• Actua
  • Visie
      • Onderwijs
      • Gezondheidszorg
      • Leefmilieu, klimaat & duurzaamheid
      • Economie, werk & ondernemen
      • Cultuur
      • Fiscaliteit & begroting
      • Asiel, Migratie & Integratie
      • Justitie
      • Mobiliteit
      • Ethiek & zingeving
      • Gelijke kansen & diversiteit
      • Veiligheid
      • Landbouw, visserij & platteland
      • Staatshervorming & democratie
      • Buitenlands beleid
      • Onze andere standpunten
    • Alle thema's
      • Lokaal
      • Provinciaal
      • Vlaanderen
      • Brussel
      • Federaal
      • Europa
    • Vragen en antwoorden
      • Vraag en antwoord
      • Cijfer
      • Opinie
      • Standpunt
  • Wie zijn we
    • Ons verhaalGeschiedeniscd&v als bewegingLokale afdelingen
      CD&V als politieke partijMinisters en staatssecretarissenSenaatBrussels ParlementEuropees ParlementVlaams ParlementDe Kamer
      GeledingenJONGCD&VVrouw & MaatschappijCD&V SeniorenWetstraat 89Onze medewerkersVereniging van CD&V-raadsledenNetwerken
      Doe meeVacaturesLid wordenStages
  • Kalender
  • Contact
  • Word lid
Lees voor

Vlaanderen en Wallonië staan op een kantelpunt

26-02-2013

Groeiverschil verdwenen
 
Deze eeuw zijn de groeiverschillen tussen Vlaanderen en Wallonië verdwenen.
De afgelopen vier jaar (2008, 2009, 2010 en 2011) presteerde de Waalse economie aanzienlijk beter dan de Vlaamse. In de jaren 2008, 2009 en 2010 was de groei in Wallonië het dubbele van die in Vlaanderen. Voor 2011 werd dezelfde groei waargenomen[1]. Ook Brussel groeit sneller dan Vlaanderen.
Die sterkere groei is volledig de verdienste van de private sector. De overheidssector groeide in periode 2003-2011 iets trager in Wallonië dan in Vlaanderen.
 

Economische groei in de periode 2003-2011


 


Cumulatieve groei
2003-2011 in %[2]


Cumulatieve groei
2003-2007 in%


Cumulatieve groei
2007-2011 in %


Brussel


12,2 %


9,5 %


2,5%


Vlaanderen


14,1


11,5


2,3


Wallonië


14,0


8,8


4,8


België


13,7


10,4


3,0

 

Economische groei in de periode1995-2003 (a)


 


Cumulatieve groei  1995-2003 in%


Brussel


20,5 %


Vlaanderen


18,3


Wallonië


15,6


België


18,0

(a) Gebaseerd op verouderde cijfers, nl. de toegevoegde waarde tegen basisprijzen in kettingeuro’s (referentiejaar 2008) die nog gebaseerd zijn op NACE-2003
 
 
 
 

Groei van de werkgelegenheid[3]


 


Cumulatieve groei  1995-2011 in %


Cumulatieve groei  2003-2011 in %


Brussel


13,3 %


5,4 %


Vlaanderen


19,0


9,6


Wallonië


17,6


10,8


België


17,5


9,5

Bron: Regionale rekeningen (binnenlands concept; alle leeftijden)
 
Uit deze gegevens blijkt dat werkgelegenheidsgroei in Wallonië na 2003 groter is dan in Vlaanderen.
 

Groei van de werkgelegenheid in private sector[4]


 


Cumulatieve groei  1995-2011 in %


Cumulatieve groei  2003-2011 in %


Brussel


9,4 %


3,4


Vlaanderen


19,3


9,6


Wallonië


19,0


11,9


België


17,8


9,2

Bron: Regionale rekeningen (binnenlands concept; alle leeftijden)
 

Aandelen in Belgisch BBP


 


2003


2007


2011


Vlaanderen


57,5 %


58,0


57,1


Wallonië


23,4


23,3


23,9


Brussel


19,0


18,8


18,9

 
Door de sterkere groei na 2007, neemt ook het aandeel van Wallonië en Brussel in het BBP toe.
 

