Vlaanderen in actie om voedselverlies te verminderen
15-10-2012
Vandaag werd tijdens een studienamiddag een eerste balans opgemaakt van de ‘Interdepartementale Werkgroep Voedselverlies’, die anderhalf jaar geleden werd opgericht door Vlaams minister-president Kris Peeters, tevens bevoegd voor Landbouw, en Vlaams minister van Leefmilieu Joke Schauvliege. Deze werkgroep heeft als belangrijkste taak het coördineren en afstemmen van de werkzaamheden rond voedselverlies van de verschillende beleidsdomeinen van de Vlaamse overheid.
De Vlaamse Regering heeft een pakket van 25 lopende of geplande maatregelen om voedselverliezen te verminderen en nevenstromen beter te valoriseren. Met dit maatregelenpakket sluit de Vlaamse Regering zich, op initiatief van minister-president Peeters en minister Schauvliege, aan bij de ambitieuze Europese doelstelling om voedselverliezen te halveren tegen 2020. Vlaanderen plaatst zich hiermee definitief bij de voorlopers in Europa bij het streven naar een duurzame voedselketen.
Op de studienamiddag voor beleidsmakers, ketenactoren, onderzoekers en stakeholders maakte de ‘Interdepartementele Werkgroep Voedselverlies’ een stand van zaken van de problematiek. Vlaams minister van Leefmilieu Joke Schauvliege financierde de studie ‘Voedselverlies in ketenperspectief’ die in primeur door de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) werd voorgesteld. Spelers uit de keten stelden hun goede praktijken en visie op de problematiek voor. Als afsluiter volgde de presentatie van het synthesedocument “Voedselverlies in Vlaanderen”, het gloednieuwe referentiedocument voor Vlaanderen.
Studie Voedselverlies in ketenperspectief
Jaarlijks gaat ongeveer 2 miljoen ton voedsel en nevenstromen verloren in Vlaanderen. Ter vergelijking: in België produceren voedingsbedrijven jaarlijks ongeveer 20 tot 25 miljoen ton voedsel. Ongeveer 75% daarvan wordt geproduceerd in Vlaanderen (Bron: Duurzaamheidsverslag van FEVIA 2011). De 2 miljoen ton omvat zowel puur voedselverlies als zogenaamde nevenstromen, het niet-eetbare gedeelte van een voedselproduct zoals schillen en beenderen die evenwel voor andere toepassingen zoals bijvoorbeeld dierenvoeding, compost of energie-opwekking gebruikt kunnen worden.
De consument gooit een tiende van die 2 miljoen ton – of ±200.000 ton – in de vuilnisbak. Deze analyse toont aan dat voedselverliezen best over de hele keten, van de landbouwer tot bij de consument, in kaart gebracht worden.
Cijfers in ketenperspectief
Voor dit onderzoek werd o.a. in overleg met de voedingsnijverheid, de distributiesector en de landbouwsector, respectievelijk vertegenwoordigd door FEVIA, COMEOS en Boerenbond, de globale problematiek van voedselverlies over heel de keten bekeken. De studie gebruikt beschikbare data uit de landbouw, voedingsindustrie, distributie, voedingsdiensten en consumenten. De intensieve cijferoefening heeft geleid tot de volgende resultaten voor Vlaanderen:
Primaire sector
Voedingsindustrie
Distributie
Voedingsdiensten
Huishoudens
425.000 – 700.000 ton
1.073.000 ton
116.000 ton
166.000 ton
156.000 – 235.000 ton
In totaal gaat het om 1.936.000 tot 2.290.000 ton aan voedselverliezen, die echter grotendeels worden gevaloriseerd als nevenstromen.
