Tussenkomst actualiteitsdebat over De Lijn
Voorzitter, minister, collega‘s,
Wat is het nut van een verkiezingsmemorandum? Dat partijen het lezen en eventueel punten meenemen in hun programma en naar eventuele regeringsonderhandelingen. De verdienste van het memorandum van De Lijn is wel dat het meer doet. Het voedt het maatschappelijke debat rond openbaar vervoer en is vandaag zelfs voorwerp van een parlementair debat.
En waarom? Omdat het memorandum van De Lijn anno 2014 een totaal andere sfeer uitademt dan wat we van de Lijn gewoon waren op het einde van de vorige legislatuur.
De jongste jaren viel het manna immers niet meer uit de hemel. Minister Crevits stopte de quasi automatische bijpassing die De Lijn jarenlang genoot wanneer ze op een tekort afstevende. Er is bespaard tijdens deze legislatuur. En een grote organisatie als De Lijn werd verplicht tot een belangrijke efficiëntieoefening. Moeten nadenken over haar kerntaken heeft de grote tanker, die De lijn toch is, stilaan doen keren, weg van het gratis tijdperk. Minister Crevits luidde een nieuw tijdperk in: ze hield de vinger op de knip en Roger Kesteloot moest als nieuwe directeur-generaal, op relatief korte tijd een koerswijziging inzetten.
Nadat wij ook in de commissie de afgelopen jaren met de regelmaat van een klok hamerden op efficiëntere oplossingen om zowel te volle als te lege bussen te vermijden, op een rechtvaardiger tarievensysteem los van het gratis-fetisjisme en op een betere samenwerking met de steden en gemeenten, mondt de strategische denkoefening die De Lijn opzette in 2012 uit in een memorandum dat hier grotendeels op inspeelt.
Het is voor ons erg lovenswaardig dat dit tot stand kwam na een intensief participatietraject met het brede middenveld. Uiteindelijk besliste dan de raad van bestuur over de tekst die hier vandaag voorwerp van discussie is. En dat datzelfde middenveld opnieuw reageert, is goed. Wanneer het openbaar vervoer in Vlaanderen afstevent op nieuwe horizonten, is het niet meer dan normaal dat belanghebbende organisaties hun standpunt nog eens verduidelijken. Zo kunnen de politieke partijen en de toekomstige onderhandelaars weloverwogen beslissingen nemen.
Tot daar de algemene beschouwing.
Ik zoom nu nog even dieper in op het memorandum zelf.
Ten eerste, vergt de uitvoering van dit memorandum toch heel wat extra middelen. Zoals bijvoorbeeld, een fonds voor de lokale besturen om doorstromingsknelpunten op te lossen en subsidies om haltes toegankelijk te maken. De maatschappij weet best dat de tijd dat het manna uit de hemel viel, niet meteen terug komt en keuzes gemaakt moeten worden. De Lijn schreef een verdienstelijk memorandum. Het is aan de toekomstige meerderheid om voorstellen te beoordelen.
Ten tweede, en ik zeg dit als stedeling, laat CD&V het platteland niet in de steek. Alle plattenlandsbewoners, zowel jong als oud, moeten nog naar hun school, hun werk, de winkel, het ziekenhuis enz. kunnen geraken. Dat is een basisrecht voor elke Vlaming, waar hij ook woont. Het openbaar vervoer mag NIET afgebouwd worden in het buitengebied.
Wij zijn wel voorstander van een meer efficiënte invulling van het begrip basismobiliteit. De organisatie van het openbaar vervoer moet vertrekken vanuit de reiziger.
CD&V schuift hierin zowel het knooppuntenverhaal als het inzetten op privécollectieve systemen naar voren. CD&V wil dat haltes van het openbaar vervoer mobiliteitsknooppunten worden met vlotte overstapmogelijkheden. Met ketenmobiliteit streven we naar een naadloze doorstroming van deur tot deur, ook met het gebruik van verschillende vervoerswijzen. De verschillende vormen van openbaar vervoer dienen op elkaar afgestemd zodat overstappen vlot en logisch verloopt. De capaciteit ervan moet aangepast worden aan de reële behoefte. Zowel aan het voor- als het natraject moet voldoende aandacht besteed worden, oa door voldoende fietsstallingen en parkeergelegenheid.
CD&V wil ook meer inzetten op privécollectieve systemen zoals gesubsidieerde collectieve taxi’s en shuttlediensten met pendelbussen. Die kunnen in dunner bevolkte regio’s en op minder drukke momenten (bv. ’s nachts) de rol van het openbaar vervoer overnemen.
De vraag die De Lijn stelt om initiatiefrecht te krijgen om elke halte uit te rusten volgens de vastgelegde noden en om de schuilhuisjes volledig zelf te kunnen plaatsen en onderhouden, dient in overleg te gebeuren met onze steden en gemeenten. De Lijn kan uiteraard wel vragen alle prioriteit te geven aan de toegankelijkheid van haltes, maar kan onmogelijk alleen gaan bepalen waar haltes en hubs worden ingericht in de gemeenten. Onze lokale besturen hebben de vinger aan de pols en moeten een belangrijke rol kunnen spelen in het signaleren van knelpunten, en het aanbrengen van oplossingsmogelijkheden. De Lijn zal nog meer haar oor te luisteren moeten leggen bij de lokale besturen en de nieuwe gemeentelijke begeleidingscommissies moeten hierin een belangrijke rol spelen.
Ik kom dan tot het derde punt: GRATIS BESTAAT NIET! Dat aanvaarden intussen ook seniorenorganisaties.
Maar omdat wij een loyale regeringspartner zijn, en het regeerakkoord stelt dat er buiten de index aan de tarieven niets mag veranderen, is er op dat vlak inderdaad niets gebeurd. Nochtans hebben we herhaaldelijk aangedrongen om die fetisj op te geven. Nu betalen mensen met een Omnio-statuut 36 euro per jaar en mensen die meer dan 65 zijn niets, ongeacht hun financiële toestand. Dit is onrechtvaardig. CD&V wil dat De Lijn het ‘gratis beleid’ verlaat en door een eerlijk tarievenbeleid extra middelen verwerft die ingeschakeld worden om het aanbod te versterken. Een sociaal verantwoorde prijsaanpassing moet dus mogelijk zijn als het van ons afhangt. Het is zoals mijnheer Hoj van de OESO vorige week nog in onze commissie zei: “there is no such a thing as a free lunch.”
Ik herhaal:
- CD&V laat het platteland niet in de steek,
- wil een grotere rol voor de gemeenten,
- en een eerlijk tarievenbeleid voor een verbeterd aanbod!