Vlaams praktijkcentra voor land- en tuinbouw kunnen ook in de toekomst op de steun van de Vlaamse Regering blijven rekenen
05-02-2015
Vlaams volksvertegenwoordiger Jos De Meyer ondervroeg minister van Landbouw Joke Schauvliege in de commissie Landbouw over haar plannen met de Vlaamse praktijkcentra voor land- en tuinbouw.
Op het vlak van innoverend landbouw- en visserijbeleid is en blijft Vlaanderen een koploper in Europa. Een geïntegreerd onderzoeks- en innovatiebeleid voeren is in die context primordiaal. Om tegemoet te komen aan de maatschappelijke uitdagingen en te evolueren naar duurzamere productietechnieken is het nodig dat de Vlaamse landbouwbedrijven innoveren.
Het beleidsdomein Landbouw en Visserij beschikt met het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) over een eigen onderzoeksinstelling die vooral actief is op het domein van het toegepast onderzoek. De universiteiten en hogescholen staan in voor het fundamenteel onderzoek en de praktijkcentra leggen zich voornamelijk toe op praktijk- en demonstratief onderzoek.
Een nauwere samenwerking en goede afspraken tussen alle spelers moet leiden tot een optimale inzet van de beschikbare middelen, een betere afstemming tussen onderzoeksinstellingen en vooral een betere doorstroming van onderzoeksresultaten naar de landbouwers zelf.
De Vlaamse land- en tuinbouwers kunnen daardoor rekenen op technische expertise en innovatiestimulering via het praktijkonderzoek en de voorlichting van de Vlaamse praktijkcentra. Dankzij hun provinciale inbedding in de voornaamste teeltgebieden en hun nauwe band met de telers kunnen ze snel vragen capteren, oplossingen bieden op het terrein en waar nodig nieuwe oplossingen ontwikkelen in samenwerking met de al genoemde academische of toegepaste onderzoeksinstellingen. De impact daarvan blijkt duidelijk uit de jaarlijks duizenden deelnemers aan studiedagen, proefveldbezoeken, demonstraties, cursussen en andere voorlichtingsactiviteiten.
De zeer pragmatische aanpak van de praktijkcentra is mogelijk dankzij drie belangrijke pijlers: erkenning en financiële steun vanuit de Vlaamse overheid, sterke steun vanwege de provincies en een belangrijke cofinanciering vanuit de sector. Bovendien worden waar uitdieping nodig is samen met collega-praktijkcentra, universiteiten en het ILVO gezamenlijk competitieve projecten IWT (Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie) en EU (Europese Unie) ingediend.
De Meyer kreeg bij zijn vraagstelling de steun van collega’s uit verschillende fracties.
Momenteel is er enige ongerustheid over de eerste pijler: de erkenning en financiering vanuit Vlaanderen.
Minister Schauvliege beloofde verder in te zetten op de praktijkcentra en zo op een geïntegreerd onderzoeks- en innovatiebeleid. Zij wees ook op het belang van Agrolink, waar verschillende onderzoeksinstellingen samenwerken aan fundamenteel en praktijkgericht onderzoek.
Zij erkent de verdiensten van de sector en hoopt nog te kunnen optimaliseren. Ze bevestigde dat enkel de generieke besparing die de Vlaamse Regering heeft afgesproken, wordt toegepast.
Jos De Meyer apprecieert dat de minister haar vertrouwen herbevestigde in de onderzoeks- en praktijkcentra die een heel belangrijke rol spelen voor de hele sector. Hij vroeg ook aandacht voor een aantal personeelsleden die onder DAC-statuut werken.