Vlaamse invulling Programma voor Plattelandsontwikkeling ingediend bij Europese Commissie
28-04-2014
Minister-president Kris Peeters, tevens bevoegd voor landbouw en platteland, meldt dat de Vlaamse invulling van het Programma voor Plattelandsontwikkeling (PDPO), dat uitvoering geeft aan de tweede pijler van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de Europese Unie, officieel werd ingediend bij de Europese Commissie. De programmaperiode loopt tot 2020 en over de volledige periode is voor de uitvoering in Vlaanderen in totaal 693 miljoen € voorzien.
Hoewel de besprekingen van de Europese wetteksten nog niet helemaal afgerond waren, was Vlaanderen reeds gestart met de opmaak van haar eigen uitvoeringsprogramma. Er werd een brede consultatiedag gehouden, waarna de verschillende administraties de maatregelen hebben uitgewerkt. Op 24 januari 2014 reeds besliste de Vlaamse regering dat haar invulling van het PDPO III klaar was voor goedkeuring door de Europese Commissie. Nu op 23 april 2014 de Partnerschapsovereenkomst tussen Vlaanderen, Brussel en Wallonië werd ingediend, kan Vlaanderen haar Vlaamse invulling van het PDPO III officieel indienen bij de Europese Commissie.
Het is namelijk een nieuw element dat het PDPO III, naast onderdeel van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, ook onderdeel is van het Gemeenschappelijk Strategisch Kader (GSK). Dit GSK omvat een strategie waarbinnen verschillende Europese fondsen samen moeten zorgen voor toegevoegde waarde aan de EU2020 strategie. Het betreft voor Vlaanderen naast het PDPO, de fondsen EFRO, ESF en EFMZV.
Op Belgisch niveau diende hiervoor een Partnerschapsovereenkomst opgemaakt te worden, die de samenhang tussen de verschillende Europese fondsen (Fonds voor regionale Ontwikkeling, het Sociaal fonds en het Visserijfonds) aangeeft. Deze Partnerschapsovereenkomst werd op 23 april 2014 ingediend bij de Europese Commissie. Pas na deze indiening kon het PDPO zoals Vlaanderen die invult, officieel worden overgemaakt aan de diensten van de Europese Commissie ter goedkeuring. Dat is nu gebeurd.
Met haar PDPO-programma streeft Vlaanderen 4 strategische doelstellingen na:
Inzetten op jonge landbouwers, met het oog op het bestendigen van de toekomst van de Vlaamse landbouwsector;
Investeren in innovatie en opleiding, met het oog op een toekomstgerichte aanpak van zowel de individuele, bedrijfsgerichte als de meer algemene maatschappelijke doelstellingen;
Focussen op het verhogen van de weerbaarheid en verduurzaming van de landbouwsector in al zijn facetten;
Versterken van de kwaliteit en vitaliteit van het platteland, door het aanpakken van de veranderingen op het platteland als gevolg van de evoluties in de land- en tuinbouwsector.
Met de maatregelen die opgenomen werden in het PDPO III kunnen we er voor zorgen dat het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds de motor blijft van vernieuwing, innovatie en verduurzaming in de land- en tuinbouw. Het programma blijft daarnaast veel aandacht schenken aan de begeleiding van jonge landbouwers. Er wordt ingespeeld op de nieuwe Europese mogelijkheden i.v.m. risicobeheer, innovatie en producentenorganisaties.
Het programma voorziet tevens in een aantal maatregelen om de landbouwsector volop zijn rol te laten spelen in het natuurbeheer en bij de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen. Wat het ruimere plattelandsbeleid betreft, wordt de samenwerking met de provincies, zowel inhoudelijk als financieel, bestendigd.
Voor de uitvoering van PDPO III is voor de periode tot 2020 in het totaal (Vlaamse co-financiering en overdracht uit pijler 1 inclusief) 693 miljoen euro voorzien.
“De afgelopen maanden is onze invulling van het PDPO III al officieus besproken met de Europese Commissie. Nu we dit ook officieel kunnen indienen, nemen we een volgende stap in het goedkeuringsproces” aldus minister-president Kris Peeters. “Wij staan klaar om in bilaterale onderhandelingen dit proces snel vooruit te helpen. Ik reken op een snelle afhandeling, zodat we kunnen uitvoering geven aan onze doelstelling om met deze set aan maatregelen de professionele land- en tuinbouw in Vlaanderen te ondersteunen.”