Sterk brussel in hervormd land
08-03-2012
Sommige Vlaamse denkers, partijen en politici kampen met een dubbel gevoel wanneer het over Brussel gaat. Hoewel men Brussel vooral om de historische verbondenheid niet wil opgeven, ervaart men de stad aan de andere kant vaak als een moeilijk iets, een sta in de weg voor het bereiken van de eigen idealen. Ongeacht of die nu een confederale staat met verdere Vlaamse autonomie, een gesplitst België met een onafhankelijk Vlaanderen of nog een andere staatsindeling inhouden. Reeds decennia echter verdedigt CD&V de band tussen Vlaanderen en de Brusselse Vlamingen, die onmiskenbaar een integraal deel van de Vlaamse Gemeenschap zijn. Hoewel wij daarin aan Vlaamse kant vaak onvoldoende steun krijgen, zoals ook tijdens de voorbije periode van institutionele onderhandelingen bleek, zijn wij meer dan ooit overtuigd dat Vlaanderen en Brussel elkaar nodig hebben én Vlaanderen de Brusselse Vlamingen niet mag loslaten en omgekeerd.
Heeft Vlaanderen Brussel nodig ? Het antwoord is duidelijk “ja”. Niet alleen is Brussel de hoofdstad van Vlaanderen, België en Europa. Brussel creëert ook 25% van de jobs in ons land en 30% van het BBP. Daarbij gaat 1 op de 3 arbeidsplaatsen in Brussel naar een Vlaming, tegenover slechts 1 op 6 naar een Waal. Met zijn talrijke ondernemingshoofdkwartieren en de immense aanwezigheid van de internationale gemeenschap in Brussel, speelt Brussel daarenboven, zoals ook terecht aangegeven door VOKA en de Sociaal-Economische Raad voor Vlaanderen, een belangrijke promotionele en economische rol voor Vlaanderen. Brussel, dat ondertussen uitgroeide tot de informele “wereldhoofdstad van de talen”, biedt Vlaanderen een venster op de wereld. Daarenboven heeft Vlaanderen ook baat bij een goed bestuurd en veilig Brussel, dat zijn eigen bevoegdheden zo optimaal mogelijk kan uitoefenen, zodat de druk op de Vlaamse Rand vermindert.
Maar Brussel heeft Vlaanderen óók nodig. Zo investeert Vlaanderen rechtstreeks 700 miljoen euro in gemeenschapsbevoegdheden in Brussel. Met de Vlaamse Gemeenschapscomissie als prioritaire partner zorgt het voor een kwalitatief onderwijs, een hoogstaand Nederlandstalig cultuuraanbod, kinderopvanginitiatieven, … e.d. Brussel is dan ook een eigenstandig hoofdstedelijk stadsgewest, met een duidelijke gemeenschapsdimensie voor Vlaanderen. Het is vanuit die logica, die meteen ook het actuele institutionele kader is, dat CD&V de voorbije communautaire onderhandelingen heeft gevoerd, met een duidelijke visie op dit land, Vlaanderen en (de band met) Brussel. Het is eveneens vanuit die logica dat de Gravensteengroep in zijn jongste (9de) manifest terecht stelt dat Brussel, als hoofdstad, ontmoetings- en samenlevingsplaats van Vlamingen en Franstaligen, de sluitsteen van het Belgische federaal systeem van Gemeenschappen en Gewesten is. Daarom ook hebben wij de voorbije maanden hard gepleit voor en ingezet op een goed functionerend Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor de gewestbevoegdheden, de gemeenschapsvisie voor de gemeenschapsbevoegdheden en de vrijwaring van de rechten en bescherming van de Vlamingen in Brussel.
Mede omdat wij in dit soort discussies vaak alleen stonden tegenover een Franstalig én een Vlaams front, moeten wij helaas vaststellen dat wij in deze niet al onze wensen hebben kunnen verwezenlijken. De overheveling van de kinderbijslag, niet naar de gemeenschappen (of VGC, de Vlaamse Gemeenschapscommissie in Brussel) zoals door ons bepleit, maar naar de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (zoals o.a. door koninklijk verduidelijker Bart De Wever voorgesteld) is daar een voorbeeld van. Anderzijds kan Vlaanderen zijn bestaande gemeenschapsbevoegdheden voluit blijven uitoefenen in Brussel.
Bovendien heeft CD&V in juli 2011 geëist en bekomen dat de opheffing van het verbod op tweetalige lijsten in Brussel en de voorgestelde versoepeling van de taalwetgeving in Brussel van de onderhandelingstafel van Di Rupo werden gehaald..