De oorzaken zijn uiteenlopend. In de primaire sector zijn voedselverliezen hoofdzakelijk toe te schrijven aan schommelende weersomstandigheden en daarbij sterk fluctuerende voedselprijzen. In de voedselnijverheid ligt de oorzaak vooral bij fouten (bijvoorbeeld in de verpakking) en het starten en stilleggen van de productie. Tijdens de verdeling van voedsel zijn schapbeschikbaarheid, de eisen van de consument en fouten in de behandeling van voedsel de oorzaken. Voedingsdiensten veroorzaken voedselverlies door het aanbieden van te grote porties. Bij de consument zijn er een aantal factoren die kunnen leiden tot voedselverlies zoals onvoldoende kennis van houdbaarheidsinformatie of verkeerd omgaan met verpakkingen.
De consument gooit 85.000 ton voedsel in de restafvalzak. Daarvan is 34.000 ton – of5,6 kgper persoon per jaar – nog eetbaar en dus vermijdbaar. Daarnaast werpt de consument 71.000 ton tot 150.000 ton voedsel bij het GFT-afval.
Verliezen hoog herwaarderen
Voedselverlies wordt in alle schakels van de keten, van de producent tot bij de consument, best zoveel mogelijk vermeden. Wanneer er toch voedselafval ontstaat, wordt de fractie best zo hoog mogelijk geherwaardeerd. Daarbij gaat de voorkeur altijd uit naar menselijke consumptie, door verdeling naar voedselbanken of door het be-, her- of verwerken van het voedselafval. Daarna verkiezen we opeenvolgend: toepassen in dierenvoeding, grondstoffen voor de industrie, vergisten of composteren, verbranden met energierecuperatie en storten. Omdat storten verboden is in Vlaanderen, verdwijnt deze laatste trede.
Voedselverlies dat in de restafvalzak terechtkomt (34.000 ton), wordt verbrand en gaat dus volledig verloren voor menselijke of dierlijke consumptie. Voedselverlies in de GFT-fractie wordt gecomposteerd of vergist. Daarnaast doen Vlamingen massaal aan thuiscompostering en gaat een deel van het voedselverlies naar dierenvoeding (zoals bijvoorbeeld scharrelkippen).
Voor de andere schakels (voedingsindustrie, distributie en voedingsdiensten) is het bijzonder moeilijk om de vermijdbare van de onvermijdbare fractie te scheiden en om de herbestemming van voedselafval in kaart te brengen. Daarom werkt FEVIA aan een gedetailleerd onderzoek voor de voedingsindustrie (zie pakket maatregelen). COMEOS heeft onder haar leden een bevraging uitgevoerd waarvan de resultaten op de studienamiddag werden voorgesteld.
Voedselverlies in Vlaanderen beperkt in vergelijking met de rest van Europa
Over de gehele wereld wordt ongeveer 25 procent van de geproduceerde voeding weggegooid zonder opgegeten te worden. De Britten gooien ±70 kgvoedsel weg en de Nederlanders ±51 kg. De Vlaming slechts 25 tot37 kg. Hoewel internationaal vergelijken moeilijk blijft, doet Vlaanderen het een stuk beter dan het Europees gemiddelde.
Voedselverliezen in Vlaanderen kunnen nog naar beneden. Daarom stellen minister-president Kris Peeters, tevens bevoegd voor Landbouw, en minister van Leefmilieu Joke Schauvliege een aantal haalbare en concrete maatregelen voor.
Allereerst kunnen innovaties in verpakkingen een grote bijdrage leveren. Ze verlengen de levensduur van voedingsproducten en maken ze minder kwetsbaar voor beschadiging. Verpakkingen hebben weliswaar een impact op het leefmilieu, maar vanuit materialenperspectief is een verpakking die de houdbaarheid van een product verlengt, maar een hoge milieu-impact heeft, soms wel te verantwoorden.
Voedselbanken en sociale kruideniers kunnen een waardevolle bijdrage leveren aan het voorkomen dat voedingsmiddelen afgeschreven worden voor menselijke consumptie. Ze kunnen echter wel ondersteuning gebruiken op vlak van voedselveiligheid, kwaliteit en logistiek. De Vlaamse overheid zal bekijken hoe de voedselbanken en sociale kruideniers bijgestaan kunnen worden.
