Vlaamse melkveehouderij gaat voor een sterke uitbreiding van de productie
07-11-2012
Vlaams minister-president Kris Peeters, tevens bevoegd voor landbouw, maakte vandaag in de commissie Landbouw van het Vlaams Parlement de resultaten bekend van een grootschalig onderzoek naar toekomstplannen van de melkveehouderij in Vlaanderen, na de afschaffing van de melkquotaregeling in 2015. De resultaten van de enquête bevestigen de signalen die al langer vanuit de sector komen : de Vlaamse melkveehouders plannen tegen 2018 een netto groei van 30% tegenover de huidige melkproductie.
Het onderzoek is gebaseerd op een grootschalige enquête bij de Vlaamse melkveehouders om na te gaan wat hun plannen zijn na het verdwijnen van de melkquotaregeling in 2015. In totaal hebben 1.150 landbouwers, of 22% van het totaal aantal melkveehouders in Vlaanderen, de enquête teruggestuurd. Ook bij de andere sectoren in de zuivelketen werd nagegaan hoe zij de toekomstige ontwikkelingen zien. De resultaten van de studie zijn op zijn minst opmerkelijk te noemen.
”Met deze studie wil ik binnen de melksector en de volledige zuivelketen een debat op gang brengen over de toekomst van de melkveehouderij in Vlaanderen na het verdwijnen van de melkquotaregeling. Het einde van deze regeling op Europees niveau moet grondig en doordacht voorbereid worden door alle schakels in de keten, willen we de toekomst van deze voor de Vlaamse land- en tuinbouw cruciale sector veiligstellen’, aldus minister-president Kris Peeters.
Vlaamse melkveehouderij hoopt op een groei van de melkproductie met 30% na 2015.
De resultaten van de enquête bevestigen de signalen die al langer vanuit de sector komen. De Vlaamse melkveehouders plannen tegen 2018 een netto groei van 30% tegenover de huidige melkproductie. 70% van de ondervraagden plannen een groei, 24% een constante productie en slechts 7% plant zijn melkproductie te stoppen. De groeiers willen gemiddeld met 255.000 liter of 45% in omvang toenemen. De extra melkproductie is regionaal verspreid, al kennen Antwerpen en Limburg de grootste procentuele geplande groei.
”De sterke groeiverwachtingen van de Vlaamse melkveehouders onderstrepen hun geloof in de toekomst”, aldus minister-president Kris Peeters.
De Vlaamse melkveehouderij kende de afgelopen 5 jaar reeds een groei van 13,5%, wat gepaard ging met een sterk toegenomen investeringsritme
De verwachte groei na 2015, zou bovenop de groei van de afgelopen 5 jaar komen, die in Vlaanderen reeds 13,5 % bedroeg. Dit was mede mogelijk door de versoepelingen in de melkquotawetgeving die in Vlaanderen de afgelopen jaren werden doorgevoerd. Met dit beleid heeft de Vlaamse overheid de Vlaamse melkveehouders de mogelijkheid geboden om zich reeds voor te bereiden op de periode na 2015. Dit heeft de afgelopen jaren ook geleid tot een sterke toename van het investeringsritme in de sector. Zo lag het gemiddeld investeringsbedrag in 2009 157% hoger dan in 2005.
Vlaanderen bij de sterkste groeiers binnen de Europese Unie
Door de stijging van het welvaartspeil op mondiaal niveau stijgt de vraag en productie van zuivelproducten voortdurend. Sinds 2000 is de melkproductie in de wereld met een kwart toegenomen, wat goed is voor een jaarlijkse stijging van gemiddeld 2,2%. Europa heeft een belangrijk aandeel binnen de totale wereldproductie, al is het belang dalende. Sinds 2005 is de Europese melkproductie toegenomen met 3,1%. Maar dit gemiddelde verbergt een grote variatie tussen de lidstaten, waarbij landen in het noorden en het zuiden van Europa aandeel verliezen, en landen van midden Europa sterk aan belang winnen. Enkel in Luxemburg, Nederland, België, Denemarken en Duitsland is er een productiestijging van meer dan 5% sinds 2006 (zie studie p. 17) De melkproductie verschuift op die manier terug richting West-Europa.
”Met een versoepelde melkquotaregeling en een sterk investeringsbeleid heeft de Vlaamse overheid de melkveehouderij in Vlaanderen de afgelopen jaren ondersteund, om zo het einde van het melkquotatijdperk voor te bereiden. Dit heeft er toe geleid dat Vlaanderen binnen de Europese Unie bij de koplopers is wat uitbreidingen en investeringen in de melkveehouderij betreft”, aldus minister-president Kris Peeters.
