Vlaams sportinfrastructuurplan maat voor niets
08-04-2011
In 2008 keurde Vlaanderen het wettelijk kader goed voor het Vlaams Sportinfrastructuurplan. Bedoeling hiervan was om op middellange termijn het globale tekort aan sportinfrastructuur in Vlaanderen weg te werken. Drie jaar na de goedkeuring van dit decreet is die ambitieuze doelstelling nog veraf. Vlaams volksvertegenwoordiger Katrien Schryvers trekt aan de alarmbel bij Vlaams minister van Sport Muyters. Die geeft toe dat het resultaat van het plan ondermaats is en dat bijsturing dringend nodig is.
Voormalig minister van Sport Bert Anciaux wilde het tekort aan sporthallen, sportcentra, zwembaden en sportvelden weg werken, door het Vlaams subsidiëringsmechanisme voor sportinfrastructuur te koppelen aan de methode van publiek-private samenwerking (PPS). Door een groot aantal dezelfde sporthallen tegelijk te bouwen, zou de kost per sporthal lager zijn dan de normale prijs. Maar nadat de Vlaamse regering in november 2008 de selectie goedkeurde van 130 ingediende projecten (73 kunstgrasvelden, 43 eenvoudige sporthallen, 4 eenvoudige zwembaden en 10 multifunctionele sportcentra) begon een hindernissenparcours voor de betrokken gemeenten en stapten er heel wat gemeenten uit het proces (zie tabel 1 onderaan).
Bij de kunstgrasvelden liepen de zaken het meest zoals aanvankelijk verhoopt, waardoor iets minder dan de helft van de oorspronkelijk geplande kunstgrasvelden er zullen komen. Het aantal eenvoudige sporthallen, zwembaden en multifunctionele sportinfrastructuur die uiteindelijk gerealiseerd worden, kunnen de grote nood naar sportinfrastructuur in Vlaanderen echter niet lenigen. Bovendien is de diversiteit tussen de lokale plannen zeer groot, waardoor het zo goed als allemaal individuele projecten zijn geworden. Het schaalvoordeel gaat dan ook helemaal verloren en de kostprijs voor de gemeenten loopt op.
“De minister moet zich dringend bezinnen over een bijsturing van dit plan of het opzetten van een alternatief plan. Het gaat om te veel geld om er slordig mee om te springen,” aldus Vlaams volksvertegenwoordiger Katrien Schryvers (CD&V), die de problemen van het sportinfrastructuurplan onder de aandacht bracht door Vlaams minister van Sport Philippe Muyters (N-VA) te interpelleren. “Het Vlaams Sportinfrastructuurplan slaagt niet in zijn opzet, waardoor lokale besturen én sporters op hun honger blijven zitten.”
Dat er veel vraag is naar sportinfrastructuur kwam minister Muyters zelf te weten door samen met VVSG een grootschalige bevraging te doen bij alle lokale besturen. De minister maakte de resultaten van deze enquête bekend tijdens de commissie van 6 april ll. Met maar liefst 99 sporthallen, 80 kunstgrasvelden, 63 Finse pistes en 61 natuurgrasvelden, bleek de nood aan bijkomende sportinfrastructuur groot. Er is ook acute nood aan renovatie van sporthallen en zwembaden die in de jaren ’70 en ’80 werden gebouwd. 63% van de steden en gemeenten die aangeven nood te hebben aan nieuwe infrastructuur, zijn van plan om die ook concreet te gaan realiseren. Ze willen dit voornamelijk doen via de klassieke aanbestedingsprocedure en vragen zeer duidelijk financiële ondersteuning van de Vlaamse en in mindere mate van de provinciale overheden. Verder valt op dat lokale besturen steeds meer aandacht geven aan anders georganiseerde sport zoals petanque, mountainbike, BMX, de Finse pistes, omnibuitensportterreinen, …
Dat er onderweg zoveel kandidaten uit het proces stapten, heeft diverse redenen. “De voorgestelde werkwijze is voor veel gemeenten te weinig flexibel,” zegt Schryvers, “een gemeente moet een onherroepelijk mandaat geven om een sporthal te bouwen en daarvoor een maximumbedrag tussen 235.000 euro à 335.000 euro per jaar vastleggen in de begroting, en dit gedurende 30 jaar, zonder precies te weten of mee te bepalen hoe de sporthal er zal uitzien. Van enig maatwerk is geen sprake. Bovendien kan de bouw ten vroegste beginnen in 2012.”