Verder speelt houdbaarheidsinformatie een enorm belangrijke rol in het voedselverlies. In alle schakels van de keten is verbetering mogelijk. De producent kan 'te gebruiken tot' en 'ten minste houdbaar tot' beter op zijn producten plaatsen, de distributie kan de klant correct informeren en tot slot moeten consumenten bewuster omgaan met voeding en houdbaarheidsinformatie juist interpreteren.
Sommige voedselketens in Vlaanderen vertonen grote volumes, bv. aardappelen, appelen en peren. Voor deze stromen loont het de moeite om in detail te analyseren waar de productieverliezen optreden en hoe die vermeden kunnen worden.
De Vlaamse Regering wenst ook voedselverlies in de visserijsector aan te pakken. Binnenkort wordt hieromtrent het “Actieplan Selectief Vissen” voorgesteld.
Vlaamse Regering lanceert pakket maatregelen
Op basis van onder meer de OVAM-studie heeft de Vlaamse Regering een pakket met 25 lopende of geplande maatregelen om voedselverliezen te verminderen en nevenstromen beter te valoriseren. De Interdepartementale Werkgroep Voedselverlies blijft instaan voor de coördinatie van de werkzaamheden.
Met dit maatregelenpakket (zie bijlage) haakt de Vlaamse regering zich, op initiatief van minister-president Kris Peeters en minister van Leefmilieu Joke Schauvliege, in op de Europese ambitie om voedselverliezen te halveren tegen 2020. Hierdoor zet Vlaanderen zich in Europa mee aan de kop om naar een duurzame voedselketen te streven.
Op basis van de inventarisatie van de verliezen in de primaire sector (zie het rapport “Verlies en verspilling in de voedselketen”) zal het Departement Landbouw en Visserij gericht de geïdentificeerde knelpunten aanpakken, zoals het terugdringen van het teruggooien van vis in de visserijsector.
In samenwerking met de Vlaamse overheid zal FEVIA het voedselverlies in de voedingsbedrijven inventariseren en actie ondernemen, met de bedoeling om tegen 2030 afvalneutraal te worden.
Voedselverlies en nevenstromen ontstaan in elke schakel van de keten, en kunnen dus enkel samen aangepakt worden. Er wordt daarom een specifiek ‘Ketenoverleg Voedselverlies’ uitgebouwd, waar men over deze problematiek en de nodige maatregelen kan overleggen en beslissen.
Ook het sociale luik van de problematiek wordt niet vergeten. De succesvolle samenwerking tussen Delhaize en de Sint-Vincentius-vereniging, waarbij in één maand tijd voor 10.000 euro aan voedsel werd opgehaald en verdeeld onder mensen in armoede, wordt uitgebreid en ondersteund. Ook de groente- en fruitveilingen, actieve spelers in de sociale voedseldistributie, onderzoeken hoe de doorstroom van groenten en fruit naar voedselbedeling verbeterd kan worden.
De sector van de sociale economie ziet in het verminderen van voedselverliezen ook kansen voor sociale tewerkstelling. Zowel het Innovatiesteunpunt Sociale Economie als het Social Innovation Lab onderzoeken mogelijke businessmodellen.
Verschillende middenveldorganisaties hebben vormingen uitgewerkt om het brede publiek te informeren en tot actie te bewegen in het kader van stapsgewijze sensibilisering. VLAM heeft een folder voor de consumenten uitgewerkt over het bewaren van voedsel.
De Vlaamse overheid wil het thema via verschillende kanalen op het internationale niveau aankaarten. Daarnaast zal deelgenomen worden aan grensoverschrijdende projecten om de problematiek op Europees niveau aan te pakken. Bijkomende gerichte onderzoeksprojecten moeten het bestaande onderzoek aanvullen en verder detailleren. Om het goede voorbeeld te geven zal het Agentschap voor Facilitair Management, bevoegd voor de kantines van de overheidsgebouwen, haar werking onder de loep nemen en acties uitwerken om voedselverlies in de overheidskeuken en bij de klant te verminderen.