Vooral bedrijven met jonge bedrijfsleiders verwachten een sterke groei
De bedrijven die groeiplannen hebben, zijn bedrijven die momenteel al een hoge melkproductie hebben, die gemiddeld de grootste overproductie hebben tegenover het beschikbaar quotum, en die sinds 2006 al de sterkste groeitoename hebben gekend. Dit zijn vooral jongere bedrijfsleiders met meer productieve koeien (liter melk/koe), een hogere productie-intensiteit (liter melk/ha ruwvoeder) en een kleiner belang van de vleesveetak. Deze eigenschappen bepalen ook de mate waarin de bedrijven willen groeien in procent t.o.v. huidige productie. In het algemeen geldt dat de groeiplannen groter zijn bij: 1/ jongere bedrijfsleiders, 2/ op bedrijven met een groot groeipotentieel waarbij de grond momenteel niet gebruikt voor melkveetak, 3/ op bedrijven die al sterk zijn gegroeid sinds 2006, en 4/ die nu reeds meer produceren dan hun beschikbaar quotum.
”Het Vlaams landbouwbeleid wil vooral inzetten op de verjonging van de sector, het stemt mij dan ook bijzonder hoopvol dat vooral jongeren kansen en mogelijkheden zien in de toekomst van de Vlaamse melkveehouderij”, aldus minister-president Kris Peeters.
Beperkingen voor de groei
De uitvoering van de groeiplannen, en de uiteindelijke groei, van onze Vlaamse melkveehouders is afhankelijk van ondermeer de beschikbare productiefactoren (land, kapitaal en arbeid), bepaalde beleidsaspecten (mestbeleid, vergunningenbeleid, …), en de afzetmogelijkheden van melk.
De impact van de productiefactoren wordt door de melkveehouders anders ingeschat dan door de bevraagde zuivelexperts. Zo geven melkveehouders aan dat kapitaal en grond het meest beperkend zullen zijn in de toekomst, terwijl experts grond en arbeid als meest bepalend inschatten. Arbeid, en dan vooral het managementaspect, zullen volgens hen een belangrijke rem betekenen op de toename van de melkproductie per bedrijf. Op sectorniveau vormt grond de belangrijkste factor: een stijging van de melkproductie zal, naast een beperkte toename in het aantal liter melk per hectare, vooral moeten opgevangen worden door een stijging van het aantal hectare ruwvoeders. Berekeningen tonen aan dat meer dan de helft van het areaal, nodig om de geplande groei te realiseren, van buiten het eigen bedrijf zal moeten komen. De geplande groei zal bijgevolg deels afhangen van de mate waarin deze extra grond zal kunnen gevonden worden.
Wat andere beleidsmaatregelen betreft, is vooral de mestwetgeving bepalend. De hoge prijzen voor grond en mestafzet, zijn belangrijke factoren voor de melkveehouders.
Een derde beperking voor de groei, is de hoeveelheid melk die de zuivelindustrie maximaal wil of kan ophalen.
Relatie met de zuivelverwerkers
Uit de enquête komt de bezorgdheid van de melkveehouder naar voor over de toekomstige relatie met hun melkafnemers.
In het algemeen zijn de meningen rond het gebruik van contracten voor melklevering sterk verdeeld. Hoe flexibeler het systeem van contracten, hoe meer het de voorkeur wegdraagt van de melkveehouders. Zo zien de meeste melkveehouders het verplicht gebruik van contracten niet zitten. Als toch contracten worden gebruikt, gaat de voorkeur uit naar een pakket van mogelijke contractvormen zodat melkveehouders de keuze hebben naargelang de bedrijfssituatie. Als tweede keuze komen contracten van bepaalde duur met een vaste prijs naar voor. De minst populaire vorm zijn contracten van onbepaalde duur. Melkveehouders zijn het er ook over eens dat producentenorganisaties kunnen zorgen voor betere leveringsvoorwaarden. Bijna 50% van de melkveehouders wil daarom onderhandelen via producentenorganisaties, 25% wil dat niet. Melkveehouders die leveren aan private melkerijen zijn meer gewonnen om de relatie te regelen via contracten, en te onderhandelen via producentenorganisaties.
”Deze studie toont aan dat er bij de Vlaamse melkveehouders een positieve inschatting is van de toekomst, en een sterke wil bestaat om de melkproductie uit te breiden. Tegelijk toont de studie aan dat de groeiplannen niet noodzakelijk allemaal kunnen uitgevoerd worden. De beschikbaarheid van de productiefactoren op het bedrijf, en de melkafzetmogelijkheden zullen hierbij bepalend worden. Ik pleit dan ook voor een doordachte aanpak en een constructief overleg tussen alle spelers uit de zuivelketen in Vlaanderen. Deze studie kan daarbij als een reflectiedocument worden gebruikt”, aldus minister-president Kris Peeters.
De volledige studie is terug te vinden op www.vlaanderen.be/landbouw/studies.