Groei bruto toegevoegde waarde in nominale termen in de industriële sector


 


Cumulatieve groei
2003-2011 in %[5]


Cumulatieve groei
2003-2007 in%


Cumulatieve groei
2007-2011 in %


Brussel


12,6 %


9,9


2,6


Vlaanderen


9,6


12,1


-2,3


Wallonië


28,3


18,8


8,0


België


14,2


13,5


0,6

 
Door de sterkere groei in Wallonië is het aandeel van Wallonië in de industriële sector toegenomen van 23,1 % in 2003 tot 26,0 % in 2011. Het aandeel van het Vlaams gewest is gedaald van 68,3 % naar 65,6 %.
De werkgelegenheid in de industriële sector is in de periode 2003-2011 in Vlaanderen gedaald met 11,6 % en in Wallonië met 3,6%.
 
 
 

 
Inkomensverschillen
 
Het INR publiceert ook regionaal gesplitste “inkomensrekeningen van de huishoudens”. In deze rekeningen zitten onder meer het primaire inkomen, de ontvangen sociale uitkeringen, de betaalde sociale bijdragen en het beschikbaar inkomen[6]. Deze rekeningen zijn opgemaakt volgens het “nationaal concept”. D.w.z. dat de inkomens worden geregistreerd naar woonplaats, ongeacht waar die inkomens vandaan komen. Zo worden de inkomens van pendelaars toegerekend aan de woonplaats en niet aan de werkplaats[7].
Het primair inkomen per inwoner is vanuit economisch oogpunt een meer significant concept om de relatieve rijkdom van een gebied te meten dan het  BBP per inwoner.[8]
 

Kloof tussen Vlaanderen en Wallonië (Vlaanderen/ Wallonië in indexvorm)   


 


1995


2000


2004


2010


Verschil tussen Vlaanderen en Wallonië in euro in 1995


Verschil tussen Vlaanderen en Wallonië in euro in 2000


Verschil tussen Vlaanderen en Wallonië in euro in 2004


Verschil tussen Vlaanderen en Wallonië in euro in 2010


Primair inkomen per inwoner


121,7


124,8


124,5


123,5
 
 


3028 euro


3940  euro


4223 euro


4739 euro
 
 


Sociale uitkeringen per inwoner (a)


91,3


94,0


98,6


98,8


-359 euro


- 275 euro


-72 euro


-81 euro
 
 


Sociale bijdragen per inwoner (b)


116,8


119,8


120,2


119,3


613 euro


 845 euro


992 euro


1156 euro
 
 


Belastingen per inwoner


119,2


122,9


123,2


120,7


486 euro


  675 euro


769 euro


776 euro
 


Beschikbaar inkomen per inwoner


112,5


115,4


116,1


115,9
 
 


1486 euro


2042 euro


2300 euro


2678 euro
 

(a)     Exclusief gezondheidszorgen
(b)     Inclusief werkgeversbijdragen
Het primair inkomen per inwoner is in Vlaanderen in 2010 bijna 24 % hoger dan in Wallonië[9]. Dit weerspiegelt het verschil in welvaartscreatie tussen de inwoners van Vlaanderen en de inwoners van Wallonië. In 1995 en 2000 was dat respectievelijk 22 % en 25 %.
 
Na relatief hogere sociale bijdragen (19 %) en belastingen (21 %) en minder sociale uitkeringen (-1 %) is het beschikbaar inkomen per inwoner  in Vlaanderen 16 % hoger. In 1995 en 2000 was dat respectievelijk 13 % en 15 %.
 
De kloof in primair inkomen en beschikbaar per hoofd neemt na2000 inrelatieve termen niet meer toe. Dit wil niet zeggen dat het welvaartsverschil niet meer groeit. De welvaartskloof in absolute termen nam ook tussen  2000 en 2010 nog toe.
 