Schryvers dient dan ook een motie in om de minister ertoe te bewegen de geselecteerde gemeentebesturen doorheen het proces intensiever en op maat te begeleiden, om hen meer inspraak te geven, en om een oplossing te zoeken voor de vragen van de gemeentebesturen inzake de consequenties en kosten van de PPS-projecten. Ook zouden lokale besturen beter geïnformeerd moeten worden over het realiseren en renoveren van sportinfrastructuur via publiek-private samenwerking buiten het kader van het Vlaams Sportinfrastructuurplan.
De minister beloofde om de resultaten van de bevraging en de aanbevelingen die de werkgroep sportinfrastructuur van het Sport Voor Allen-platform zal doen, te gebruiken om voor het einde van de zomer een aantal fundamentele beleidsbeslissingen te nemen. Niet alleen om in te spelen op de noden va de lokale overheden, maar ook op de bovenlokale behoeften zoals topsport en breedtesport. Katrien Schryvers is alvast tevreden dat de minister inziet dat de doelstellingen van het Vlaams sportinfrastructuurplan onvoldoende gerealiseerd worden en dat bijsturing absoluut nodig is. Zij blijft het dossier opvolgen.
Kunstgrasvelden
Eenvoudige sporthallen
Zwembaden
Multifunctionele sportinfrastructuur
Totaal
Geselecteerd 1e cluster
73
43
4
10
130
Blijven over
29
9
2
8
48
Geselecteerd 2e cluster
17
26
-
-
43
Blijven over
6
8
-
-
14
Blijven over totaal
35
17
2
8
62
Vlaams volksvertegenwoordiger Katrien Schryvers trekt aan de alarmbel bij Vlaams minister van Sport Muyters. Die geeft toe dat het resultaat van het plan ondermaats is en dat bijsturing dringend nodig is.
Voormalig minister van Sport Bert Anciaux wilde het tekort aan sporthallen, sportcentra, zwembaden en sportvelden weg werken, door het Vlaams subsidiëringsmechanisme voor sportinfrastructuur te koppelen aan de methode van publiek-private samenwerking (PPS). Door een groot aantal dezelfde sporthallen tegelijk te bouwen, zou de kost per sporthal lager zijn dan de normale prijs. Maar nadat de Vlaamse regering in november 2008 de selectie goedkeurde van 130 ingediende projecten (73 kunstgrasvelden, 43 eenvoudige sporthallen, 4 eenvoudige zwembaden en 10 multifunctionele sportcentra) begon een hindernissenparcours voor de betrokken gemeenten en stapten er heel wat gemeenten uit het proces (zie tabel 1 onderaan).
Bij de kunstgrasvelden liepen de zaken het meest zoals aanvankelijk verhoopt, waardoor iets minder dan de helft van de oorspronkelijk geplande kunstgrasvelden er zullen komen. Het aantal eenvoudige sporthallen, zwembaden en multifunctionele sportinfrastructuur die uiteindelijk gerealiseerd worden, kunnen de grote nood naar sportinfrastructuur in Vlaanderen echter niet lenigen. Bovendien is de diversiteit tussen de lokale plannen zeer groot, waardoor het zo goed als allemaal individuele projecten zijn geworden. Het schaalvoordeel gaat dan ook helemaal verloren en de kostprijs voor de gemeenten loopt op.
