Wolf in schapenvacht, of broodnodig?
23-06-2011
“Vlaamse uniefs massaal betaald door industrie” kopte De Morgen gisteren. De industrie lijkt een wolf in schapenvacht, die door middel van het grote geld het doen en denken van onze universiteiten zou bepalen.
De naakte cijfers
16,1 % van het onderzoek aan de Vlaamse universiteiten werd in 2009 gefinancierd door de bedrijfswereld. Dit is nog 0,8 % hoger dan de gegevens voor 2008, waarover De Morgen gisteren berichtte.
Een bedreiging voor onafhankelijk en fundamenteel onderzoek, zo wordt geconcludeerd. Fout!
De realiteit is dat Vlaanderen moet vechten om haar toppositie in de globale kenniseconomie vast te houden. Daarbij moeten we afrekenen met een hoge loon- en energiekost en een hardnekkige neiging tot regulitis. Inzetten op excellent onderzoek is noodzakelijk om economische activiteiten in Vlaanderen te verankeren.
Koken kost geld, veel geld. De VRWI, de adviesraad voor Wetenschap en Innovatie, berekende hoeveel de Vlaamse overheid moet investeren om tegen 2020 de 1% BBP te behalen, die de overheid volgens Europa aan Onderzoek & Ontwikkeling (O&O) moet besteden. Dit noodzaakt jaarlijkse verhogingen van 192 miljoen euro, elk jaar opnieuw tot 2020. Recent werd er, na 2 jaar van besparingen, 65 miljoen euro extra vrijgemaakt voor O&O.
De noodzaak van samenwerking
De uitdaging is niet nieuw. Al in 2003 werd er tussen de overheid, de kennisinstellingen en de bedrijven een innovatiepact afgesloten, waarbij de Vlaamse overheid beloofde 1% van het regionaal BBP te besteden en de bedrijven beloofden 2 % voor hun rekening te nemen. Geen van beiden halen ze hun doelstelling.
Indien Vlaanderen haar kenniseconomie in stand wil houden, moet het alle zeilen bijzetten om de nodige O&O-budgetten te vinden. Alleen zo kunnen we onze welvaart verzekeren.
Op inkomsten uit schenkingen moeten onze kennisinstellingen, in tegenstelling tot Groot-Brittannië waar schenkingen aan O&O jaarlijks meer dan 1 miljard euro bedragen, vooralsnog niet te sterk hopen. Het VIB, wereldvermaard in onderzoek naar kanker en hersenziekten, kan nog geen eenvoudig fiscaal attest afleveren. Ook voor een verhoging van inschrijvingsgelden bestaan wellicht geen draagvlak.
Waar we nu wel wereldtop in blijken, is het mobiliseren van middelen vanuit het bedrijfsleven. Een gerenommeerde onderzoeksinstelling als IMEC slaagt er in om jaarlijks zowat 200 miljoen euro aan inkomsten te vergaren uit samenwerking met 600 bedrijven. Niemand beweert nochtans dat het onderzoek van IMEC, naar ondermeer slimme medische implantaten, een nieuwe generatie zonnepanelen en vroegdetectie van kanker, geen maatschappelijke relevantie heeft, of slechts korte-termijn gewin nastreeft.
Indien de Vlaamse Overheid geen 16%, maar 100% van de IMEC-werking zou financieren, kost dat jaarlijks zo’n 200 miljoen extra. Dit voorbeeld geeft aan dat Vlaanderen niet anders kan dan nog meer inzetten op samenwerking tussen overheid, bedrijven en kennisinstellingen, de zogenaamde triple helix.
Ook met de kwaliteit van bedrijfsgefinancierd onderzoek is niets mis. Onderzoek uit 2006 toonde aan dat gericht en niet-gericht onderzoek complementair zijn en dat bedrijfsfinanciering universiteiten niet in een afhankelijke positie plaatst.
Een nieuw innovatiepact
De Vlaamse Regering moet daarom nu een nieuw innovatiepact tussen overheid, bedrijven en kennisinstellingen afsluiten. Hierin verbindt Vlaanderen zich jaarlijks forse bijkomende budgetten vrij te maken, terwijl kennisinstellingen en bedrijven hun deel voor hun rekening nemen bij de uitbouw van een vernieuwde Vlaamse kenniseconomie.
Samen, omdat het moet.