en om te benoemen welke stoornis het heeft. Deze classificerende diagnose waarbij kinderen allerlei labels krijgen en ingedeeld worden in diverse categorieën (bijv. autisme, ADHD, Gilles de la Tourette,…) biedt geen gepast antwoord op hun noden.
Het VN-verdrag geeft een nieuwe definitie van handicap en kiest voor het sociaal model waarin handicap begrepen wordt als een negatieve interactie tussen maatschappelijke drempels en mensen met verschillende functionele mogelijkheden of beperkingen. Beperkingen vormen minder of meer een handicap naargelang de omgeving waarin ze zich manifesteren.
Het Verdrag met zijn vernieuwde visie op handicap, heeft heel wat gevolgen voor het dossier leerzorg. Met leerzorg wil de minister leerlingen met speciale onderwijsnoden meer op maat ondersteunen, zodat meer leerlingen onderwijs kunnen blijven volgen in het gewone onderwijs. Er werd een rooster ontwikkeld waarin leerlingen op basis van hun zorgvragen en specifieke vragen ingedeeld worden in zorgniveaus en clusters.
Kathleen Helsen: “In het huidige leerzorgkader wordt gedacht in het medische defect-denken, vanuit de tekorten van de leerling in plaats van een antwoord te formuleren op de vraag welke aanpassingen in de onderwijsomgeving noodzakelijk zijn voor die betrokken leerling. We moeten de verouderde visie op handicap volledig loslaten en in plaats van classificerend (labels) te werk te gaan handelsgericht werken. Dit wil zeggen dat we niet zomaar een label op een kind met beperkingen moeten plakken, maar samen met het kind, de ouders, de school, de hele omgeving, in kaart moeten brengen hoe de onderwijsomgeving in elkaar zit en welke aanpassingen nodig zijn om goed te kunnen functioneren in de klas. Dat is net wat het VN-verdrag vraagt.”
Kathleen Helsen waarschuwde de minister hiervoor in de commissie Onderwijs en stelt verbaasd vast dat de minister in het dossier leerzorg geen rekening houdt met de moderne visie op handicap. “Het gaat om een complex dossier dat grote inspanningen vergt”, zegt Kathleen Helsen. “Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat de minister momenteel enkel een oplossing zoekt voor een beperkt aantal problemen. Dit mag er niet toe leiden dat kinderen die toevallig niet tot die specifieke groep behoren, in de kou blijven staan. De oefening moet ten gronde gevoerd worden. Anders, vrees ik, zal het dossier leerzorg niet voor morgen zijn.”
Ook wijst Kathleen Helsen op het belang van nascholing en nieuwe vorming voor leerkrachten, CLB-medewerkers en andere medewerkers die op alle niveaus van het onderwijs werkzaam zijn, om het VN-Verdrag waar te maken. “De minister onderschat dit. Er ligt geen enkel plan klaar. Beschikken over de nodige competenties is trouwens één van de grote bezorgdheden van de leerkrachten bij het dossier leerzorg. Als we hierin niet voldoende investeren, stevent leerzorg af op een mislukking”, besluit Kathleen Helsen.