De commissie bedrijfsleven heeft zonet unaniem het wetsontwerp houdende organisatie van het beroep van vastgoedmakelaar van ministers Koen Geens en Ducarme goedgekeurd. Hierin werd tevens het wetsvoorstel van CD&V-Volksvertegenwoordiger Raf Terwingen overgenomen dat voorziet in een verplichte derdenrekening voor vastgoedmakelaars.
“Er bestaat momenteel nog geen wettelijke verplichting voor vastgoedmakelaars om een derdenrekening te hebben”, legt Terwingen uit. “Notarissen, advocaten en gerechtsdeurwaarders zijn wel al verplicht om een zogenaamde derdenrekening te hebben”, aldus het parlementslid.
Het betreft een afzonderlijke bankrekening waarop cliënten bijvoorbeeld het voorschot van hun aan te kopen huis storten. De derdenrekening vermijdt dat het gestorte geld deel gaat uitmaken van het privé vermogen van de notaris. Tevens wordt het gestorte geld wettelijk beschermd. Dit wil zeggen dat ingeval van faillissement van de notaris, het geld niet in de boedel van het faillissement terecht zal komen. Ook wordt de notaris er geen eigenaar van. De rekening mag enkel beroepsmatig gebruikt worden.
Terwingen: “Er moet een duidelijke afscheiding komen tussen het privévermogen en het professionele vermogen van de vastgoedmakelaar. Door deze duidelijke afscheiding tussen het privévermogen en het professionele vermogen van de vastgoedmakelaars worden geldsommen, door klanten aan hem toevertrouwd, beter beschermd. Het gevolg zal zijn dat deze niet meer mogen gebruikt worden voor andere doeleinden en bij een eventueel faillissement zullen zij buiten het faillissement vallen. De burger hoeft dus geen angst meer te hebben voor de mogelijke insolvabiliteit van de vastgoedmakelaar, wat het vertrouwen versterkt. Deze derdenrekening beveiligt dus tevens de belangen van de cliënt.”
“Alle gelden van cliënten of derden zullen uitsluitend via deze kwaliteitsrekening worden verhandeld. Zij zullen voortaan gevraagd worden om uitsluitend op deze rekening te betalen”, aldus Terwingen. Er worden geen beperkingen gelegd op het aantal rekeningen. “Dit is in de praktijk noch haalbaar noch wenselijk. De financiële crisis toonde aan hoe belangrijk het is om grote bedragen te spreiden over meerdere kredietinstellingen”, besluit Terwingen.