Daarnaast krijgt Brussel door deze staatshervorming én door de interne hervorming van de Brusselse instellingen ook meer slagkracht, maar wordt het tegelijkertijd ook geresponsabiliseerd. Door de fiscale autonomie en de nieuwe Bijzondere Financieringswet zal Brussel immers “beloond” worden voor een goed beleid, maar evenzeer “bestraft” bij een slecht beleid. Door de bevoegdheidsoverdracht, heeft ook Brussel nu bijkomende hefbomen voor een eigen beleid in handen. Wat de interne hervormingen in Brussel betreft, is de evaluatie overigens positiever dan de Gravensteengroep aangeeft. De rationalisering van bevoegdheden inzake veiligheid, ruimtelijke ordening, huisvesting en mobiliteit zijn immers van groot belang voor Brussel en werden tot voor kort door veel Brusselse politieke waarnemers voor onmogelijk gehouden. We willen echter niet ontkennen dat we in die hervormingen verder hadden willen gaan, maar we zijn in elk geval blij deze eerste interne Brusselse hervormingsstap te kunnen zetten.
Zoals reeds eerder gesteld is CD&V in de voorbije onderhandelingen vanuit het huidige institutionele model, met Gemeenschappen en Gewesten, vertrokken om bepaalde punten binnen te halen en andere af te houden. Zo willen wij dat, ook in de toekomst, de twee grote Gemeenschappen in Brussel hun volle bevoegdheden bewaren. Zo blijven wij er ook voor ijveren dat de Vlaamse Gemeenschap onverkort in Brussel blijft investeren. Maar evenzeer willen wij dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn grondgebonden bevoegdheden, die uit hun aard niet tussen taalgemeenschappen kunnen gesplitst worden, optimaal (en zelf) kan uitoefenen, met eerbiediging van de evenwichten die Brussel (en dus de federale staat) schragen. Voor ons lijkt dit de enige, werkbare piste. Ook in de teksten van bijvoorbeeld de Gravensteengroep zoeken wij immers vruchteloos naar een alternatief. Zelfs in hun “Confederatio Belgica” zal het gewest “zichzelf ‘subsidiair’ besturen op de niveaus waar dat mogelijk en wenselijk is”. Kan iemand ons uitleggen wat het verschil is met het huidige model van Gemeenschappen en Gewesten dat in het Vlinderakkoord wordt doorgetrokken ?
Tevergeefs blijft het wachten op een duidelijke en éénduidige keuze in verband met Brussel van hen die bijvoorbeeld een België met vier deelstaten willen, of pleiten voor het zuivere confederalisme. Zo heeft o.a. N-VA de voorbije dagen gezegd te willen gaan voor confederalisme, maar zonder daarbij rekening te houden met de positie van Brussel, laat staan een visie met betrekking tot Brussel kenbaar te maken.
Klaarblijkelijk gaat men ervan uit dat het zogenaamde Plan B in een confederaal België een Plan W (zonder Brussel) wordt. Zo niet is het ons in elk geval geheel onduidelijk hoe men tot een confederale staat zal komen zonder langdurige (maandenlange, misschien zelfs jarenlange?) onderhandelingen met de Franstalige partijen over Brussel. Wie immers insinueert dat een snel akkoord met de Franstalige partijen over Brussel een mogelijkheid is, maakt de mensen iets wijs.
Tenzij men natuurlijk Brussel én de Brusselse Vlamingen “gewoon” opgeeft, hoe contradictorisch ook ten aanzien van alle visies over Brussel en de Rand in het kader van de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde. Terecht stelde N-VA, zoals àlle Vlaamse partijen, daar immers dat er géén corridors mochten gecreëerd worden, noch mocht Brussel uitgebreid worden. Deze Vlaamse eisen werden verwezenlijkt. Hoe vreemd is het dan nu heel Brussel te willen opgeven in ruil voor hun zogenaamde confederalisme? Bovendien betekent het opgeven van Brussel en de Brusselse Vlamingen ook dat men de Vlaamse Brusselaars marginaliseert binnen de Franstalige deelstaat Wallo-Brux. Laat het echter duidelijk zijn dat dit nooit onze keuze zal zijn. Wij geven Brussel en de Brusselse Vlamingen niét op, maar willen deze laatsten ook in de toekomst een plaats blijven geven in de Vlaamse Gemeenschap én in een sterk Brussel. Het Vlinderakkoord biedt ons daarbij alle kansen om ook in de toekomst onze rol als grootste Gemeenschap van België te blijven spelen in onze hoofdstad. Aan ons nu om dat ook waar te (blijven) maken, zonder schrik, maar met durf en ambitie voor Vlaanderen, voor België en (niet in het minst) voor Brussel.
Brigitte Grouwels (CD&V - Minister van het Brussels Hoodstedelijk Gewest) en Ludwig Caluwé, Paul Delva, Brigitte De Pauw, Walter Vandenbossche, Bianca Debaets (allen CD&V - Vlaamse en Brusselse volksvertegenwoordigers).