Verschillen in absolute termen tussen Vlaanderen en Wallonië


 


Primair inkomen per hoofd


 


Beschikbaar inkomen per hoofd


 


2000


3940 euro


=100


2042


=100


2004


4233


=107


2300


=113


2009


4785


=121


2900


=142


2010


4739


=120


2678


=131

 
Ondanks het verdwijnen van het structureel groeiverschil blijven de inkomensverschillen toenemen. In de periode 2000-2010 was de procentuele stijging van het  primair inkomen per inwoner in Wallonië licht hoger dan in Vlaanderen. Dit belette niet dat de kloof in absolute termen met bijna 800 euro toenam. Dit illustreert dat als gevolg van de grote welvaartskloof  Wallonië een substantieel sterkere groei nodig heeft om de welvaartskloof te dichten. In 2010 is de kloof voor het eerst gedaald in absoluut bedrag.
 
Concurrentievermogen
 
De gemiddelde loonkosten per werknemer zijn in 2010 in Vlaanderen ruim 8 % hoger dan in Wallonië, maar de productiviteit ligt er ook ongeveer 12 % hoger. Daardoor zijn de loonkosten per eenheid product in Vlaanderen circa 3 % lager.
 

Kloof tussen Vlaanderen en Wallonië gehele economie (Vlaanderen/Wallonië in indexvorm)


 


1995


2000


2003


2007


2010


Loonsom per werknemer


106,2


107,3


108,5


109,1


108,2


Productiviteit (a)


112,0


112,9


113,2


114,8


111,9


Loonkosten per eenheid product (b)


94,8


95,0


95,8


97,5


96,7

(a) toegevoegde waarde per werkende
(b) =loonsom per werknemer/ BBP per werkende = gecorrigeerd loonaandeel
 
De loonkostenstijging in Wallonië in de periode 1995-2010 verliep iets trager dan in Vlaanderen. Per saldo verminderde de loonkostenhandicap van Wallonië in beperkte mate.
Dit beeld wordt gedeeltelijk vertekend door de relatief grote overheidssector in Wallonië[10]. Omdat de overheidssector per definitie een toegevoegde waarde heeft die bijna volledig uit loonkosten bestaat, trekt dit het macro-economische beeld scheef.
 

Kloof tussen Vlaanderen en Wallonië in de private sector [11] (Vlaanderen/Wallonië in indexvorm)


 


1995


2000


2003


2007


2010


Loonsom per werknemer


108,2


111,0


111,5


112,6


112,6


Productiviteit (a)


112,2


113,9


113,5


115,3


112,7


Loonkosten per eenheid product (b)


96,4


97,4


98,2


98,0


99,9

(a) toegevoegde waarde per werkende
(b)=loonsom per werknemer/ BBP per werkende = gecorrigeerd loonaandeel
De grotere loonkostenverschillen worden niet gecompenseerd door grotere productiviteitsverschillen zodat concurrentienadeel van Wallonië iets kleiner is dan voor gehele economie. Concurrentienadeel van Wallonië is thans vrijwel verdwenen.
 
Uit andere bronnen blijkt niet dat er zeer grote en/of toenemende loonverschillen bestaan tussen Vlaanderen en Wallonië.
 

Kloof tussen Vlaanderen en Wallonië personeelskosten per gewerkt uur (Vlaanderen/Wallonië in indexvorm) (a)


 


2001


2003


2005


2007


2008


2009


2010


Uniregionale ondernemingen


108,9


108,7


107,4


108,1


108,9


107,5


107,1

Bron: NBB, sociale balansen (zie, De sociale balans in 2011, Economisch Tijdschrift, december 2012).
De verschillen in loonkosten per VTE zijn groter dan de verschillen in personeelskosten per gewerkt uur.
(a) De uniregionale ondernemingen zijn die waarvan de hoofdzetel en de bedrijfszetel(s) in één enkel gewest liggen.
 
Besluit
 
Het cliché van het steeds groeiende Vlaanderen tegenover het (ver)arm(end)e Wallonië, gaat niet langer zonder meer op.
De ommekeer die een tijd verborgen is geweest door trage publicatie van de regionale nationale rekeningen, is vooral het gevolg van mindere prestaties van Vlaanderen, eerder dan van spectaculaire prestaties van Wallonië.
 
