Vlaamse reaffectatiecommissie overbodig?
07-10-2014
“Het is absoluut mijn bedoeling om een kosten-batenanalyse te maken van de overkoepelende Vlaamse reaffectatiecommissie,” antwoordde minister Crevits van Onderwijs op een vraag van Vlaams parlementslid Jos De Meyer in de commissie.
De Vlaamse reaffectatiecommissie moet ervoor zorgen dat vastbenoemde personeelsleden uit krimpende scholen toegewezen worden aan scholen waar men hen nog wel kan inzetten.
Voordat de overkoepelende “Vlaamse” reaffectatiecommissie daarmee start, hebben de plaatselijke reaffectatiecommissies al de meeste toewijzingen gedaan in de eigen scholengemeenschap. Bijna 99 procent van de reaffectaties worden plaatselijk geregeld; enkel wat dan overblijft, wordt doorgegeven aan de Vlaamse reaffectatie. Het gaat daarbij vaak om zeer kleine deeltjes van een opdracht. Volgens de laatste cijfers ging het in totaal om 17 voltijdsequivalenten, gespreid over vele individuele personeelsleden.
Voor het uitwerken van die laatste toewijzingen over de scholengemeenschappen heen waren vorig jaar vijf vergaderingen nodig met gemiddeld 27,5 aanwezigen; in totaal ging het om 137,5 werkdagen. Na de toewijzingen, die tot laat in het schooljaar kunnen gebeuren, moet de werkregeling in de scholen uiteraard ook worden aangepast. Men kan zich dus inderdaad afvragen of het sop de kool wel waard is, en of het niet zuiniger is om de laatste deeltjes van de toewijzing te doen in alternatieve taken in de eigen school.
“De Vlaamse reaffectatiecommissie werkt ongetwijfeld correct, “ stelt Jos De Meyer, “maar misschien moeten we sommige regels aanpassen om een betere benutting te krijgen. Men kan ook bezuinigen door anomalieën aan te pakken. Personeelsleden die al meer dan 80% werken in drie scholen, moeten wel besproken worden op de Vlaamse reaffectatiecommissie, maar ze moeten geen toewijzing krijgen, ook als al die scholen eigenlijk administratieve delen zijn van één vestiging op één adres. Daar tegenover staan dan voorbeelden van personeelsleden die zich elke week voor één lesuur 104 km moeten verplaatsen.”