Waarom blijft spoorloze tram spoorloos in Vlaanderen?
07-04-2015
Recent werd duidelijk dat een aantal belangrijke mobiliteitsdossiers letterlijk dreigen vast te lopen doordat de voorziene openbaar vervoersinfrastructuur niet kan worden gerealiseerd. Het Spartacusproject in Limburg strandt ter hoogte van de Wilhelminabrug omdat deze niet genoeg draagkracht heeft voor de geplande tramlijn. Een gelijkaardig probleem stelt zich met de in Brussel geplande Picardbrug, een wezenlijk onderdeel van het Brabantnet. Maar ook voor projecten die nog in opstart zijn, zoals het verbinden van de Antwerpse rand met de stad of delen van het Masterplan, heeft CD&V nu een volwaardig alternatief gevonden dat niet alleen flexibeler inzetbaar is, maar ook aanzienlijk goedkoper: de trambus.
Voornoemde projecten hebben een lange historiek. Dat ze nu dreigen vast te lopen om puur praktische redenen en daardoor de ontsluiting van een regio of de oplossing in congestiegevoelige gebieden in de weg staan, bewoog CD&V-parlementsleden Dirk de Kort, Lode Ceyssens en Karin Brouwers ertoe op zoek te gaan naar alternatieven. Ze kwamen in contact met de firma Van Hool die hen enkele internationale projecten voorschotelde met de trambus als alternatief voor de tram of lightrail.
“De trambus combineert de flexibiliteit van een bus met de efficiëntie van een tram. Hij is tot 10 ton lichter, waardoor hij wél kan ingezet worden op trajecten met oudere bruggen,” licht Lode Ceyssens het winstpunt voor Spartacus in Limburg toe. Karin Brouwers vult de voordelen aan: “Net als bij trams is een eigen bedding nodig om efficiënt te kunnen rijden, maar er moet niet geïnvesteerd worden in rails of bovenleidingen. Bovendien kan de trambus zijn bedding verlaten in geval van calamiteiten of wegenwerken.”
Onder andere daardoor oogt het kostenplaatje spectaculair. Dirk de Kort: “Uit de ervaringen in Québec, Metz, Barcelona, Malmö, … blijkt dat de trambus tot meer dan 50% goedkoper kan rijden dan de traditionele tram. In dat cijfer werd al rekening gehouden met de minder lange levensduur.”
Wetenschappelijk onderzoek
Kostprijzen vergelijken is altijd hachelijk. De kostprijs die genoemd wordt voor Spartacus Tramlijn 1 varieert bijvoorbeeld van 259 miljoen euro (raming 2011) over 230 miljoen euro (raming 2013) tot het in de media meest geciteerde cijfer van 200 miljoen euro. Desalniettemin werd een vergelijkende oefening reeds meermaals gedaan. Onder andere de steden Metz en Québec, en de universiteit van Wuppertal waagden zich eraan. Hoewel elk dossier zeer verschillend is, komen zij tot eensluidende conclusies. De trambus is doorgaans 30 tot 50% goedkoper dan een klassieke tram, mede veroorzaakt door beperktere infrastructuurinvesteringen. De universiteit Wuppertal[1] concludeerde in 2008 dat de trambus[2] 40% goedkoper is, Metz[3] komt in 2008 aan 50% en Québec[4] klokt in maart 2015 af op 55%.
Toegepast op de Vlaamse dossiers betekent dit:
Factor
PROJECT
Raming in mio €
Wuppertal
-40%
Metz
-50%
Québec
-55%
Bra Willebroek-Brussel
234
140
117
105
Bra ringtram
195
117
98
88
Bra luchthaven-Brussel
116
70
58
52
Lim Hasselt-Maastricht (Spartacus 1)
200
120
100
90
TOTAAL
745
447
373
335
BESPARING IN MIO €
-298
-372
-410
Volwaardig alternatief
De trambus is niet alleen goedkoper, hij is ook milieuvriendelijk, want hij wordt aangedreven door hybride systemen, brandstofcellen of batterijen. Bijkomend voordeel is dat de trambus onder andere wordt geproduceerd door de Vlaamse firma Van Hool. Inzetten op de trambus biedt dus ook economische kansen bij openbare aanbestedingen in binnen- en buitenland.
Dirk de Kort: “Om al deze redenen willen we dat de trambus als alternatief wordt meegenomen in lopende en toekomstige openbaar vervoerprojecten. Niet alleen omdat dit Vlaamse product overal ter wereld naar waarde wordt geschat en de trambus ontegensprekelijk praktische voordelen biedt. Maar vooral ook omdat we niet om het aantrekkelijke kostenplaatje heen kunnen. Dit toestel maakt dat we meer openbaar vervoer kunnen realiseren, met minder geld, en is dus minstens gedeeltelijk een antwoord op de noodzakelijke besparingsoefening die De Lijn nu doorvoert.”