Slechts 2.500 sociale huurwoningen zijn aangepast voor rolstoelgebruikers. “In het kader van de vergrijzing en vanuit het streven om mensen zo lang mogelijk thuis te laten wonen, is dat bijzonder weinig”, vindt Vlaams volksvertegenwoordiger Katrien Schryvers (CD&V) die hierover dringend actie vraagt aan minister voor Wonen Matthias Diependaele.
Lange tijd was er geen zicht op het aantal woningen van sociale huisvestingsmaatschappijen dat is aangepast aan (kandidaat-)huurders met een fysieke beperking. Katrien Schryvers kaartte dit al herhaaldelijk aan bij de bevoegde minister in het Vlaams Parlement en riep al eerder op tot registratie van en het bijkomend inzetten op sociale huurwoningen die zijn aangepast voor mensen met een beperking. Haar herhaaldelijke vraag leverde nu een antwoord op. Uit dat antwoord blijkt nu dat 1,6 procent van het totaal huurpatrimonium van de sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM) is aangepast voor rolstoelgebruikers.
De provinciale verschillen en de verschillen per huisvestingsmaatschappij zijn aanzienlijk. Zo is in Vlaams-Brabant slechts 0,56% van de sociale huurwoningen aangepast voor rolstoelgebruikers, terwijl dat in West-Vlaanderen 3,51% is. Ook de provincie Antwerpen scoort met 461 aangepaste woongelegenheden op 48.115 beneden de 1%.
“Bij renovatie van sociale huurwoningen en nieuwbouw moet het aangepast zijn absoluut een aandachtspunt zijn”, vindt Schryvers. “Meer dan 2000 dossiers op de wachtlijsten bij de sociale huisvestingsmaatschappijen hebben betrekking op personen met een handicap of sociale assistentiewoningen. In de provincie Antwerpen alleen al zijn dat er 1029, of quasi de helft van heel Vlaanderen. Het gaat dan over mensen die beroep willen doen op de voorrangsregeling voor woongelegenheden die zijn aangepast aan de huisvesting van personen met een fysieke handicap of beperking, of sociale assistentiewoningen.”
Op 31 december 2018 waren er bij de sociale huisvestingsmaatschappijen ongeveer 2.206 dossiers geregistreerd waarin de kandidaat-huurders vallen binnen een van deze doelgroepen met voorrang. Dat komt neer op 1,1 procent van het totaal aantal dossiers.
De gemiddelde wachttijd voor deze groep van kandidaten op een woning van een sociale huisvestingsmaatschappij bedroeg in 2018 1.242 dagen. Dat is nagenoeg evenveel als de gemiddelde wachttijd voor alle toegewezen dossiers, nl. 1.263 dagen of bijna drie en een half jaar. Meer dan twee maanden langer dan in 2016. Toen ging het om respectievelijk 1.169 en 1.131 dagen.
“Het is bovendien niet alleen belangrijk te kijken naar het aantal wachtenden, we moeten ook rekening houden met het feit dat mensen steeds ouder worden en dat met de leeftijd vaak de zorgnood stijgt en de mobiliteit vermindert”, benadrukt Schryvers. “Mits een aangepaste woning kunnen mensen langer thuis blijven wonen. Daarom is het van belang om al bij het ontwerp, de bouw of de renovatie van een woning hiermee rekening te houden. Natuurlijk geldt dat ook voor de sociale huursector. Daar kan inzetten op meer en beter aangepaste woningen ervoor zorgen dat mensen langer in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven wonen als ze zorgbehoevend worden. En dat is toch één van de doelstellingen van ons welzijnsbeleid?”
Het Vlaams regeerakkoord bepaalt uitdrukkelijk dat bijkomende middelen worden vrijgemaakt om aangepaste sociale woningen te bouwen voor mensen met een beperking en ouderen, en dat de VMSW sociale huisvestingsmaatschappijen verder zal informeren over het bouwen en renoveren vanuit het principe van levenslang wonen. “Ik zal dit alleszins van kortbij blijven opvolgen”, zo besluit Schryvers. “Wie een sociale huurwoning bewoont, moet evenveel kansen hebben als de eigenaar van een woning om in de eigen omgeving te blijven wonen wanneer hij zorgbehoevend wordt , en los van de provincie of gemeente waarin hij woont.”