 
 
 
Bijlage
 

Kloof tussen Vlaanderen en Brussel (Vlaanderen/ Brussel in indexvorm)   


 


1995


2000


2004


2010


Verschil tussen Vlaanderen en Brussel in euro in 1995


Verschil tussen Vlaanderen en Brussel in euro in 2000


Verschil tussen Vlaanderen en Brussel in euro in 2004


Verschil tussen Vlaanderen en Brussel in euro in 2010


Primair inkomen per inwoner


105,4


107,7


112,7


117,4


877


1414


2 395


3 691


Sociale uitkeringen per inwoner (a)


89,6


93,4


98,9


111,3


-436


-304


-56


653


Sociale bijdragen per inwoner (b)


104,5


106,8


112,9


119,0


185


324


647


1138


Belastingen per inwoner


106,9


112,3


121,1


131,3


194


396


709


1 079


Beschikbaar inkomen per inwoner


102,3


105,2


109,2


112,6
 


306


759


1 308


2 179

(a)   Exclusief gezondheidszorgen
(b)   Inclusief werkgeversbijdragen
 
 
 
 

[1] Het betreft een voorlopig cijfer.


[2] Groei in de periode 2003-2011 valt te begrijpen dat 2003 als basisjaar werd gehanteerd zodat dynamisch gezien ontwikkeling in de periode 2004-2011  (8 jaren) wordt weergegeven


[3] Het gaat om de binnenlandse werkgelegenheid, d.w.z. de werkgelegenheid in productie-eenheden gevestigd in het betrokken gewest (werkplaatsprincipe). De werkgelegenheid van b.v. Vlamingen in Brussel of in het buitenland wordt niet geteld als werkgelegenheid in het Vlaams gewest  (dat wordt wel gedaan in het zogenaamd nationaal concept (woonplaatsprincipe) dat b.v. wordt gehanteerd in de EAK). De werkgelegenheid van niet-residenten in het betrokken gewest wordt wel geteld, wat niet het geval is als nationaal concept wordt gebruikt.


[4] De private sector is de totale economie (S1 in terminologie van de nationale rekeningen) min de overheidssector (S13).


[5] Groei in de periode 2003-2011 valt te begrijpen dat 2003 als basisjaar werd gehanteerd zodat dynamisch gezien ontwikkeling in de periode 2004-2011  (8 jaren) wordt weergegeven


[6] Het primaire inkomen is de optelsom van alle inkomsten verkregen uit arbeid of kapitaal voor de inhouding van sociale bijdragen en belastingen en voor de toevoeging van sociale uitkeringen. Het beschikbare inkomen is het (primair) inkomen dat overblijft na betaling van sociale bijdragen en belastingen en ontvangsten van sociale uitkeringen, en dat”beschikbaar” is voor consumptie of sparen.


[7]  Dit is andere benadering dan die van het BBP waar een “binnenlands concept” wordt gebruikt. D.w.z. dat de productieve activiteit binnen een regio wordt gemeten, ongeacht of de betrokken productiefactoren in het gebied verblijven. Dit houdt in dat het inkomen dat ontstaat uit de productie binnen de grenzen van een bepaald gebied wordt geraamd. En niet het inkomen dat toevloeit aan de inwoners van dat gebied.


[8] Het BBP per inwoner is een hybride grootheid omdat de teller een variabele is op basis van de werkplaats en de noemer een variabele op basis van de woonplaats. Pendelaars verhogen de toegevoegde waarde van het gebied waar ze tewerkgesteld zijn, maar worden in rekening gebracht in de woonplaats. Als er grote verschillen zijn tussen werkplaats en woonplaats ontstaan eigenaardige cijfers. Grootsteden waar veel pendelaars werken, hebben dan een zeer hoog BBP per inwoner, dat niet in verhouding staat tot de werkelijke welvaart.
Of zoals Eurostat het uitdrukt: “GDP is the total value of goods and services produced in a region by the persons employed in that region, minus the intermediate consumption. However, owing to the GDP generated in a given region does not tally with the income actually available to the inhabitants of the region. A more accurate picture of a region’s economic situation can be obtained only by adding the balance of income accruing to private households”.


[9] Het BBP per inwoner was  in 2010 (2011)  in Vlaanderen 34,5 % (33,7%) hoger dan in Wallonië (40% in 2007). Dit is meer dan het verschil in primair inkomen. Dit wijst er op dat inwoners van  Wallonië relatief meer afhankelijk zijn van pendel naar Brussel en het buitenland voor hun welvaartscreatie.