“De minister moet zich dringend bezinnen over een bijsturing van dit plan of het opzetten van een alternatief plan. Het gaat om te veel geld om er slordig mee om te springen,” aldus Vlaams volksvertegenwoordiger Katrien Schryvers (CD&V), die de problemen van het sportinfrastructuurplan onder de aandacht bracht door Vlaams minister van Sport Philippe Muyters (N-VA) te interpelleren. “Het Vlaams Sportinfrastructuurplan slaagt niet in zijn opzet, waardoor lokale besturen én sporters op hun honger blijven zitten.”
Dat er veel vraag is naar sportinfrastructuur kwam minister Muyters zelf te weten door samen met VVSG een grootschalige bevraging te doen bij alle lokale besturen. De minister maakte de resultaten van deze enquête bekend tijdens de commissie van 6 april ll. Met maar liefst 99 sporthallen, 80 kunstgrasvelden, 63 Finse pistes en 61 natuurgrasvelden, bleek de nood aan bijkomende sportinfrastructuur groot. Er is ook acute nood aan renovatie van sporthallen en zwembaden die in de jaren ’70 en ’80 werden gebouwd. 63% van de steden en gemeenten die aangeven nood te hebben aan nieuwe infrastructuur, zijn van plan om die ook concreet te gaan realiseren. Ze willen dit voornamelijk doen via de klassieke aanbestedingsprocedure en vragen zeer duidelijk financiële ondersteuning van de Vlaamse en in mindere mate van de provinciale overheden. Verder valt op dat lokale besturen steeds meer aandacht geven aan anders georganiseerde sport zoals petanque, mountainbike, BMX, de Finse pistes, omnibuitensportterreinen, …
Dat er onderweg zoveel kandidaten uit het proces stapten, heeft diverse redenen. “De voorgestelde werkwijze is voor veel gemeenten te weinig flexibel,” zegt Schryvers, “een gemeente moet een onherroepelijk mandaat geven om een sporthal te bouwen en daarvoor een maximumbedrag tussen 235.000 euro à 335.000 euro per jaar vastleggen in de begroting, en dit gedurende 30 jaar, zonder precies te weten of mee te bepalen hoe de sporthal er zal uitzien. Van enig maatwerk is geen sprake. Bovendien kan de bouw ten vroegste beginnen in 2012.”
Schryvers dient dan ook een motie in om de minister ertoe te bewegen de geselecteerde gemeentebesturen doorheen het proces intensiever en op maat te begeleiden, om hen meer inspraak te geven, en om een oplossing te zoeken voor de vragen van de gemeentebesturen inzake de consequenties en kosten van de PPS-projecten. Ook zouden lokale besturen beter geïnformeerd moeten worden over het realiseren en renoveren van sportinfrastructuur via publiek-private samenwerking buiten het kader van het Vlaams Sportinfrastructuurplan.
De minister beloofde om de resultaten van de bevraging en de aanbevelingen die de werkgroep sportinfrastructuur van het Sport Voor Allen-platform zal doen, te gebruiken om voor het einde van de zomer een aantal fundamentele beleidsbeslissingen te nemen. Niet alleen om in te spelen op de noden va de lokale overheden, maar ook op de bovenlokale behoeften zoals topsport en breedtesport. Katrien Schryvers is alvast tevreden dat de minister inziet dat de doelstellingen van het Vlaams sportinfrastructuurplan onvoldoende gerealiseerd worden en dat bijsturing absoluut nodig is. Zij blijft het dossier opvolgen.
Kunstgrasvelden
Eenvoudige sporthallen
Zwembaden
Multifunctionele sportinfrastructuur
Totaal
Geselecteerd 1e cluster
73
43
4
10
130
Blijven over
29
9
2
8
48
Geselecteerd 2e cluster
17
26
-
-
43
Blijven over
6
8
-
-
14
Blijven over totaal
35
17
2
8
62