[10] Overheidssector (S13) bedroeg in 2011 19,7 % (12,7 %) van  totaal BBP (S1) in Wallonië (Vlaanderen);


[11] De private sector is de totale economie (S1 in terminologie van de nationale rekeningen) min de overheidssector (S13).

Lees de reacties ()

Snel naar

  • Ons verhaal
  • Standpunten
  • Geschiedenis
  • CD&V als beweging
  • Onze mensen
  • Europese Volkspartij
  • Privacyverklaring

Jouw CD&V

  • JONGCD&V
  • Vrouw & Maatschappij
  • Senioren
  • De vereniging
  • Netwerken
  • Lokale afdelingen

Politiek

  • Onze visie
  • Federaal regeerakkoord 2020
  • Lid worden

Contacteer

CD&V
Wetstraat 89
1040 Brussel

info@cdenv.be
02/238 38 11

  • Sitemap

Doe mee

  • Agenda
  • Jobs
  • Word lid
Schrijf je in op onze nieuwsbrief
  • Home
  • Actua
  • Visie
    • Visie
    • Onderwijs
    • Gezondheidszorg
    • Leefmilieu, klimaat & duurzaamheid
    • Economie, werk & ondernemen
    • Cultuur
    • Fiscaliteit & begroting
    • Asiel, Migratie & Integratie
    • Justitie
    • Mobiliteit
    • Ethiek & zingeving
    • Gelijke kansen & diversiteit
    • Veiligheid
    • Landbouw, visserij & platteland
    • Staatshervorming & democratie
    • Buitenlands beleid
    • Onze andere standpunten
    • Lokaal
    • Provinciaal
    • Vlaanderen
    • Brussel
    • Federaal
    • Europa
    • Vraag en antwoord
    • Cijfer
    • Opinie
    • Standpunt
  • Wie zijn we
    • Wie zijn we
    • Ons verhaal
    • Geschiedenis
    • Lokale afdelingen
    • Wetstraat 89
      • Wetstraat 89
      • Onze medewerkers
      • Vereniging van CD&V-raadsleden
      • Netwerken
    • cd&v als beweging
    • Doe mee
      • Doe mee
      • Vacatures
      • Lid worden
      • Stages
    • Geledingen
      • Geledingen
      • JONGCD&V
      • Vrouw & Maatschappij
      • CD&V Senioren
    • CD&V als politieke partij
      • CD&V als politieke partij
      • Ministers en staatssecretarissen
      • Senaat
      • Brussels Parlement
      • Europees Parlement
      • Vlaams Parlement
      • De Kamer
  • Kalender
  • Contact
  • Word lid
×

Een cookie is een klein bestand dat door de server van CD&V wordt uitgestuurd en geplaatst op de harde schijf van jouw computer, tablet, GSM of ander apparaat waarmee je onze website bezoekt. 

Cookies hebben allerhande doelstellingen. Sommige worden gebruikt om het bezoek aan onze website aangenamer of gemakkelijker te maken. Nog andere analyseren het gebruik van de website. Cookies die omwille van technische of beveiligingsredenen noodzakelijk zijn, plaatsen we in ieder geval. Meer info vind je in onze cookie policy en onze privacyverklaring.

Door op “Akkoord” te klikken, aanvaard je het gebruik van deze cookies voor al deze doeleinden. Je kan jouw cookievoorkeuren regelen via de knop “Wijzig instellingen”.

Akkoord
Noodzakelijke cookies
Wijzig instellingen
Akkoord
Deze cookies zijn noodzakelijk om de website te doen werken en kunnen niet worden uitgeschakeld.
Deze cookies verhogen de gebruiksvriendelijkheid van de website door jouw keuzes of interesses te onthouden.
Deze cookies verzamelen gegevens over de performantie van de website zoals het aantal pagina's dat je bezoekt of de tijd die je doorbrengt op een webpagina. Voor analyses maken we gebruik van Google Analytics.
De marketing-cookies houden jouw surfgedrag bij. Ook cookies afkomstig van social media sites zoals Facebook, YouTube, LinkedIn en Twitter vallen onder deze categorie.
Terug Akkoord